Balance of power of eigen belang eerst? De relevantie van een uitzonderlijk historisch regime voor de huidige internationale politiek.

Floor
Smessaert

Het adagium dat we moeten leren uit de geschiedenis, kan gerust het meest door historici versleten gezegde worden genoemd. Gek genoeg lijkt die raad in vele gevallen wel steeds opnieuw stand te houden, zoals wanneer je historisch onderzoek met de politieke actualiteit in verband brengt. Het huidige internationale klimaat, waarin het nationalisme sinds enkele jaren aan een ongelofelijke opmars bezig is, vormt hiervoor een mooi voorbeeld. 

Of we het nu hebben over de Brexit, of over de nationalistische tendenzen dichter bij huis, de bereidheid van natiestaten om het internationale belang te verwaarlozen voor hun eigen agenda is treffend. Die afweging tussen nationaal belang en internationale (of Europese) stabiliteit, die vandaag moet worden gemaakt, is er één die nog niet eens zo lang in de politieke strategieën van leiders wordt geïntegreerd. Deze masterscriptie onderzoekt de periode waarin dit soort overwegingen voor het eerst op de voorgrond – of in de marge – opduiken, door het bestuderen van het beleid van Frankrijk ten opzichte van onze regio in de vroege 18e eeuw.

Ondanks het op het eerste gezicht onbekend ogende cijfer, vormt 1715 een kanteljaar voor de Franse monarchie. In dat jaar komt een einde aan het regime van Lodewijk XIV, de Zonnekoning. Die had van Frankrijk een constante politieke en militaire dreiging gemaakt voor andere Europese staten. Onder zijn heerschappij kende het Franse expansionisme een hoogtepunt. Dit uitte zich onder andere in de Franche-Comté en Elzas-Lotharingen, maar ook heel frequent in het grondgebied van het huidige België, in de vroege 18e eeuw de Oostenrijkse Nederlanden genoemd. De Habsburgse dynastie, die er de macht had, was niet toevallig al jarenlang de politieke aartsrivaal van de Franse monarchen. De aanwezigheid van die Franse erfvijand aan de noordgrens van het koninkrijk, vlakbij Parijs, zorgde vanaf de late middeleeuwen tot ver in het ancien régime voor een constante veroveringsdrang van Frankrijk in het gebied. 

Onder de Zonnekoning had die expansiedrang een ongekend hoogtepunt bereikt, met als sluitstuk een meer dan tien jaar durende wereldoorlog, de Spaanse Successieoorlog (1701-1714). Na zijn dood in 1715, kwam er in Frankrijk een achtjarig regentschap, waarbij hertog Filips van Orléans het bewind voerde. Dat regentschap, en het buitenlandse beleid dat in die jaren werd gevoerd, staat in schril contrast met het regime van Lodewijk XIV. La Régence – zoals de periode doorgaans wordt genoemd – lijkt een vreedzame episode in de woelige militair-politieke geschiedenis van het Franse koninkrijk. Net dat ontbreken van grote conflicten zorgde er ook voor dat de periode nog bijzonder onderbelicht is in de hedendaagse geschiedschrijving. In deze masterscriptie werd dan ook nieuw een licht geworpen op deze pacifistische periode. Er werd onderzocht waarom zo’n vreedzaam buitenlands beleid werd gevoerd, en hoe succesvol dat beleid was.  

Eén van de belangrijkste conclusies die werden getrokken, is dat ondanks het pacifistisch ogende beleid, wel degelijk nog expansionistische ambities bleven bestaan in Franse politieke kringen. Dit gaat in tegen wat enkele Franse historici beweren, namelijk dat met de dood van Lodewijk XIV de Franse veroveringsdrang in de Nederlanden ophield. Maar waarom werd met die expansionistische ambities dan niets gedaan tijdens la Régence

Als we het discours van de toenmalige Franse eerste minister, Guillaume Dubois, erop naslaan, lijkt het alsof bij het uitstippelen van het buitenlandse beleid voor het eerst rekening werd gehouden met het behouden van een internationale vrede. Dubois’ verantwoording van zijn beleid is doorspekt met verwijzingen naar het verlangen naar een Europese of algemene tranquillité. Dit discours lijkt te passen binnen de beginnende theoretisering rond een Europees machtsevenwicht, de zogenaamde balance of power, in de 18e eeuw. 

Toch mogen we niet uit het oog verliezen dat ook andere factoren het pacifistische buitenlandse beleid van Frankrijk onder la Régence hebben beïnvloed. Zo was er aan het Franse hof aanvankelijk heel wat weerstand tegen de Regent, wat zorgde voor onenigheid over welke buitenlandse koers moest gevaren worden. Bovendien kwam Frankrijk nog maar net uit een woelige oorlogssituatie, die haar niet bepaald veel bondgenoten had opgeleverd. Ondanks daadwerkelijk diplomatiek herstel tijdens la Régence, door allianties met zowat alle belangrijke Europese grootmachten, bleef in Parijs steeds de angst bestaan voor een nieuwe Europese alliantie tegen Frankrijk. Zo’n alliantie zou bij militair spierballengerol van Franse kant gegarandeerd opnieuw tot stand komen rond het gezamenlijk beschermen van de balance of power tegen Franse expansie. Tenslotte zou een expansionistisch beleid ook door de ontevreden Franse bevolking en de door alle oorlogen geplunderde schatkist niet gedragen kunnen worden. 

Voor het beschermen van de Europese stabiliteit, wat volgens eerste minister Dubois cruciaal was voor de vrede in Frankrijk zelf, werd dus met heel wat factoren rekening gehouden. Dubois koppelde op die manier het behartigen van de concrete Franse belangen aan een theoretisch discours van Europese vrede en balance of power. Dit betekende dat zogenaamde ‘’ondergeschikte kwesties’’, zoals blijvende territoriale ambities van Franse politici in de Oostenrijkse Nederlanden, of oplaaiende spanningen tussen Europese naties in de vroege 18e eeuw, volgens Dubois de algemene vrede niet meer mochten verstoren. 

Het behouden van internationale vrede was dus een noodzakelijke voorwaarde voor de Franse vrede. Door dynastiek prestige of hegemonische ambities – die vaak verbazingwekkende gelijkenissen vertonen met nationalistische ambities van hedendaagse staten in de 21e eeuw – ondergeschikt te achten, slaagde Dubois erin om die beide vredes te bewaren. 

In het uitbalanceren van de eigen nationale belangen met de globale Europese stabiliteit – een vraagstuk dat in de context van de hedendaagse internationale politiek actueler is dan ooit – toonden de Regent en vooral minister Dubois zich dus tactische diplomaten met een langetermijnvisie. Die visie zorgde voor een vreedzame en voorspoedige periode in de Franse – en bij uitbreiding Europese – geschiedenis, die ook wel de Trentes Heureuses wordt genoemd. Het is een periode die  als voorbeeld zou kunnen dienen voor de hedendaagse politieke klasse in Europa en daarbuiten. Velen dreigen namelijk uit het oog te verliezen dat het ‘’opoffferen’’ van een deeltje van de – door chauvinistisch superioriteitsgevoel verlangde – volledige nationale soevereiniteit, aan een gemeenschappelijk project voor het behouden van internationale stabiliteit en voorspoed, de eigen nationale belangen mogelijks enkel maar ten goede zou komen. 

 

Download scriptie (1.69 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Prof. Dr. René Vermeir