contractvrijheid versus aansprakelijkheid

Jade
Kuyks

Bent u een professionele handelaar of een particulier die onlangs nog een contract heeft ondertekend? Deed u dit wetende dat uw tegenpartij hierdoor een eerder contract heeft geschonden? Wist u op dat moment dan ook al dat niet enkel uw tegenpartij maar ook u als derde, een buitenstaander ten opzichte van het geschonden contract, het risico loopt op aansprakelijkheid? In het juridisch jargon wordt deze aansprakelijkheidsvorm “derde-medeplichtigheid aan andermans contractbreuk” of kortweg “derde-medeplichtigheid” genoemd.

Nu denkt u vast “derde-medeplichtigheid”, wat betekent dat precies? Stel, het volgende voorbeeld uit de rechtsleer: een brouwer sluit een contract tot exclusieve afname met een café-uitbater. Dit betekent dat de café-uitbater enkel bij deze brouwer drank mag afnemen. Hierna sluit de café-uitbater een tweede contract tot exclusieve afname met een andere brouwer waardoor hij zijn contract met de eerste brouwer schendt. Als deze tweede brouwer op dat moment op de hoogte is van het eerdere contract, kan hij aansprakelijk zijn als derde-medeplichtige aan de contractbreuk van de café-uitbater. Hieruit leiden de rechtspraak en rechtsleer vier voorwaarden af. Ten eerste moet er een geldig voorafgaand contract bestaan tussen A en B. Ten tweede moet B dit contract schenden. Ten derde moet de derde, C, kennis hebben van dat contract of behoorde hij hiervan kennis te hebben. Ten vierde moet de derde, C, bewust deelgenomen hebben aan de contractbreuk van B.

Onduidelijkheid in praktijk

Concreet betekent dit dat de derde-medeplichtigheid de vrijheid om te contracteren (contractvrijheid) beperkt. Een persoon, al dan niet handelaar, die zich in het handelsverkeer begeeft, dient dus goed te weten waaraan hij begint vooraleer hij een contract sluit. Hoewel het belangrijk is om te kunnen inschatten wanneer u precies aansprakelijk bent, is dit in het huidige recht zeer moeilijk. Tot voor kort was er in België namelijk geen enkele wetgeving over de derde-medeplichtigheid terug te vinden met als gevolg dat alle ogen gericht waren op de rechtspraak om deze aansprakelijkheidsfiguur verder vorm te geven. Hoewel de rechtspraak en de rechtsleer bovenstaande vier voorwaarden algemeen hebben aanvaard, is hiermee niet alle onduidelijkheid van de baan. De invulling en praktische draagwijdte van deze voorwaarden blijven koffiedik kijken omwille van interpretatiemogelijkheden. Zelfs het nieuwe “artikel 5.114” dat de ministerraad op 30 maart 2018 in het voorontwerp van het nieuwe Burgerlijk Wetboek heeft goedgekeurd, brengt geen soelaas. De memorie van toelichting verduidelijkt namelijk dat dit wetsartikel louter het door het Hof van Cassatie in 1983 ingevoerde foutcriterium bevestigt.  

Stapsgewijs aansprakelijkheidsrisico

Om die reden analyseert deze studie de situatie waarin u als derde het meeste risico loopt om aansprakelijk te zijn als derde-medeplichtige. Deze risicoanalyse vormt een juridische analyse van rechtspraak en maakt ook regelmatig de vergelijking met Nederland en Frankrijk. Aan de hand van vijf stappen, in de vorm van tussenvragen, is het mogelijk om uw aansprakelijkheidsrisico voor derde-medeplichtigheid in te schatten.

Ten eerste dient u als professionele handelaar of particulier te weten wanneer u een partij of een derde bent ten aanzien van een contract. Deze studie bevat een handige tabel waardoor een derde makkelijk en vlot zijn situatie kan bepalen.

Ten tweede verduidelijkt deze studie via rechtspraakvoorbeelden welke soort van gedraging foutief is en tot aansprakelijkheid leidt.

De derde stap peilt naar de invloed van de contractvrijheid op het aansprakelijkheidsrisico van de derde door de mogelijkheid van de rechter om de belangen tussen de verschillende partijen af te wegen. In België blijkt die invloed gering te zijn aangezien de rechter erg gebonden is door de vier strikte voorwaarden waarbij hij stapsgewijs moet nagaan of deze al dan niet zijn vervuld. Indien de Belgische rechter toch een belangenafweging doorvoert, zal dit meestal het geval zijn wanneer het onduidelijk is of de derde effectief kennis had van het geschonden contract. In die situatie heeft de rechter meer ruimte om te bepalen of die derde dan op zijn minst een hoogstwaarschijnlijke kennis had van het contract. In Nederland en Frankrijk zijn de situaties heel verschillend.

De vierde stap onderzoekt welke factoren het aansprakelijkheidsrisico van de derde kunnen verhogen of verlagen. Hierdoor bent u als derde op de hoogte van alarmerende situaties en de manier waarop u zich kan verdedigen tegen zo’n ongewenste aansprakelijkheid. Een voorbeeld van een verhogende factor is wanneer een derde handelt als professioneel in plaats van als leek. Volgens de rechtspraak behoort een professionele derde op de hoogte te zijn van contracten en contractuele clausules die in zijn sector/vakgebied gebruikelijk zijn. In dergelijke situaties oordelen de rechters onverbiddelijk en leggen zij de professionele derde een bijzondere onderzoekplicht op. Denk bijvoorbeeld maar aan een professionele makelaar die vooraleer hij een mandaat ondertekent om een onroerend goed te verkopen eigenlijk eerst zou moeten controleren of geen andere makelaar hiervoor al een eerder mandaat heeft verkregen. Enkele voorbeelden van sectoren waarvoor een bijzondere onderzoekplicht geldt, zijn: de professionele autohandel, de kansspelsector, de immobiliënsector en de sectoren waar verbruiksgoederen worden gebruikt. Deze studie haalt voor elke sector uitgebreid aan welke onderzoekhandelingen de rechters voldoende achten. Verder zijn er ook risico-verlagende factoren die de derde als verweermiddel kan inroepen, zoals bijvoorbeeld een ongeldig contract, de situatie waarin een derde slechts kennis krijgt van het eerder contract na zijn eigen contractsluiting, een dading,…

Tot slot heeft Frankrijk de Franse vorm van derde-medeplichtigheid impliciet opgenomen in een wetsartikel, terwijl in Nederland de situatie net omgekeerd is. Om die reden kijkt de laatste stap of het opnemen van een wetsartikel over de derde-medeplichtigheid in het Belgische Burgerlijk Wetboek een invloed heeft op het aansprakelijkheidsrisico van de derde. Zoals reeds is aangehaald, is dit in België niet het geval. Uit de overname van een reeds bestaand criterium blijkt namelijk dat de Belgische wetgever wil dat de rechters volgens hun huidige systematiek blijven oordelen. Dit onder voorbehoud van verdere wetswijzigingen.

Doordat in het dagelijkse contractuele leven de derde-medeplichtigheid voortdurend om de hoek loert, vormt deze risicoanalyse boordevol rechtspraakvoorbeelden de manier voor een derde om uit te maken in welke situaties hij het meeste kans heeft op een aansprakelijkstelling. “Een gewaarschuwd man of vrouw is er twee waard”.