Marguerite De Riemaecker-Legot: de eerste vrouwelijke minister van België (1965-1968)

Lindsey
Gillard

In 2015 was het vijftig jaar geleden dat België voor het eerst een vrouwelijke minister had, Marguerite De Riemaecker-Legot. Een gebeurtenis die eigenlijk zo goed als onopgemerkt voorbij is gegaan, met uitzondering van een koninklijk besluit met betrekking tot een herdenkingsmunt voor De Riemaecker-Legot. Deze masterproef werpt een licht op een deel van De Riemaecker-Legots politieke carrière binnen de CVP, namelijk haar tijd als minister van Gezin en Huisvesting. Hierbij is er niet enkel aandacht voor haar beleid, maar ook voor de Belgische pers en hoe deze omging met de eerste vrouwelijke minister van België.

Marguerite De Riemaecker-Legot als studentAdvocate, politica en moeder

Marguerite De Riemaecker-Legot werd geboren in Oudenaarde op 9 maart 1913. Al vanaf het begin van haar hogere studies in de jaren dertig brak ze met traditionele conventies. Ze koos voor een universitaire opleiding in de Rechten aan de Gentse universiteit, wat voor vrouwen toen nog geen vanzelfsprekendheid was. In 1936 behaalde ze haar diploma. Omdat dit nog volledig in mannelijke vorm was opgesteld, moest iemand met de hand alle mannelijke woorden vervrouwelijken. Na haar studies koos De Riemaecker-Legot voor een toen nog uiterst mannelijk beroep: advocaat. Tijdens haar stage in Brussel kwam ze voor het eerst in aanraking met de politieke wereld. Vanaf 1936 werkte De Riemaecker-Legot als secretaresse voor Marie Baers (senator en voorzitster van de Kristelijke Arbeiders Vrouwengilde) in het parlement. Dit was het begin van haar politieke loopbaan in de christelijke zuil.

Ideologisch liet De Riemaecker-Legot al vroeg blijken dat ze aansloot bij een christelijk feministische wereldvisie en combineerde ze deze met een maternalistische. De invloed van Baers was hierin niet onbelangrijk. Voor De Riemaecker-Legot waren vrouw-zijn en moeder-zijn verbonden. Ze streefde vooral een erkenning van de vrouwelijke eigenheid en zelfstandigheid na. Mannen en vrouwen waren voor haar gelijk, maar dan wel in verschil. Zelf combineerde De Riemaecker-Legot haar politieke loopbaan met het moederschap.  En als het er op aan kwam, kreeg dat laatste voorrang. Zo gaf De Riemaecker-Legot in een interview met het blad Rosita toe dat ze zich in 1961 uit het Europees Parlement te Straatsburg had teruggetrokken omdat “haar kinderen er verloren bijliepen bij haar dagenlange afwezigheid. Ze kon, en wilde, haar kinderen niet opofferen voor een zuiver intellectueel genoegen voor haarzelf.”

Minister van Gezin en Huisvesting

Op 27 juli 1965 werd De Riemaecker-Legot (toen 52) minister in de regering-Harmel. De Riemacker-Legots aanstelling was geen groot persevenement, ondanks dat ze de eerste vrouw was in België om ooit deze functie uit te oefenen. Eigenlijk is haar volledige minister-periode er één geweest van een soort van low profile. Als er al aandacht naar De Riemaecker-Legot uitging, was het vooral naar haar vrouwelijkheid en niet haar geschiktheid. Deels had dit ook te maken met de periode waarin ze minister was: door de lange regeringscrisis, toen de langste ooit met een crisis van 65 dagen, en de verminderende economische welvaart, ging de aandacht vooral daar naartoe.

De regering-HarmelHet is moeilijk een antwoord te geven op hoe belangrijk of invloedrijk De Riemaecker-Legots aanstelling als minister is geweest. Enerzijds kan geargumenteerd worden dat wat ze ook als minister heeft gedaan, het hoe dan ook een invloed heeft gehad op hoe de samenleving naar vrouwen met een hoge politieke functie keek. Anderzijds is ze na een kleine drie jaar haar functie verloren aan een man en leek ze tijdens haar ministerperiode meer een achtergrondfiguur. Naar haar beleid kijkend heeft ze ook geen grote vernieuwingen doorgevoerd, maar eerder al bestaande wetten en instelling aangepast en/of verder uitgebreid. Haar focus lag op de gezinshulp en de Wet-De Taeye. De gezinshulp werd in de jaren zestig steeds belangrijker omdat meer vrouwen er voor kozen aan buitenhuisarbeid te doen. Doordat het aantal dienstboden na de Tweede Wereldoorlog bleef dalen, moest de professionele familie- en bejaardenhulp uitbreiden. Met de aanpassingen van de Wet-De Taeye wilde De Riemaecker-Legot de huisvesting verbeteren, vooral voor minder gegoede gezinnen. Haar werkelijke ambitie was de heropwaardering van het gezin als belangrijkste cel van de maatschappij. Hier moest het individu zich volledig kunnen ontplooien om vervolgens een waardevol lid van de maatschappij te worden.

 

Besluit

In de jaren zestig wist de journalistieke wereld niet of ze Marguerite De Riemaecker-Legot als een politiek figuur of een vrouw moesten benaderen. In de meerderheid van de gevallen kozen kranten voor de tweede optie. De verschillende artikelen die over haar verschenen waren een uiting van de toenmalige abnormaliteit dat een vrouw een ministerfunctie bekleedde. Dat De Riemaecker-Legot zich van haar unieke positie erg bewust was, duidt het volgende citaat:

“Wat heb ik me een zorgen gemaakt toen mij “Gezin en Huisvesting” werd aangeboden. Ik dacht, als ik misluk, dan zullen zij mij direct in mijn nek springen. Ze zouden meteen de deuren hebben gesloten voor eventuele opvolgsters. Achteraf moet ik zeggen dat het de mooiste periode uit mijn leven is geweest.”

Naast de eerste Belgische minister was De Riemaecker-Legot onder andere ook advocate, de eerste vrouwelijke afgevaardigde van de CVP in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de eerste vrouwelijke secretaris van de Kamer, lid van het hoofdbestuur en dagelijks bestuur van de KAV en de eerste Belgische vrouw in het Europees Parlement. In haar loopbaan was ze duidelijk een vrouw van vele eerstes en deze masterproef heeft dan ook maar een tipje van haar sluier opgelicht.

Download scriptie (2.19 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
prof. dr. Leen van Molle
Thema('s)
Kernwoorden