Mag het wat (gender)diverser?

Sander
Berkvens

In 2009 kwam de Vlaamse regering naar buiten met een regeerakkoord waarin ze zich sterk maakten een welzijns-, gezondheids-, gezins-, jeugd- en onderwijsbeleid te ontwikkelen dat actief inspeelt op de specifieke noden en behoeften van holebi’s en transgenders. Deze ambitieuze en progressieve woorden leidden tot een hoopvol toekomstbeeld. Acht jaar later bestuderen we de vertaling van dit regeerakkoord naar de beroepspraktijk?

Superdiversiteit

Kinderen leren omgaan met een superdiverse maatschappij is één van de kernaspecten van ons onderwijs. Dit gegeven kent vele deelfacetten, waaronder genderdiversiteit. Toch krijgt deze subcategorie vaak onvoldoende aandacht. Andere onderwerpen staan meer op de voorgrond en/of het genderthema wordt bewust vermeden. Geïntrigeerd door de kansen die het onderwijs laat liggen, koos ik ervoor om het genderthema nader te exploreren. Binnen de professionele bacheloropleiding tot lager onderwijzer deed ik een praktijkonderzoek naar de implementatie van genderdiversiteit met aandacht voor het transgenderthema. Het onderzoek werd uitgevoerd op mijn stageschool, Sint-Ludgardisschool Antwerpen-Stad. De school vertrekt vanuit een algemene visie waarbij diversiteit in zijn totaliteit benaderd wordt. Ik ging na in welke mate de school gewapend was om dit thema aan te pakken.

Are you ready?

‘Zijn leerlingen in de basisschool daar wel klaar voor?’ en ‘Behoort het genderthema tot hun leefwereld?’ zijn vragen die mij meermaals gesteld werden. Mijn naaste omgeving ging hierover met mij in gesprek, alsook het bevraagde schoolteam. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat 89,47% van de kinderen reeds in contact kwam met een vorm van gendervariant gedrag of transgenderisme, het zich niet herkennen in de sekse die zijn of haar lichaam dicteert. Dit vormt een bewijs dat het weldegelijk tot hun leefwereld behoort. Sterker nog, wanneer de leerlingen gevraagd werden om hun eigen genderidentiteit op een schaal aan te duiden, kwamen er verrassende resultaten aan het licht. Verhoogde waakzaamheid is hierbij noodzakelijk. De literatuur toont namelijk aan dat een atypische genderontwikkeling gepaard kan gaan met pesterijen en een psychische kwetsbaarheid, hetgeen bij 62% van de transgenders aanleiding geeft tot suïcidegedachten. Er bijgevolg vanuit gaan dat kinderen niet met dit thema geconfronteerd worden, noch hierover vragen ontwikkelen, lijkt op een kop-in-het-zand-houding. Verwachten we niet eerder dat het onderwijs kinderen klaarstoomt om als respectvolle weerbare personen in de maatschappij te functioneren?

Gebrek aan juiste informatie

Het onderzoek wijst op drie misvattingen. Eerst en vooral durven sommige leerkrachten er vanuit gaan dat genderidentiteit zich pas ontwikkelt in de derde graad van het lager onderwijs. Onderzoekers wijzen op een gelijktijdige start van geslachtsontwikkeling en genderontwikkeling. Nog voor de geboorte krijgen kinderen een mannelijk of vrouwelijk geslacht met een bijhorende mannelijke of vrouwelijk genderrol. Ten tweede stellen enkele leden uit het schoolteam dat het genderthema thuishoort in het secundair onderwijs, terwijl de bevraagde leerlingen ons een ander inzicht bezorgden. Als laatste worden de woorden ‘gender’ en ‘transgender’ gecategoriseerd onder de noemer ‘seksuele oriëntatie’. Hierdoor behoren ze vaak tot het pakket relationele en seksuele vorming. Binnen het onderzoek en de literatuur wordt er echter een onderscheid gemaakt. Gender wijst op een gevoel meer mannelijk of vrouwelijk te zijn, of geen van beiden. Seksuele oriëntatie gaat over personen tot wie je aangetrokken wordt.

Bovenstaande misvattingen doen enerzijds vragen rijzen over de correctheid van informatie waarover een schoolteam beschikt, anderzijds kunnen ze weerstand oproepen. Leerkrachten zijn vaak angstig om het onderwerp aan te snijden. Ze hebben het gevoel de kat bij de melk te zetten, ouders in het harnas te jagen, onenigheid binnen het schoolteam te veroorzaken of de reputatie van de school te bekladden. Misvattingen in combinatie met angst zorgen ervoor dat het genderthema binnen het onderwijs in de taboesfeer zit en blijft. Hoewel we in 2017 leven, is seksualiteit binnen het onderwijs nog steeds moeilijk bespreekbaar. Dit komt omdat gesprekken over seksualiteit en genderidentiteit onterecht verward worden met praten over en aansturen tot seks.

Tijd voor actie!

Het genderthema wordt liever vermeden dan aangesneden. Toch kunnen een schoolteam en leerlingen enkel juist geïnformeerd worden door het onderwerp wél aan bod te laten komen. Een heldere visie en een concreet beleid binnen de school kan veel van de bestaande angsten voorkomen. Belangrijk hierbij is dat het beleid door alle betrokken partijen binnen de school gedragen wordt. Tijdens het onderzoek werd door het schoolteam benadrukt dat ze allen aan dezelfde kar trokken, met name om (gender)diversiteit binnen de school verwezenlijken. Wanneer er vervolgens werd doorgevraagd, kwam ik tot de vaststelling dat er discrepantie bestond tussen de verschillende leden wanneer zij spraken over de implementatie van het genderthema. Dit wijst op de nood aan een gedragen visie en beleid met als doel alle neuzen in dezelfde richting te krijgen.

Een school staat er gelukkig niet alleen voor. Externe partners kunnen helpen bij het uitwerken van deze visie of een meer concreet beleid. Belangenorganisatie Çavaria zet zich al jaren in om de rechten van holebi’s en transgenders te bewaken. Zij bieden aan scholen ondersteuning door middel van vorming en educatief materiaal, zoals de visuele verwerking van gender via de genderkoek (bijlage). Desondanks merkt de organisatie dat er weinig proactieve aanvragen komen, en scholen eerder een ad hoc beleid voeren wanneer ze bijvoorbeeld geconfronteerd worden met een transgenderleerling of -leerkracht. Jong & Van Zin, een andere organisatie, probeert de hele school vooruit te helpen. Zij geven vormingen, zowel aan leerkrachten als leerlingen.

De vraag is niet of, maar wanneer een school geconfronteerd wordt met dit thema. Om op zulk moment niet met de handen in het haar te zitten, neemt een school beter geen afwachtende houding aan. Door op actieve wijze genderdiversiteit en het transgenderthema te implementeren, draagt de school bij tot een veilig en open schoolklimaat voor alle partijen. Concrete tips kan u als lezer terugvinden in de brochure ontworpen in het kader van dit praktijkonderzoek en te raadplegen via de bachelorproef.

Download scriptie (13.24 MB)
Universiteit of Hogeschool
Karel De Grote Hogeschool
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Ria Van den Eynde