Latijn krijgt nieuwe grammatica

Alexandra
Vereeck

Latijn krijgt nieuwe grammatica

 

Alexandra Vereeck studeerde eerder dit jaar af als classica. In haar masterthesis evalueerde ze hoe enkele van de meest recente leerboekenreeksen Latijn voor het Vlaams secundair onderwijs de Latijnse grammatica aanbrengen.

 

Nieuwe grammatica voor een dode taal?

Onderwerp, voorwerp, gezegde: wie heeft er niet met deze termen geworsteld tijdens de lessen zinsontleding? Startte u uw middelbare schoolcarrière in “de moderne”, dan bleef zinsontleding al bij al binnen de perken, tot uw vreugde dan wel spijt. Maar wie Latijn volgde, werd om de oren geslagen met de onderwerpen, voorwerpen en gezegdes. Misschien bracht u vroeger wel vele uren door boven die goeie ouwe Geerebaert? Of misschien las u ooit de verhaaltjes in Phoenix, terwijl u eigenlijk de theorie op de volgende bladzijden hoorde in te studeren?

Eén ding is zeker: deze boeken zijn verleden tijd. Een nieuwe generatie leerboeken Latijn siert nu de schoolbanken. Niet alleen zijn ze glanzender en kleurrijker dan ooit tevoren, ze pakken de grammatica helemaal anders aan. “Hoezo,” hoor ik u denken, “Latijn verandert toch niet?” Nee, dat doet het inderdaad niet. Maar de manier waarop wij naar taal kijken wél.

 

Exit grammatica oude stijl… valentiegrammatica in

Tot een paar jaar geleden verschilde in de meeste scholen de manier waarop Latijnse grammatica werd onderwezen weinig van die in de 19e eeuw. Deze traditionele benadering focuste in hoofdzaak op de naamvallen en hun betekenis. Pas in 2011 kwam hier verandering in, toen de koepel van het Vlaams katholiek onderwijs nieuwe leerplannen begon uit te vaardigen, die scholen verplichtten Latijn (en Grieks) aan te leren overeenkomstig de principes van de zogenaamde valentiegrammatica.

Doet het woord “valentie” al een belletje rinkelen, dan is de kans groot dat u het verbindt met chemie. Daarnaast is “valentie” evenwel een taalkundig begrip, dat reeds in de jaren ’60 en ’70 door enkele taalwetenschappers werd uitgedacht. Zij concentreerden zich niet zozeer op de naamvallen die in zinnen voorkomen, maar op de interne structuur van zinnen. Die werd volgens hen bepaald door de valentie van het werkwoord.

Wat is nu precies die valentie? Bij een werkwoord als “geven” verwachten we drie dingen: we willen weten wie geeft, wat wordt gegeven, en aan wie wordt gegeven. Zo is “Ik geef een cadeau aan Els” een bevredigende zin, terwijl we bij “Ik geef een cadeau” op onze honger blijven zitten. Je kan nu eenmaal onmogelijk een cadeau geven, als er niemand is om het áán te geven. Welnu, omdat “geven” drie noodzakelijke aanvullingen vergt, zeggen we dat “geven” valentie 3 heeft. Bij “slapen” daarentegen verwachten we slechts één ding, namelijk wie het doet. Bijvoorbeeld: “Jan slaapt”. Het werkwoord “slapen” heeft dus valentie 1. Dit idee van een werkwoordsvalentie ligt aan de basis van het volledige concept van valentiegrammatica.

 

Nieuwe leerplannen, nieuwe handboeken

Gelijktijdig met het verschijnen van de nieuwe leerplannen brachten vier uitgeverijen een nieuwe leerboekenreeks Latijn uit. Elk daarvan neemt de valentiegrammatica als uitgangspunt. Anders gezegd, ze benaderen de zin niet gewoon als een opeenvolging van woorden, maar als een logisch geheel waarin ieder zinsdeel een welbepaalde functie uitoefent in relatie tot het werkwoord. Scherpslijperij? Niet als je de voordelen van deze vernieuwing voor ogen houdt.

Voor leerlingen, die gedurende steeds minder lestijden per week Latijn in de vingers proberen te krijgen, biedt het goed uitgebouwde valentiegrammaticale model een stevige houvast in het leerproces. Ze kunnen het aanwenden als blauwdruk bij het lezen van teksten, wat hen in staat stelt trefzekerder de lectuur van hun Caesar en Cicero aan te vatten.

De inzichten die ze hierbij opdoen, gelden bovendien niet enkel voor Latijn, maar zijn overdraagbaar op andere talen. Het terdege inprenten van dit systeem verschaft met andere woorden een beter inzicht in het functioneren van taal in het algemeen. Los daarvan is het zich eigen maken van de principes van de valentiegrammatica een prima oefening in logisch denken en gestructureerd redeneren. Kortom, naar mijn mening maakt het gebruik van valentiegrammatica het vak Latijn eens te meer tot een intellectuele verrijking.

 

Marktleider versus underdog

In mijn thesis In valentia veritas bestudeer ik twee van de nieuwe leerboekenreeksen in het licht van de opkomst van de valentiegrammatica in het Vlaamse klassieketalenonderwijs. Aan de ene kant hebben we Pegasus, het nieuwe succesverhaal van uitgeverij Pelckmans, dat net zoals zijn voorganger Phoenix de markt domineert. Aan de andere kant is er underdog Pharos, dat wegens commerciële tegenslag vroegtijdig door uitgeverij Van In werd stopgezet, maar wel de naam heeft het meest valentiegrammaticaal te zijn. Deze twee tegenpolen heb ik onderworpen aan een strenge taalkundige confrontatie. Wie mag zich de beste reeks noemen wanneer het op valentiegrammatica aankomt?

Helaas laat die vraag zich niet even eenvoudig stellen als beantwoorden. Uit mijn analyses blijkt in de eerste plaats dat we te maken hebben met erg uiteenlopende vertegenwoordigers van de valentiegrammatica. Pegasus is terughoudender in het toepassen van valentiegrammatica, en leunt zo sterk mogelijk aan bij de vertrouwde traditie. Hierdoor valt deze reeks wellicht beter in de smaak bij de taalkundig conservatievere leerkracht. Pharos ademt als het ware valentiegrammatica. Het kiest voor een rigoureuzere aanpak en past de valentiegrammaticale principes zeer consequent toe.

Maar wie heeft er dan gelijk? Hoewel de huidige leerplannen Latijn van het katholiek onderwijs vol overtuiging de kaart van de valentiegrammatica trekken, zijn ze niet op elk punt even streng in de leer, en laten ze nog enige ruimte voor restanten uit de traditionele benadering. In dit opzicht sluit Pegasus dichter aan bij wat de leerplannen voorschrijven. Niettemin is Pharos mijns inziens een veel grondigere poging om valentiegrammatica binnen te brengen in de onderwijspraktijk.

Overigens verschillen de reeksen nog op tal van andere vlakken. Zo zet Pegasus bijvoorbeeld voluit in op leren door middel van voorbeelden, terwijl Pharos ervoor opteert de theorie gedetailleerder uit te schrijven. Samengevat, Pegasus en Pharos hebben ieder een heel eigen stijl.

 

Conclusie

Ook al is de valentiegrammatica ondertussen ingeburgerd in ons klassieketalenonderwijs, we mogen besluiten dat de concrete invulling ervan vooralsnog varieert. Zo ziet u maar: Latijn mag dan een dode taal heten, de Latijnse taalkunde is nog springlevend.

Download scriptie (3.56 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
prof. dr. Gert Partoens