Hoe overleven leerkrachten gedragsproblemen in de klas na de invoering van het M-decreet?

Femke
Nijs

Het M-decreet is sinds de invoering op 1 september 2015 een hot topic in het onderwijs. Maar wist je dat sinds de start al meer dan 3.000 leerlingen de overstap terug hebben gemaakt van het buitengewoon naar het regulier onderwijs? Wist je dat deze leerlingen de aanpak van het buitengewoon onderwijs missen? En wist je dat leraren soms niet weten hoe ze deze leerlingen kunnen helpen en begeleiden? Deze bachelorproef heeft dit gegeven onderzocht, want zowel leraren die al jaren in het vak staan, als studenten, die hun eerste stappen in de onderwijspraktijk zetten, herkennen deze problemen.

Hulpkreet

Door het M-decreet komen meer leerlingen met specifieke noden en vragen in het regulier onderwijs terecht. Sommige leerlingen kampen met emotionele of gedragsproblemen. Die leerlingen kunnen op zich wel functioneren in het regulier onderwijs, maar dan wel op een voorwaarde, dat ze de nodige begeleiding krijgen. Dit is uiteraard een heuse uitdaging voor alle leraren.

Vaak weten leerkrachten uit het regulier secundair onderwijs niet hoe ze hierop kunnen reageren of hiermee moeten omgaan. Ze snakken naar extra ondersteuning om leerlingen met gedragsproblemen te begeleiden in de dagelijkse klaspraktijk, de vraag naar hulp blijkt enorm.

Back to sender

Eén van de zes krachtlijnen van het M-decreet belooft een antwoord te bieden op die vraag, maar toch zien we recent een nieuwe trend. 3.000 leerlingen stappen terug over van het regulier naar het buitengewoon onderwijs. Ze missen het ondersteunend kader dat het buitengewoon onderwijs hen biedt. Deze missende factor vormt het uitgangspunt van de bachelorproef.

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt dan ook: “hoe kunnen leraren in het regulier onderwijs omgaan met leerlingen die ernstige gedragsproblemen vertonen?”

Onderzoek: theorie en praktijk

De bachelorproef bestaat uit een theoretisch gedeelte en een praktische toepassing in de vorm van een website. Het theoretische gedeelte start met een korte uitleg over het M-decreet en de denkwijze hierachter. Verder wordt er meer specifiek ingegaan op de leerlingen uit het type 3-onderwijs[1] die door de invoering van het M-decreet overstappen naar het regulier onderwijs. Verder komen ook alle gediagnosticeerde, maar niet-geattesteerde leerlingen met gedragsproblemen aan bod die reeds in het gewoon onderwijs vertoeven. Tijdens dit hoofdstuk wordt de achtergrond van alle gedragsproblemen en -stoornissen besproken, bijvoorbeeld: de hechtingsstoornis, agressieproblemen, angststoornissen… Daarna zijn de verschillende observaties in zowel het buitengewoon als het regulier onderwijs beschreven. Alle methodieken die de geobserveerde leraren gebruiken alsook theoretische modellen komen aan bod. Deze uitgeschreven basis moet helpen om de praktische toepassing volledig uit te werken tot een goed en werkbaar pakket.

Website

Het praktisch gedeelte bestaat uit een website waarin verschillende, makkelijk beschreven methodieken terug te vinden zijn, die leraren kunnen hanteren in de dagelijkse lespraktijk. De doelgroep vormen leraren secundair onderwijs van de eerste en tweede graad, zowel studenten, beginnende leraren als leerkrachten die al jaren in de lespraktijk staan, kunnen hiervan gebruik maken. De methodieken zijn allereerst opgedeeld in “graad van ingrijpendheid”. Tips die makkelijk toe te passen zijn, hebben één ster en zaken die wat meer organisatie vergen, worden bestempeld met drie sterren. Dit maakt de site veel gebruiksvriendelijker. Op de website zijn daarnaast een aantal categorieën met tips en technieken opgesomd, zodat leraren heel makkelijk naar de pagina die voor hen van toepassing is, kunnen gaan. Het geraamte van de eerste categorie vormt het zorgcontinuüm. Dit theoretisch model behandelt de stappen die een school kan nemen om hun zorgbeleid zo goed mogelijk af te stemmen op de leerlingen. In de brede basiszorg kan de leerkracht differentiëren, de scholieren verantwoordelijkheid geven, structuur bieden… Wanneer de jongen of het meisje meer zorg nodig heeft, kan er gekozen worden voor redicodismaatregelen en in een verder stadium GON-begeleiding (momenteel de ondersteuningsnetwerken). De tweede categorie voorziet methodieken per stoornis. De gekozen stoornissen zijn ADHD, de autismespectrumstoornis en de hechtingsstoornis. Deze drie kwamen naar voor uit een afgenomen enquête bij leraren als meest voorkomend en moeilijk handelbaar in de klas. Een aantal technieken die beschreven zijn, vormen: de ABC-methode, acties in plaats van woorden, time-out, succeservaringen benoemen, spanningsontlading door humor… De laatste categorie “methodieken per symptoom” is ontwikkeld voor leerlingen die nog geen erkende stoornis hebben, maar wel probleemgedrag vertonen. Dit kan gaan van discussies uitlokken, tot moeite hebben met veranderingen en zelfs problemen hebben met stilzitten.

Beginpagina website

Leraren kunnen geïnspireerd worden door de tips en bijgevolg een aantal zaken uittesten via de website. Na verwerking van eigen ervaringen en die van het testpubliek, groeide de site uit tot een goed gestructureerd en aantrekkelijke tool, die iedereen kan gebruiken. Deze website biedt uiteraard geen waterdichte oplossing voor leraren die te kampen hebben met probleemgedrag, maar functioneert vooral als inspiratiebron. Een kleine stap in de goede richting, kan namelijk al een wereld van verschil maken.

Afbeelding verwijderd.

De gedragsproblemen en -stoornissen die jongeren hebben, zijn zo divers dat bij elke leerling een andere aanpak nodig is. Leraren moeten daarom een aantal methodieken uittesten in hun klasgroep. Bij de ene leerling zal dit zeer goed werken en bij de andere heeft het minder effect. Daarnaast zal de eigen lerarenstijl een grote invloed hebben op welke technieken hem of haar aanspreken. Uit eigen ervaring spreekt vooral co-teaching aan, omdat zowel de leerlingen als de leraar zeer veel extra ondersteuning krijgen. Als onderwijzers echt hun best doen, lijkt dit slechts een kleine stap in de goede richting, maar het kan een wereld van verschil betekenen. Hopelijk zal deze bachelorproef met de uitgewerkte website daarom heel wat leraren inspireren.

Ook benieuwd geworden naar de website? Surf dan zeker eens naar: https://femkenijs1996.wixsite.com/bpgedragsproblemen en download de gratis app!

 

[1] Type 3: Leerlingen uit het buitengewoon onderwijs die kampen met een emotionele of gedragsstoornis zonder verstandelijke beperking.

Download scriptie (4.78 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool PXL
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Hanne Luts
Thema('s)