Differentiëren in de wiskundeles... U doet het toch ook?!

Eline
Vrijsen

In het onderwijs wordt er steeds meer aandacht besteed aan differentiëren tijdens de les. Stel dat jij wiskundelessen gaat geven in klassen van 20 leerlingen die stuk voor stuk anders zijn. Hoe kan je er dan voor zorgen dat elke leerling de kans krijgt om zijn/haar talenten maximaal te ontplooien?

Differentiëren?

Differentiëren is een woord dat vandaag de dag veel gebruikt wordt in het onderwijs. U kan zich misschien afvragen ‘wat is differentiëren?’. Wel, differentiëren wil zeggen dat leerkrachten ervoor zorgen dat elke leerling op zijn/haar eigen niveau en tempo de leerstof kan verwerken om zo tot een maximaal leerrendement te komen. Dit gebeurt door ingrepen in de lesopbouw te plegen. Omdat hier steeds meer nadruk op komt te liggen in het onderwijs, heb ik een afstudeeronderzoek geschreven om wiskundeleraren te helpen bij het differentiëren tijdens de lessen. Er wordt specifiek ingegaan op differentiëren in de wiskundeles in het vierde jaar algemeen secundair onderwijs.

Met dit onderzoek wordt er dus gezocht naar manieren waarop je kan differentiëren. Eerst worden de verschillende manieren waarop je dit kan doen, behandeld vooraleer overgegaan wordt naar hoe de wiskundeleerkrachten in de tweede graad algemeen secundair onderwijs dit vandaag de dag doen.

Het onderzoek illustreert dat je zowel op niveau, op tempo, op leerstrategieën als op evaluatie kan differentiëren. Zo kan je differentiëren op basis van niveau door te werken met het sporenmodel of door extra oefeningen te voorzien die probleemoplossend denken stimuleren. Je kan differentiëren op tempo door extra oefeningen te voorzien voor de snellere leerlingen. Je kan differentiëren op basis van leerstrategieën door je klas te verdelen in zones en aan elke zone een specifiek leergedrag te koppelen (zelfstandig werken, per twee werken, in groep werken, zelfstandig werken maar uitleg aan de leerkracht kunnen vragen,…). Tenslotte kan je ook differentiëren op basis van evaluatie door verschillende toetsen te voorzien die dezelfde leerplandoelstellingen toetsen maar die uit gemakkelijkere of moeilijkere oefeningen bestaan, ook kan je de leerlingen jokers laten inzetten tijdens hun toetsen.

Eveneens wordt er getoond dat de meerderheid van de deelnemers aan dit onderzoek reeds differentiëren. Zo’n 80% van de respondenten zegt te differentiëren wanneer zich hier een mogelijkheid toe biedt. Zij differentiëren over het algemeen door ofwel extra oefeningen te voorzien die het probleemoplossend denken stimuleren ofwel door sterkere leerlingen moeilijkere oefeningen aan te bieden terwijl de zwakkere leerlingen gemakkelijkere oefeningen oplossen tijdens een oefenmoment. Ook worden sterkere leerlingen zelfstandig aan het werk gezet terwijl de zwakkere leerlingen uitleg krijgen van de leerkracht of van hun medeleerlingen.

De meerderheid van de Vlaamse wiskundeleerkrachten in de tweede graad ASO vindt differentiatie een goede zaak omdat je hier de zwakkere leerlingen extra ondersteuning mee kan bieden en de sterkere leerlingen hier extra mee kan uitdagen. Slechts een kleine minderheid vindt differentiatie niet goed omdat je de leerlingen hiermee bestempeld of omdat dit moeilijk is om te evalueren.

Tijd voor actie!

In het afstudeeronderzoek wordt er dus besproken op welke manieren je kan differentiëren in de wiskundeles en hoe dit gedaan wordt in Vlaanderen. Ook heb ik per leerstofthema materialen ontwikkeld zodat er gemakkelijker gedifferentieerd kan worden tijdens de wiskundeles in het vierde jaar algemeen secundair onderwijs. Deze materialen kunnen tijdens de wiskundeles gebruikt worden om alle leerlingen uit te dagen. image-20180914195457-1

Download scriptie (4.34 MB)
Universiteit of Hogeschool
UC Leuven-Limburg
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Machteld Pensaert
Thema('s)