Tussen twee vuren: bisschop Lambert, Kerkhervorming en onafhankelijkheidsstrijd

Niels
Missiaen

 

“If we want to say something about what bishops did and why, however, it is still necessary to describe and analyse sources and documents.”

 

Bisschoppen waren alomtegenwoordig in het dagelijkse leven in middeleeuws Europa. Ze speelden een rol in elk aspect van het leven: politiek, religieus, economisch, sociaal en intellectueel. Ook in de bronnen werden bisschoppen vaak bevoorrecht ten opzichte van andere individuen. Dat het episcopaat in de hoge middeleeuwen gedurende lange tijd ondervertegenwoordigd was in historische studies, is dus des te vreemder. Historicus John Eldevik maakte met bovenstaand citaat eveneens duidelijk dat er nog veel onderzoek gedaan moet worden naar bisschoppen, de invloed die ze uitoefenden, de motieven die ze hadden… Hoewel er de voorbije decennia een heropleving gaande is en de bisschop als actor terug op de voorgrond komt, blijft vooral het kerkelijk aspect en de rol die bisschoppen daarin speelden, onderbelicht.Eén van de drie bewaarde zegels van bisschop Lambert met opschrift: LANBERTVS. D(E)I. GR(ATI)A. NOVIOMENSIV(M). EP(ISCOPV)S

De rol van bisschop Lambert van Zonnebeke

Aan de hand van de casus van bisschop Lambert van Zonnebeke (afbeelding) werden twee kerkelijke fenomenen onderzocht. Een eerste is het onafhankelijkheidsstreven van het bisdom Doornik, dat zich sinds het einde van de elfde eeuw probeerde af te scheiden van het bisdom Noyon. Een tweede is de implementatie van de elfde-eeuwse Kerkhervormingsidealen. De keuze voor bisschop Lambert, de voorlaatste bisschop van het dubbeldiocees Noyon-Doornik (8 maart 1114 - 6 juli 1123), is gebeurd op basis van het bestaand historisch onderzoek waaruit bleek dat hij een onderbestudeerd figuur is. Voor zijn aantreden als bisschop was hij twintig jaar aartsdiaken van Doornik (1095/96-1114) en proost van het Onze-Lieve-Vrouwe kapittel in Zonnebeke, een familiekapittel (eerste en enige vermelding van Lambert als proost in 1110). 

Het Doornikse onafhankelijkheidsstreven

Het bisdom Doornik en het bisdom Noyon werden in de zevende eeuw verenigd in een personele unie met zetel in Noyon. Die unie werd pas op 24 juli 1146 beëindigd door paus Eugenius III (1145-1153). In een pauselijke bul stelde hij dat de Kerk van Doornik voortaan vrij was van de invloed van de bisschoppen van Noyon en dat Doornik een eigen bisschop kreeg. Dat was het eindpunt van een decennialang, sinds de tweede helft van de elfde eeuw, onafhankelijkheidsstreven van het bisdom Doornik. Een uiting daarvan was de bouw van een nieuwe kathedraalkerk die kon rivaliseren met die in Noyon (afbeelding).

De strijd voor onafhankelijkheid laaide ook op in de periode 1113-1114 wanneer bisschop Balderik van Noyon-Doornik kwam te overlijden en Lambert als opvolger werd aangeduid. Lamberts wijding tot bisschop van het dubbelbisdom werd echter gecontesteerd en aangevochten door de Doornikse clerici. Paus Paschalis II (1099-1118) besliste uiteindelijk, onder druk van de Franse koning Lodewijk VI (1108-1137), om de unie en dus ook Lamberts bisschopswijding te behouden.

Desondanks verliepen de beginjaren van Lamberts episcopaat eerder moeizaam. Die stonden namelijk in het teken stonden van het verwerven van erkenning en van het veiligstellen van zijn eigen positie en functie. Lamberts bijdrage aan de strijd van het bisdom Doornik voor onafhankelijkheid was dus daartoe beperkt. Dat verklaart dan zijn eerder genuanceerde houding en het feit dat hij niet eenduidig een kant koos. Hoewel het erop leek dat de relaties met de geestelijken in Doornik – althans aanvankelijk – nogal moeilijk verliepen, behandelde Lambert zijn noordelijke bisdom op gelijke voet als Noyon.

Gespannen relaties maar gelijke behandeling

De gespannen relaties met de geestelijken in Doornik bleken uit verscheidene elementen.De eerste oorkonde die Lambert in Doornik opstelde en zelf ook ondertekende Eerst en vooral was er de vijandige ontvangst in Doornik na zijn bisschopswijding. Ook de delegaties die in 1113-1114 en zelfs nog in 1117 werden opgezet om van de paus de onafhankelijkheid te verkrijgen, zijn exemplarisch. Verder bleek op oorkondelijk vlak, zeker in de beginjaren van Lamberts episcopaat, eveneens een zekere spanning met de geestelijken van Doornik. Zo dateerde de eerste oorkonde voor Doornik pas uit 1116 en de eerste keer dat Lambert samen met zijn medewerkers van Doornik ondertekende, vond pas plaats in 1117. Het is zelfs wachten tot 1119 alvorens Lambert voor het eerst een oorkonde in Doornik opstelde en ondertekende (afbeelding). Daarnaast trad het kathedraalkapittel in Doornik slechts in één oorkonde op als impetrant (dat is degene die in naam van een derde een verzoek voorlegde, in dit geval aan de bisschop, en dus als tussenpersoon fungeerde). Bovendien was dat kapittel van geen enkele bewaarde bisschoppelijke oorkonde de begunstigde.

Niettegenstaande sprak Lambert zich niet eenduidig uit als voorstander van Noyon en van het behoud van de unie. Zijn genuanceerde houding bleek zowel uit zijn evenredig oorkondenbeleid voor beide bisdommen als uit zijn relaties met de leden van beide kathedraalkapittels. Lambert ondertekende in oorkonden – ondanks dat de eerste keer pas uit 1117 dateerde – zelfs meer samen met leden van het kathedraalkapittel van Doornik dan met die van Noyon. Ook de gebruikte betiteling (intitulationes) in de oorkonden en zijn relaties met wereldlijke en kerkelijke overheden wijzen in de richting van een genuanceerde houding. Lambert schipperde namelijk tussen de voorstanders (aartsbisschop van Reims Radulfus en Franse koning Lodewijk VI) en de tegenstander (Vlaamse graaf Boudewijn VII) van het behoud van de unie en onderhield met alle drie de overheden een goede relatie.

Terughoudend hervormer

Stamboom familie  burggraven van IeperLamberts focus op het verwerven van erkenning belemmerde zijn kerkhervormingspolitiek. Dat bleek bijvoorbeeld duidelijk uit zijn oorkondenbeleid. In de eerste twee jaren van zijn bewind deed hij slechts één emancipatie van altaren (dat is het verlenen van de “canonieke vrijheid” van dat altaar aan een abdij of andere kerkelijke instelling). Dat is tegengesteld aan de jaren 1116, 1119 en 1120 waar hij vier tot vijf schenkingen of emancipaties deed. Ook is er geen andere betrokkenheid met de Kerkhervorming gekend vóór 1117. Op dat moment nam Lambert deel aan de bijeenkomst om toe te zien op de striktere naleving van de regel van Benedictus in de Sint-Pietersabdij in Gent. Daarnaast zijn er echter nog andere factoren die vermoedelijk ook een rol speelden en Lamberts minder uitgesproken hervormingsprofiel verklaren. De belangrijkste daarvan zijn enerzijds het overlijden van grote hervormingsfiguren aan het begin van zijn episcopaat en anderzijds Lamberts afkomst en zijn inbedding in een adellijke familie. Lambert was namelijk lid van de familie van burggraven van Ieper, een invloedrijke familie in het graafschap Vlaanderen, sterk gelinkt aan de Vlaamse graaf (afbeelding).

Hoewel Lambert niet op het voorplan trad en geen initiatief nam om seculiere kapittels te hervormen of reguliere instellingen te stichten, toonde hij bij één aspect van de Kerkhervorming wel een grote inzet. In de strijd om kerkgoederen terug onder de controle van de Kerk te brengen, speelde Lambert namelijk een belangrijke rol. De helft van zijn (bewaarde) oorkonden (19/36) betroffen immers schenkingen of emancipaties van altaren en kerken. In vergelijking met bisschoppen die beschouwd worden als ‘echte hervormers’ is dat opmerkelijk. Het is namelijk dubbel zo veel als voor Jan van Terwaan (12/50) en evenveel als voor Lambert van Atrecht (12/23).

Het doel van deze studie was een bijdrage leveren aan de recente trend in het historisch onderzoek naar bisschoppen, in het bijzonder hun rol bij de twee bovengenoemde kerkelijke fenomenen. Uit het onderzoek bleek ook dat beide fenomenen met elkaar verbonden waren en dat Lamberts strijd voor het verwerven van erkenning als bisschop dus een zekere impact had op zijn kerkhervormingspolitiek. Een nog omvattender beeld van de rol van bisschoppen kan verder verkregen worden door in een volgend onderzoek ook Lamberts voorgangers (Radbod en Balderik) en opvolgers (Simon van Vermandois) te betrekken.

Download scriptie (1.03 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Prof. dr. Brigitte Meijns
Thema('s)