Een basisinkomen voor elke Belg: zin of onzin?

Justine
Soete

Hoe zou je leven veranderen als je elke maand zomaar 1000 euro krijgt van de overheid? Neem je enkele maanden vrijaf voor een lange vakantie? Stop je met werken, verander je van job of ga je deeltijds werken? Of misschien is het een leuk extraatje en ben je heel tevreden met je huidige leven?

Een basisinkomen is een eenvoudig concept: de overheid betaalt elke burger eenzelfde bedrag per maand ongeacht zijn of haar leeftijd, burgerlijke stand of beroepsactiviteit. Zomaar. Toch is het al eeuwenlang onderwerp van debat. Economen, filosofen en politici raken het maar niet eens over de zin of onzin van een basisinkomen voor iedereen. In mijn masterproef bereken en vergelijk ik voor het eerst de economische gevolgen voor België van wat velen een utopie noemen.

image

Philippe Van Parijs, filosoof en econoom, pleit al lang voor een basisinkomen. Hij is ervan overtuigd dat het de beste garantie is op “vrijheid voor iedereen”. België is een vrij land waar we zelf onze keuzes maken inzake studies, hobby’s, werk en vakantie. Alleen is dat financieel niet voor iedereen haalbaar. Denk maar aan een alleenstaande moeder die het zich niet kan permitteren halftijds te werken om extra tijd door te brengen met haar kinderen. Of een uitgebluste werknemer die omwille van financiële redenen geen ontslag kan nemen. Een basisinkomen kan die mensen de nodige financiële zekerheid geven. Van Parijs gebruikt het beeld van een vloer: een stabiele ondergrond waar je op staat en van waar je omhoog kan klimmen. Als je de stevigheid van die vloer onder je voeten voelt, durf je misschien wel je eigen bedrijfje op te richten of neem je ontslag van die job die je toch niet zo graag doet.

Drie basisvoorstellen: (on)betaalbaar ?

Voor een overheid met geld gaat jongleren, weet ze graag wat de effecten zullen zijn en hoeveel het hele circus zal kosten. De financiering van een basisinkomen kan behoorlijk duur uitvallen. Daarom bekijken we de gevolgen van drie basisvoorstellen.

We kunnen iedereen een hoog basisinkomen geven, bijvoorbeeld 1115 euro (de Belgische armoedegrens), zodat we de bestaande uitkeringen kunnen schrappen. Dit betekent wel dat we een gat in de begroting slaan van 60 miljard euro per jaar, hetgeen gefinancierd kan worden door een vlaktaks van 48% bovenop ons huidig belastingstelsel. Armoede verlaagt hierbij van 14,5% naar 6% en ook de effecten op ongelijkheid zijn gunstig.

Een andere optie is alle middelen die we vandaag uitgeven aan werklozen, gepensioneerden, invaliden, leefloners, studiebeurzen, kindergeld, … eerlijk te herverdelen over de hele bevolking. Op die manier krijgt iedereen 523 euro per maand en blijft de sociale zekerheid betaalbaar maar stijgen armoede en ongelijkheid met ongeveer 30 procent.

Een derde formule voorziet erin een onderscheid te maken tussen gepensioneerden en de overige bevolking. Gepensioneerden krijgen een hoog basisinkomen ter vervanging van hun pensioen. De rest van de bevolking krijgt 500 euro per maand omdat we veronderstellen dat mensen nog zullen werken. Hier verwachten we een lichte daling in armoede en ongelijkheid. Om het voorstel volledig te financieren is er een vlaktaks van 12 procent nodig bovenop ons huidig belastingsysteem.

Oplossing voor de werkloosheidsval

Naast de effecten op de begroting, armoede en ongelijkheid, is het ook belangrijk te kijken naar hoe de arbeidsmarkt zou reageren op een basisinkomen. Gaan mensen minder werken als ze duizend euro per maand gratis krijgen of niet? We verwachten dat meer werklozen aan de slag zullen gaan aangezien ze hun basisinkomen behouden als ze een job aannemen, terwijl ze nu hun werkloosheidsuitkering verliezen. Dit betekent dat de werkloosheidsval verdwijnt. We kunnen dit inschatten door te kijken naar de monetaire incentieven die mensen krijgen, namelijk de participatie-aanslagvoet. Deze geeft aan hoe het beschikbaar inkomen van iemand verandert als hij begint te werken. Hoe hoger de participatie-aanslagvoet, hoe minder voordelig het voor die persoon is om een job te aanvaarden. De volgende grafiek toont de participatie-aanslagvoeten voor een representatieve persoon. In een systeem met een basisinkomen zijn deze veel lager. Dit maakt het veel aantrekkelijker om een job te aanvaarden, zeker voor mensen die een laagbetaalde job aannemen.

image

Nog niet voor de nabije toekomst

Deze eerste berekeningen voor België tonen aan dat een basisinkomen nog niet voor morgen is. In een land met een hoge staatsschuld en een hoog overheidsbeslag zoals België wordt het behoorlijk moeilijk om de belastingverhogingen in te voeren die nodig zijn om een hoog basisinkomen budgetneutraal te maken. Een laag basisinkomen heeft dan weer nefaste gevolgen op armoedecijfers en ongelijkheid.

Dit betekent niet dat we een basisinkomen direct moeten afschrijven, want naast deze zuiver financiële factoren zijn er zeer veel andere elementen waarop een basisinkomen een positieve invloed kan hebben. Effecten op bore-outs en burn-outs, verhoging van ons individueel en collectief menselijk geluk, vrijheid voor iedereen, etc. zijn moeilijk te meten. Voor de evolutie van onze economie op langere termijn is het ook belangrijk om de invloed van een basisinkomen op scholing, pensioenbeslissingen en migratie te bekijken. Verder onderzoek en verfijning zijn nodig om al deze effecten mee in rekening te nemen.

Waarschijnlijk blijft de (stapsgewijze) invoering van een basisinkomen voorlopig een utopie, bij gebrek aan een eenduidig academisch advies en politieke moed, maar misschien kunnen nieuwe experimenten ons een beter inzicht geven in de voor- en nadelen van een basisinkomen?

Download scriptie (1.45 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Prof. Dr. André Decoster