Donatiedossier: Spermadonoren en het vrijgeven van identificeerbare gegevens

Frederik
Mahieu
  • Wim
    Decleer
  • Kaan
    Osmanagaoglu

 

donatiedossier

In de afgelopen decennia is het gebruik van donorsperma voor vruchtbaarheidsbehandelingen alsmaar toegenomen. Deze toename is enerzijds te wijten aan het feit dat het gebruik van donorsperma minder een taboe is geworden en anderzijds, naast heterokoppels, ook meer en meer lesbische koppels en alleenstaande vrouwen beroep kunnen doen op behandelingen met donorsperma.

Belgische wetgeving

De Belgische wetgeving staat enkel strikt anonieme donatie of gekende donatie toe. Bij anonieme donatie kan de anonieme donor maximaal aan 6 gezinnen met kinderen gekoppeld worden en kan er nooit informatie-uitwisseling zijn. Noch donoren, noch donorkinderen of ouders van donorkinderen kunnen ooit (identificeerbare) informatie over elkaar opvragen bij de donorbank.

Bij gekende donatie wordt de donor door de ontvangers aangebracht en het donorsperma wordt enkel bij de gekende ontvanger(s) gebruikt.

Wetsvoorstellen

In de periode van 2014-2015 zijn twee wetsvoorstellen ingediend om de bestaande wetgeving in verband met de donoranonimiteit te wijzigen.

Enerzijds was er een wetsvoorstel van de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) die de rechten van het kind centraal wil stellen en daarbij het gebruik van anonieme donaties volledig wil verbieden, vanuit het standpunt dat alle kinderen de mogelijkheid moeten krijgen om de identiteit van zijn of haar donor te achterhalen, vanuit de overtuiging dat dit een fundamenteel recht is van elk kind en dat dit primeert boven alle andere belangen.

Anderzijds was er het wetsvoorstel van de Open Vlaamse Liberalen en Democraten (Open VLD) die pleiten voor een tweesporenbeleid waarbij donoren voor hun donaties, maar ook de wensouder(s) voor hun vruchtbaarheidsbehandeling bepalen of ze opteren voor een volledig anonimiteit, een gedeeltelijke anonimiteit (waarbij enkel niet-identificeerbare gegevens vrijgegeven worden) of volledige openheid.

Betrokken partijen

In een donorprogramma worden minstens drie betrokken partijen onderscheiden: de donorkinderen, de ouder(s) van de donorkinderen en de donoren zelf. Het blijft een moeilijke oefening om de wensen van de drie partijen op één lijn te brengen: de wens van de donorkinderen om hun genetische oorsprong te kennen versus de wens van de donoren of ouders van de donorkinderen op privacy. Het vrijgeven van identificeerbare gegevens van donoren naar donorkinderen is reeds lang een aanhoudend debat zonder duidelijk bewijs dat anonieme of niet-anonieme donatie de beste oplossing zou kunnen zijn voor donoren of donorkinderen. In het debat over donoranonimiteit en de rechten van het kind om de identiteit van zijn of haar donor te kennen, wordt door de donorkinderen vaak verwezen naar het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, artikel 7 "…zal het kind, voor zover mogelijk, het recht hebben te weten en verzorgd te worden door zijn of haar ouders”. In deze context wordt het begrip “ouders” ruim geïnterpreteerd als zijnde de biologische of genetische ouders. Aan de andere kant wordt de behoefte aan identificeerbare informatie in het licht van het welzijn van het kind echter in twijfel getrokken.

Impact

Gezien de potentiële impact op het leven van donoren, door de afschaffing van de anonimiteit, is de impact op de donorrekrutering één van de grootste zorgen van (Belgische) donorbanken. Sommige auteurs beweren dat de schaarste aan donorsperma in hun land direct verband houdt met de afschaffing van donoranonimiteit, terwijl andere auteurs beschrijven dat een bescheiden daling in aantal donoren na het verdwijnen van de anonimiteit niet onverwacht is, maar kan worden opgevangen door een adaptieve wervingsstrategie.

De impact op het gedrag van de spermadonoren in de Belgische context is zeer relevant in een omgeving waar binnenlandse (Belgische) donoren slechts 36,7 procent van het donorsperma leveren dat wordt gebruikt in Belgische vruchtbaarheidscentra.

Studie

De studie naar de opinie van de anonieme spermadonoren van de donorbank van het AZ Jan Palfijn Gent, in samenwerking met de Universiteit Gent, wees uit dat één op de vijf van de huidige donoren zou blijven doneren wanneer de anonimiteit bij wet zou worden afgeschaft, terwijl de helft van hen niet langer zou doneren en één op de vier twijfelde.

image-20180904103934-1

Over het algemeen lijken donoren positief tegenover een donatiesysteem, waarbij het ziekenhuis op verzoek van een kind contact met de donor kan opnemen, op voorwaarde dat de donor op dat moment kan beslissen of hij al dan niet contact wil met het verzoekende donorkind.

Deze studie toonde aan dat sociaal-demografische kenmerken de bereidheid van de donor om te blijven doneren niet lijken te beïnvloeden, waardoor het moeilijk is om gerichte rekruteringsstrategieën te ontwikkelen om nieuwe donoren aan te trekken. De bevinding dat de helft van de spermadonoren ook bloeddonoren zijn, terwijl slechts 3% van de Belgische bevolking bloeddonoren zijn, opent nieuwe mogelijkheden voor nationale rekruteringscampagnes; namelijk om spermadonoren in bloeddonorcentra te rekruteren.

Donoren die bereid zijn te doneren in een niet-anoniem donatiesysteem, hebben ook enige interesse in de donatie: ze worden vaker als nieuwsgierig beschouwd, ze willen vaker hun genen verspreiden en willen informatie over het kind ontvangen. Ze willen vaker direct of indirect benaderd worden door donorkinderen dan diegenen die onzeker waren of zouden stoppen met hun donaties wanneer de anonimiteit bij wet zou worden afgeschaft.

Deze studie laat zien dat een aanzienlijk percentage van de Belgische feitelijke donoren niet zou blijven doneren wanneer de donoranonimiteit bij wet zou verboden worden, met mogelijke gevolgen voor de toekomstige beschikbaarheid van inheems donorsperma.

Download scriptie (2.13 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Prof. Veerle Provoost
Thema('s)