Het onzichtbare huis: een dak voor een dakloze

Laura
Wilts

 

Patrice zittend op een bank. DoucheFLUX Magazine, n°19.

Patrice’s problemen met alcoholisme startten al op jonge leeftijd, op 14-15 jaar toen hij nog een tiener was. Het onzichtbare huis vertelt het verhaal van Patrice, een ex-dakloze man, die door dit project eindelijk weer een eigen huisje krijgt. Door zijn levensloop te analyseren en deze 
tot ‘the circle of life’ om te vormen, worden twaalf opeenvolgende ruimtes gecreëerd die zijn levenscyclus voorstellen. In de kern van het gebouw wordt zijn droom gerealiseerd, waar hij vanuit sommige ruimtes enkel naar kan kijken, en vanuit andere ruimtes naartoe kan gaan door een opening. Omringd door alle stappen van zijn leven, wordt in de kern van het gebouw zijn droom gerealiseerd. Een boomhut, de hereniging met zijn gezin, zijn dochters, en een warme plek waar hij kan relaxen en naar de hemel kan kijken. Een plek waar hij één kan zijn met de natuur, zich kan isoleren van de wereld en zijn eigen ding doen.

Onzichtbaarheid

We kunnen ons onzichtbaar voelen, maar
 we kunnen ons ook onzichtbaar maken. Bij daklozen, en bij Patrice, zijn beiden waar. Hij voelt zich genegeerd, geweerd door mensen en door de maatschappij omwille van zijn situatie, maar anderzijds wil hij zich onzichtbaar maken. Door bepaalde plekken op te zoeken waar hij onvindbaar is, door plekken op te zoeken waar hij niet opvalt tussen de vele andere mensen, en door te dromen van een eigen plek waar niemand hem kan vinden. Een plek waar hij kan ‘zijn’ zonder anderen, of soms met anderen maar enkel als hij dit wil.

‘Ik denk dus ik ben.’ (Descartes). Ik denk dus ik ben? Gaat deze redenering op voor iedereen? “Over de jaren heen is ‘de dakloze’ zijn naam verloren en zal anoniem blijven. Het is namelijk moeilijk meevoelen met wie geen naam mag hebben.”2

Drempels

Wanneer je dakloos wordt, belandt je plots in een andere wereld. Een wereld waar jij tot een andere groep behoort, tot een andere categorie van mensen en waar je aan de rand van de samenleving moet zien te overleven. Bijna alles wat vroeger privé was, moet nu opeens in de openbare ruimte plaatsvinden en gedeeld worden met anderen. Van de ene dag op de andere moet je plots op straat, in de goten, op de stoep, in de niches van de gevels je leven doorbrengen.

“De absolute publieke ruimte kan gedefinieerd worden als de ruimte waar iedereen op elk ogenblik alles kan doen. Privé-ruimte is economische ruimte, de ruimte van macht, de ruimte die iemand heeft verworven bij de gratie van de macht die hij bezit. Publieke ruimte is de ruimte die niemand zich toe-eigent, waar niemand aanspraak op maakt, waar niemand controle over uitoefent.”

Net in die publieke ruimte kan je daklozen vaak terugvinden, omdat zij geen privé-ruimtes hebben om in te verblijven. Zij leven daardoor bijna letterlijk op de rand.

Bescherming

William James (1842 – 1910), grondlegger 
van de psychologie als wetenschappelijke discipline, beschreef de verzameling van uiterlijke zaken zoals huis, kledij en boekenkast als het materiële of stoffelijke zelf. Dat materiële zelf kunnen we bekijken als een ajuin die je laag voor laag kunt afpellen. We zijn het meest verbonden met datgene wat we verkregen hebben door lang en moeizaam te werken, en wanneer we dat verliezen lijkt het alsof een deel van onszelf is vernietigd. Als je dakloos wordt, is er van je materiële zelf doorgaans niet veel meer over.2 Je probeert 
dit dan weer te herstellen door ook op straat materialen te gaan verzamelen, en dan hetgene waar je makkelijk bij kan, afval.

Mensen verschillen nu juist daarin van dieren dat zij meer nodig hebben dan de fundamentele basisbehoeften om gelukkig te zijn. Wat je echt nodig hebt, wordt niet alleen bepaald door 
je eigen lichaam, maar net zo goed door je omgeving.2 Mensen vergelijken zich steeds met anderen en willen graag gelijk zijn. Wanneer ze niet kunnen voldoen aan dezelfde behoeften 
als hun vrienden en familie, zullen ze tenminste proberen de schijn op te houden dat ze dezelfde dingen doen, totdat ook dit niet meer mogelijk is.

Het onzichtbare huis

Een eenvoudig en zeer gemakkelijk te vinden materiaal is krantenpapier. Elke bewoner, zelfs nu nog, in een tijd waarin veel minder papieren kranten worden gelezen, heeft dit wel in huis. Sommigen meer dan anderen, maar toch. Na één dag echter is een krant al afval geworden. Niemand leest nog de krant van gisteren. Dit maakt het een geweldig goed te vinden materiaal. Na één dag geeft iedereen graag zijn krantenpapier weg want het is toch niets meer waard. Mensen zijn blij dit weg te geven, dan is hun afvalzak- of doos minder snel vol.

Krantenpapier gebruiken als bouwmateriaal voor ‘Het onzichtbare huis’ zorgt ervoor dat dit huis niet herkenbaar zal zijn als huis. Omdat wij dit materiaal niet herkennen als bouwmateriaal en daarom zien wij het niet. Daardoor wordt ‘Het onzichtbare huis’ onzichtbaar.

Eigen beeld: Mockup 1/1 muur krantenpapier.

Interessant aan deze bouwwijze en tegelijkertijd afwerkingswijze is dat geen enkel stuk muur hetzelfde zal zijn. Hoewel zeer gelijkend op elkaar vanuit de verte, zal toch overal een ander stukje tekst, beeld of plooi van het papier te zien zijn. Dit maakt dat je, ook als 
je elke dag in het gebouw vertoeft, een ander deel van de constructie kan ontdekken. De afwerking binnenin zal ook niet glad zijn, maar wel veel vouwen en gaatjes en putten laten zien en voelen, deels omdat dit Patrice dit zelf zal bouwen en omdat gladde muren maken vakwerk is, maar vooral omdat het leven ook niet vlak en glad is. De levensloop van Patrice komt met vele bochten en stoten, en is niet rechtlijning of gelijk. Elke stap is anders, elke keuze, elk pad, elke noodzaak.

Het onzichtbare huis is opgebouwd in cirkelvorm. Die vorm staat symbool voor de cirkel van 
zijn leven, dat in bepaalde cyclussen gebeurt, waarbij hij soms hervalt in oude gewoontes, om er dan weer eens uit te breken. Het is ‘the circle of life’. In het ontwerp wordt Patrice’s leven gematerialiseerd.

Eigen beeld: concepttekening.

Dit is de eerste schil, die een vertaling is van zijn levensloop, samengesteld uit 12 facetten, zoals een klok uit twaalf cijfers bestaat. Elke ruimte heeft zijn eigen deur, zodat er van buitenaf 12 dezelfde deuren te zien zijn. Op die manier weten buitenstaanders niet waar Patrice woont.

Een traditioneel huis zoals we dat in België vaak zien is niet wat Patrice wil, en dat zal hij zeer waarschijnlijk ook nooit kunnen betalen, maar in het onzichtbare huis kan hij alles hebben wat hij wil zonder zich hiervoor blauw te betalen, want hij kan alle materialen gratis vinden. 

Download scriptie (13.87 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Asli Cicek