Hoe zeventiende-eeuwse schilderijen uit de Lage Landen terechtkomen bij twee negentiende-eeuwse verzamelaars uit Frankrijk

Florence
Vandeputte

Huizen vol kunst; het negentiende-eeuwse Frankrijk bulkte ervan. Ook die van M. de Malherbe en Jean-Baptiste Foucart waren goed gevuld. Tot op het moment van de veiling van hun kunstcollectie: toen viel hun verzameling van voornamelijk Hollandse en Vlaamse schilderijen uiteen en kwam ze in andere handen terecht. Waar bevinden die schilderijen zich nu? Deze scriptie probeert in twaalf gevallen tot een antwoord te komen.

Het is je misschien al eens opgevallen dat er op het naambordje naast een schilderij in een museum naast de vervaardiger en de titel een onderdeeltje ‘herkomst’ staat. Musea bestaan maar goed en wel vanaf de negentiende eeuw. Elk schilderij dat je tegenwoordig kan zien in een museum, heeft ooit in een privéwoning gehangen, waar het enkel door de bewoners en hun gasten bewonderd kon worden. Schilderijen wisselden van eigenaar op veilingen, meestal na de dood van de eigenaar. Geïnteresseerde kopers konden in veilingcatalogi alle informatie over de te veilen schilderijen vinden. Ze konden er onder meer de beschrijvingen van de afgebeelde taferelen vinden en de afmetingen. Die veilingcatalogi zijn nog altijd een bron van informatie en dit voor herkomstonderzoek. Van niet alle schilderijen weet men de exacte weg die het heeft afgelegd van zijn ontstaan tot nu. Wanneer een schilderij opduikt in een veilingcatalogus, kan die weg of de pedigree van een schilderij aangevuld worden. Dat is van groot belang voor de kunstgeschiedenis: hoe vollediger het pedigree van een werk, hoe meer de echtheid van een werk aangetoond kan worden.

In deze scriptie tracht ik van enkele schilderijen uit de collectie van de Franse verzamelaars M. de Malherbe en Jean-Baptiste Foucart de herkomst aan te vullen. Dit deed ik met behulp van negentiende-eeuwse veilingcatalogi. Bij herkomstonderzoek in zo’n oude veilingcatalogi krijg je te maken met verschillende moeilijkheden. De experten die aanwezig waren op de veiling en de veilingcatalogi opstelden, hadden niet de kennis die wij nu hebben over bepaalde kunstenaars. Sommige werken werden er aan een andere kunstenaar toegeschreven en er deden kopieën de ronde. De twaalf casussen die ik bespreek zijn onderverdeeld in vier categorieën: ‘Verkeerde toeschrijving’, ‘Kopie of tweede versie’, ‘Niet localiseerbaar’ en ‘Hiaat in pedigree’. De eerste twee categorieën bevatten schilderijen die op de veilingen De Malherbe en Foucart als authentiek bestempeld staan, maar dat niet blijken te zijn. Zo bleek het werk getiteld De Geograaf van Vermeer (1632-1675) een kopie te zijn. Van de werken in de derde categorie zijn enkel beschrijvingen gekend. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de tegenwoordige spoorloze reeks van Michaelina Wautier (1614-1689), De vijf zintuigen. In de laatste categorie wordt de herkomst van een paar schilderijen aangevuld door de informatie die in de veilingcatalogus van Foucart te vinden is.

De personen achter de verzamelaars De Malherbe en Foucart krijgen ook een plaatsje in het verhaal. Waarom ze specifiek de genrestukken, schilderijen met afbeeldingen uit het dagelijkse leven, uit de Nederlanden graag zagen, had te maken met hun afkeur voor de toenmalige strenge politiek en kunst, het academisme, van de Franse keizer Napoleon III (1808-1873). Als republikein bewonderden ze het realisme dat uitging van de zeventiende-eeuwse Hollandse en Vlaamse schilderijen. Die cultuur was een voorbeeld voor vele liberalen in Frankrijk.

M. de Malherbe en Jean-Baptiste Foucart uit Valenciennes hebben hun best gedaan een mooie collectie van zeventiende-eeuwse schilderijen uit de Nederlanden bij elkaar te sprokkelen. Helaas waren niet alle schilderijen zo authentiek als gedacht. Hoe dan ook, deze scriptie bewijst dat herkomstonderzoek door middel van veilingcatalogi vruchtbaar werk oplevert.

Download scriptie (5.21 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Prof. dr. Katlijne Van der Stighelen