Bezet! Aan de frontlinie van de huisvestingsstrijd in Sao Paulo

Matthias
Lamberts
  • Ken
    Vervaet

“We gaan naar huis, vrienden!”

Doffe bonzen weerklinken doorheen Nove de Julho, een van de meest prominente boulevards van São Paulo, wanneer de sloophamers op het dichtgemetselde deurportaal van het verlaten overheidsgebouw INSS landen. Een kleine honderd families wachten ongeduldig om het verlaten gebouw binnen te dringen. Niet veel later slepen ze timmerhout, matrassen, voedsel, potten en pannen binnen, aangemoedigd door strijdkreten van de coördinatoren. Slechts een uur hebben de families nodig vooraleer de opening opnieuw wordt afgesloten. De actie maakt deel uit van een tweejaarlijkse actie onder de sociale beweging FLM - Frontlinie in de Strijd voor Huisvesting. In deze gezamenlijke actie op 30 oktober worden vijf gebouwen en zeven terreinen over de hele stad bezet. In de daaropvolgende uren, onder trots vertoon van hun rode vlaggen, worden de occupaties het toneel van collectieve zelforganisatie. In een context van grote angst voor uitzetting, vormen deze zelforganisatie en zelfconstructie de kiem van wat een woonomgeving zou kunnen worden.

“Wij willen huisvesting!”

Terwijl een derde van de inwoners van São Paulo als sem teto wordt beschouwd, een algemene term voor mensen zonder of in onzekere woonomstandigheden, wordt de in ijltempo uitbreidende stad geconfronteerd met een overvloedige leegstand van gebouwen en terreinen. Deze paradox is het belangrijkste argument voor de sociale bewegingen in hun strijd naar waardige huisvesting. Sinds hun ontstaan in de jaren 1970 verenigen en mobiliseren sociale bewegingen in São Paulo diegenen die buiten de formele huisvestingsmarkt vallen in een gezamenlijke strijd, en al doende gaven ze mede vorm aan de ruimtelijke en politieke context van São Paulo. Door middel van een wijd pallet aan tactieken proberen ze de ongelijke huisvesting aan te kaarten en burgerrechten af te dwingen. Meer specifiek beschouwt FLM het bezetten van het verlaten gebouwenbestand als het instrument bij uitstek in een permanente strijd naar toegankelijke huisvesting in São Paulo. De occupaties voorzien directe huisvesting en geven bovendien een stem aan diegenen zonder andere middelen. Ondanks het vluchtige karakter van de meeste occupaties maken ze indruk door de grootte en snelheid van de mobilisaties.

Vechten in aantal en volharding is de enige manier waarop de armen hun stem kunnen laten horen. Het mobiliseren van arme gemeenschappen is daarom van cruciaal belang voor het voortbestaan van de beweging. Zowel de sloppennederzettingen die worden benaderd, als de sociale faciliteiten die worden voorzien door de sociale beweging liggen ruimtelijk verspreid over de stad, langs of onder stedelijke infrastructuren en in vervallen stedelijk weefsel. De hoge woondichtheid en een gebrek aan private ruimten leiden tot een nieuwe vorm van ‘samenleven’. Het is dit collectieve bestaan dat het substraat vormt waarop de sociale bewegingen zijn ontstaan. Georganiseerd in basisgroepen worden de bewoners van deze nederzettingen als de voetsoldaten die deelnemen aan acties zoals demonstraties, openbare hoorzittingen, kampen en bezettingen van gebouwen en terreinen.

Hout, bakstenen, golfplaten, buizen en leidingen

De occupaties die erin slagen langer te blijven bestaan vormen het stadium van een architectuur die voortdurend onder (her)constructie is, aangepast aan de nomadische levensstijl van de bezetters. Het eigen gerijde bouwen met vaak verkregen, verzamelde of gestolen materialen enkel gebruik makend op eigen kunde impliceert een eenvoudige, maar innovatieve omgang met structuur en invulling. De houten hutten, even eenvoudig verder uit te breiden als uiteen te nemen, staan flexibel tegenover zowel gezinsuitbreiding als tegenover de sluipende dreiging van uitzetting. Op die manier bouwen de bezetters mee van een tijdelijke occupatie tot een permanent deel van de stad.

De terreinen geoccupeerd door de sociale bewegingen zijn de laatste resterende open ruimten in het dichte, perifere weefsel. Ze zijn vaak gelegen tussen residentiële hoogbouw, niet-residentiële gebouwen en naast infrastructuren of in overstromingsgebieden en zijn doorgaans sterk gedefinieerd door topografie. Hoewel de groei spontaan lijkt, bepalen latente planners zoals topografie, infrastructuren en waterlopen de ruimtelijke uitkomst.

Een duurzame uitweg?

Ondanks hun sociale agenda slagen de sociale bewegingen er amper in om niet-residentiële faciliteiten te voorzien op hun occupaties, laat staan om de natuur te vrijwaren. Niet zelden worden de laatste groene ruimtes van de stad aangesneden voor nieuwe bezettingen. De illegale status van de occupaties, de voortdurende vrees voor uitzetting en de concurrentie met andere belangengroepen resulteren in een tekort aan ademruimte voor een duurzame, lange termijnvisie, en zijn vooral gericht op het voorzien van tijdelijke woningen.

Deze paradoxale situatie roept de vraag op wat de mogelijkheden zijn van stedelijk ontwerp in dergelijke context. Door de denkwijze van de sociale beweging om te keren, en niet op de individuele noden van huisvesting te focussen, gaat het voorgestelde ontwerp uit van grootstedelijke en ecologische armaturen. Een onderzoek naar het gedrag van water in de verstedelijkte riviervallei, brengt het ontwerp in een schaal ver buiten deze van de occupatie. In de aanpak van de meest prangende problemen zoals erosie en overstroming van woningen en in de implementatie van infrastructuur vindt de stedelijke planner de opportuniteiten om de directe behoefte aan huisvesting te combineren met een lange termijnvisie op sociale en ecologische duurzaamheid. Door het creëren van een systeem van keermuren ontstaat een landschap als flexibele drager voor toekomstige ontwikkelingen. De keermuren geven aanleiding tot verschillende soorten invullingen, gaande van sociale voorzieningen tot huisvesting. Door daarnaast actief in te zetten op herbebossing worden stadsontwikkeling en ecologie met elkaar verzoend.

De ontwerpoefening toont aan dat stedelijk ontwerp wel degelijk de agenda van de sociale beweging kan aanvullen. Waar zij met hun sloophamers op de directe noden inspelen en het politieke podium betreden, kan de architect-stedenbouwkundige een duurzame, lange termijnvisie voorspiegelen, die verschillende partners samenbrengt en het activisme ver overstijgt.

Download scriptie (71.66 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Bruno De Meulder
Kernwoorden