Who cares? De impact van de economische crisis op zorg in Europa

Ilse
Govers

De vergrijzing van de Europese bevolking veroorzaakt een groei in zorgbehoeften. Tegelijkertijd zijn minder jonge mensen beschikbaar om zorg te verlenen en het groeiende benodigde budget voor langdurige zorg te financieren. Ondanks de stijging van de zorgvraag, bezuinigden Europese overheden op de zorgsector als gevolg van de economische crisis die in 2008 uitbrak - die overigens ook gepaard ging met een verslechterende volksgezondheid. Naar aanleiding van de bezuinigingen, voerden zorgsectoren noodgedwongen veranderingen door en daarop volgend daalde het gebruik van gezondheidszorg. Als gevolg kampten meer mensen met onvervulde zorgbehoeften, een probleem dat volgens de Europese Unie opgevangen kon worden met informele zorg – ook wel mantelzorg genoemd.

Informele zorg

Door bezuinigingen op gezondheidszorg zijn meer zorgvragers genoodzaakt een beroep te doen op hun naasten voor onder andere persoonlijke verzorging en huishoudelijke hulp. Bovendien wordt dit gestimuleerd door de Europese Unie. Informele zorg kan een vervanger zijn voor bepaalde vormen van professionele thuiszorg. De kwaliteit van informele zorg is echter niet altijd voldoende om professionele zorg te vervangen. Informele zorgverleners zoals familie, vrienden en buren, worden geacht steeds meer gecompliceerde verpleegkundige zorgtaken op zich te nemen, maar het resultaat daarvan is dubieus wanneer de zorg kennis en kunde vereist. Informele zorg is op lange termijn alleen effectief bij kleine zorgbehoeften en als er geen scholing vereist is. In het beleid dat stelt dat informele zorg formele - professionele - zorg kan vervangen om zorgkosten te drukken, dient rekening gehouden te worden met de doeltreffendheid ervan. Bij gebrek aan specifieke kunde blijven zorgbehoeften onvervuld.

Wanneer het gebruik van publieke zorg vermindert door bezuinigingen en zorgvragers bijgevolg meer informele zorg aannemen, spreken we van een omgekeerd crowding out-effect. Het crowding out-effect houdt in dat de aanschaf van bepaalde producten of diensten verdrongen wordt doordat de overheid maatregelen heeft doorgevoerd en deze substitueert.

Verschillen tussen landen

Binnen Europa zijn er verschillende opvattingen over informele zorg. Esping-Andersen (1999) linkt deze verschillen aan drie typen welvaartsstaten; in sociaal-democratische, Noord-Europese landen neemt de overheid de verantwoordelijkheid voor zorg op zich, in de meer conservatieve landen – waaronder Duitsland en Oostenrijk - spelen verzekeringen een grote rol en in de liberale welvaartsstaten – zoals Engeland - is de markt dominant. In Zuid-Europese landen zou het informele netwerk de zorg veelal op zich nemen. De zorguitgaven van de overheid zijn in Zuid-Europese landen lager dan in noordelijk gelegen landen. Frankrijk en België bevinden zich tussen de uitersten. Uit recent onderzoek blijkt echter dat het ontvangen van informele zorg in landen met een hogere werkloosheidsgraad zoals Spanje en Portugal, onwaarschijnlijker is. De typologieën van Esping-Andersen (1999) met betrekking tot het gebruik van informele zorg blijken niet overeen te komen met de situatie in Europa in 2015. In tegenstelling tot resultaten van voorgaand onderzoek, blijken mensen in Zuid-Europa relatief weinig informele zorg te ontvangen. Met name in conservatieve landen, is de ontvangst van informele zorg hoog, evenals in België, Tsjechië, Estland en het sociaaldemocratische Denenmarken. In de typologieën wordt Oost-Europa buiten beschouwing gelaten, mogelijk omdat veel Oost-Europese landen pas later dan 1999 toetraden tot de Europese Unie.      

Individuele kenmerken en zorg

Behoeften en demografische factoren hebben volgens Andersen (1995) ook invloed op de toegankelijkheid van zorg. Uit het recente onderzoek blijkt dat deze factoren inderdaad impact hebben op het risico op onvervulde zorgbehoeften. De waarschijnlijkheid om onvervulde zorgbehoeften te hebben is groter voor vrouwen, mensen die moeilijk rondkomen, ouderen en mensen met een slechte gezondheid. Overigens is het risico op onvervulde zorgbehoeften voor hoger opgeleiden lager. Voor de mensen die kwetsbaarder zijn voor onvervulde zorgbehoeften – met de zojuist beschreven kenmerken -, blijkt het ook waarschijnlijker om informele zorg te ontvangen. Daarnaast is de kans om informele hulp te ontvangen groter voor dorpelingen dan voor stedelingen. 

Bezuinigingen en zorgbehoeften

Het is niet mogelijk te stellen dat alle overheidsbezuinigingen op zorg gepaard gaan met meer onvervulde zorgbehoeften. Dit effect blijkt heterogeen; met een afname in beschikbare ziekenhuisbedden is het waarschijnlijker onvervulde zorgbehoeften te hebben, maar dit geldt niet voor verandering van de dekkingsgraad door zorgverzekeringen en het aantal werkzame verpleegkundigen. Het betreft onderhouden, beschikbare ziekenhuisbedden waarbij zorgpersoneel voorzien is, waaronder bedden voor curatieve zorg, revalidatiezorg, langdurige zorg (met uitzondering van psychiatrische zorg) en andere bedden in ziekenhuizen en rusthuizen. Ziekenhuisbedden waren dan ook in de meeste landen onderhevig aan bezuinigingen, wat voor de andere indicatoren van bezuinigingen in het onderzoek meeviel. Het effect van de ziekenhuisbedden, heeft mogelijk te maken met de deïnstitutionalisering van zorg.

Het aantal beschikbare ziekenhuisbedden blijkt ook effect te hebben op de ontvangst van informele zorg: deze neemt toe naarmate het aantal beschikbare ziekenhuisbedden afneemt. Daarnaast bleek dat wanneer de ontvangst van informele zorg stijgt, onvervulde zorgbehoeften toenemen. Het verband tussen de beschikbare ziekenhuisbedden en onvervulde zorgbehoeften wordt opgeheven door de rol van informele zorg, zoals weergegeven in figuur 1. Informele zorg blijkt dus niet te volstaan; het komt niet overeen met de zorg die de zorgvragers nodig hebben, aangezien het voor ontvangers van informele zorg waarschijnlijker is om onvervulde zorgbehoeften te hebben ten opzichte van mensen die geen mantelzorg ontvangen.

[Figuur 1]

Omdat het waarschijnlijker is om informele zorg ontvangen wanneer het aandeel beschikbare ziekenhuisbedden afneemt, is er sprake van een omgekeerd crowding out-effect. Dit effect kan niet veralgemeend worden voor andere zorgfaciliteiten. Het risico op onvervulde zorgbehoeften door de ontvangst van informele zorg, is een nieuwe bevinding. De effectiviteit van informele zorg was zelden de focus in voorgaand onderzoek naar mantelzorg. Het mediërende effect van informele zorg toont aan dat dit soort zorg geen plaatsvervanger is voor formele zorg. Aangezien de Europese Unie, OECD en WHO toegankelijke gezondheidszorg nastreven, dienen overheden niet te besparen op ziekenhuisbedden en informele zorg niet aan te raden als vervanger van professionele zorg.

Referenties

Andersen, R.M. (1995). Revisiting the behavioral model and access to medical care: does it matter? Journal of health and social behavior 36 (1) 1-10.

Esping-Andersen, G. (1999). Social foundations of postindustrial economies. Oxford: Oxford university press.

Download scriptie (619.57 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Veerle Buffel