Financiële educatie: Hoe percipiëren jongeren de rol van hun ouders?

Jonas
Cooreman

Wat is financiële educatie?

Financiële educatie, een term die steeds meer in de samenleving gebruikt wordt, maar wat houdt die in? Het is een algemene term die staat voor inzicht hebben in financiële concepten, risico’s en vaardigheden bezitten om deze kennis en inzichten aan te wenden en om beslissingen te nemen binnen verschillende financiële contexten (OECD, 2013).

Al sinds de jaren 90 zijn er verschillende onderzoeken (The National Council on Economic Education, 1999; Lusardi & Mitchell (2009); OECD, 2013; OECD, 2016) die deze financiële geletterdheid van kinderen, jongeren en volwassenen nagaan. Al deze onderzoeken hebben één gemeenschappelijke bevinding, namelijk dat het slecht gesteld is met de financiële educatie in de samenleving. The National Longitudinal Survey of Youth (1997), geanalyseerd door Lusardi en Mitchell (2009), vond eerst dat minder dan 33% van de jongeren basiskennis bezit over intresten, inflatie en risicodiversificatie. Vervolgens vond The National Council on Economic Education (1999) dat volwassenen slechts 57% van de gestelde financiële vragen correct beantwoord hebben. Tot slot, uit de Vlaamse PISA-resultaten (OECD, 2013) bleek dat 12% van de bevraagde jongeren het basisniveau van financiële educatie niet behaalde. Drie jaar later (OECD, 2016) bleek dat dit percentage met 3% gestegen was. Er zijn bijgevolg voldoende onderzoeken die aantonen dat het slecht gesteld is met de financiële geletterdheid in de samenleving. Een betere financiële educatie is noodzakelijk zodat jongeren in de toekomst correct verantwoorde keuzes kunnen maken (Chen & Volpe, 1998).

Tot nog toe is de belangrijke vraag: “Hoe percipiëren jongeren de rol van hun ouders inzake financiële educatie?” nog niet onderzocht, waarbij perceptie staat voor een proces dat gebruik maakt van de vijf menselijke zintuigen (horen, ruiken, proeven, zien en voelen) om een bepaalde interpretatie aan een waarneming te geven.

Hoe staat het met de perceptie van de jongeren ten aanzien van de rol van hun ouders inzake financiële educatie?

Hetgeen dit onderzoek wil verklaren: “De perceptie van jongeren ten aanzien van de rol van hun ouders inzake financiële educatie” is een latente variabele. Om deze reden wordt deze variabele bevraagd aan de hand van vijf stellingen. Op deze vijf stellingen wordt een betrouwbaarheidsanalyse toegepast waarbij er een Cronbach’s alfa van 83.7% gevonden is. Dit percentage is voldoende hoog (Dennick & Tavakol, 2011; Reynaldo & Santon, 1999) om te zeggen dat deze vijf stellingen een antwoord geven op één en dezelfde vraag.

Alle vragen werden aan de hand van een online enquête bevraagd bij Vlaamse jongeren uit het derde en vierde middelbaar. De vragen in deze enquête zijn opgesteld aan de hand van voorgaande onderzoeken waarbij de inhoud van de vraag een significante invloed uitoefende op de financiële geletterdheid van de jongeren. Deze enquête is op basis van een proportionele enkelvoudig aselecte steekproef van de vijf Vlaamse provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar 50 secundaire scholen online doorgestuurd. Negen van deze 50 scholen heeft deze enquête doorgestuurd naar hun leerlingen uit het derde en vierde middelbaar. 529 leerlingen hebben deze volledig ingevuld, wat een responsgraad van 18.70% met zich meebracht. Alle deelnemende secundaire scholen en hun responsgraad zijn terug te vinden in Tabel 1.

Voor de analyse van de resultaten is er gebruik gemaakt van een meervoudige lineaire regressie met “De perceptie van jongeren ten aanzien van de rol van hun ouders inzake financiële educatie” als te verklaren variabele. Het was ook mogelijk om een meervoudige ordinale logistische regressie uit te voeren maar dit zou leiden tot 21 mogelijke antwoorden wat onmogelijk is gegeven het lage aantal afgenomen enquêtes.

Het model van de meervoudige lineaire regressie heeft een verklarend vermogen van 31.4%. Dit wil zeggen dat 31.4% van de perceptie van jongeren ten aanzien van de rol van hun ouders inzake financiële educatie verklaard wordt door alle verklarende variabelen samen. De factoren die een significante invloed uitoefenen op deze perceptie zijn: de frequentie van het praten met de ouders over sparen (p < .05), de frequentie van het praten met de ouders over financiële producten (p < .05), de frequentie van het bijleren door de ouders inzake geldbeheer (p < .01), het thuis beginnen spreken over geldzaken door vader en moeder (p < .05), het in bezit zijn van een bankkaart door de jongere

(p < .05), de thuistaal (p < .05) en de grootte van het gezin (p < .05).

Beperkingen aan het onderzoek

Dit onderzoek beschikt echter over drie beperkingen. De eerste beperking is dat dit een puur kwantitatief onderzoek is, waardoor de fijnmazige informatie die mogelijk te halen is uit het kwalitatieve onderzoek niet naar voren komt. De tweede beperking is dat dit onderzoek zich slechts toespitst op één leeftijdscategorie, namelijk het tweede en derde middelbaar. De derde en laatste beperking heeft te maken dat er geen verband wordt gelegd tussen de perceptie van de jongere ten aanzien van de rol van hun ouders inzake financiële educatie en de financiële geletterdheid van de jongere.

Ondanks het lage verklarend vermogen en beperkingen aan het onderzoek waardoor deze resultaten niet veralgemeenbaar zijn naar de populatie, kan dit toch gebruikt worden als een goede basis naar de toekomst toe. Dit onderzoek kan aangevuld worden door een uitbreiding naar een kwalitatief luik binnen dit onderzoek, door een uitbreiding naar meerdere leeftijdscategorieën, maar ook tot een samenwerking met de OECD waar er een verband gelegd kan worden tussen de perceptie van de jongere ten aanzien van de rol van hun ouders inzake financiële educatie en de financiële geletterdheid van de jongere.

Download scriptie (1.57 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Dirk De Bock