Antwerpen, 2 juni 2017 – Economen uit de financiële sector kwamen tussen 2010 en 2015 relatief
vaker als expert aan het woord in de kranten De Morgen, De Standaard en De Tijd dan economen
uit de academische wereld. Dat blijkt uit een thesisonderzoek dat binnenkort wordt verdedigd aan
de Universiteit Antwerpen (UA). Het onderzoek identificeerde bovendien Peter Vanden Houte,
Paul De Grauwe, Geert Noels en Ivan Van de Cloot als de vaakst geciteerde economische experts in
die drie kranten en analyseerde hun metaforen over het Europese bezuinigingsbeleid.
Bankeconomen boven
Op een moment dat kwaliteitskranten campagne voeren met de belofte de ‘waarheid’ zo goed
mogelijk bloot te leggen, wordt aan de UA een masterscriptie verdedigd die waarschuwt voor een
eenzijdig perspectief in economische berichtgeving. Uit de scriptie blijkt immers dat 12 van de 20
vaakst geciteerde economische experts in De Morgen, De Standaard en De Tijd tussen 2010 en 2015,
bij een bank of een vermogensbeheerder werken. Academische experts in economie kwamen
daarentegen relatief minder aan bod, met slechts 6 academici in die top 20. Door dat onevenwicht
lopen de drie kranten het risico om economische gebeurtenissen steeds vanuit een uniforme
invalshoek te duiden, waardoor een deel van de nagestreefde ‘waarheid’ onderbelicht kan blijven.
De dominante elite van media-economen…
Een tweede vaststelling van het onderzoek is dat vier economische experts een dominante elite
vormen in de Vlaamse kwaliteitskranten, aangezien ze er beduidend vaker aan het woord komen dan
andere Belgische economen. Peter Vanden Houte, hoofdeconoom bij ING, voert die elite aan. Hij
werd tussen 2010 en 2015 bij naam vermeld in maar liefst 1084 verschillende krantenartikelen in De
Morgen, De Standaard en De Tijd samen. Professor Politieke Economie Paul De Grauwe werd 1023
keer geciteerd en staat op de tweede plaats. Geert Noels, macro-econoom en medeoprichter van
vermogensbeheerder Econopolis, en Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van het Itinera Institute,
vervolledigen het gezelschap met respectievelijk 656 en 492 naamsvermeldingen. Het overwicht van
die vier media-economen kan eveneens bijdragen tot een scheeftrekking van het publieke debat over
de economie.
… en hun metaforen over de Europese bezuinigingen
De masterscriptie onderzocht verder nog welke metaforen die vier economen gebruiken om hun
visie op de bezuinigingen in de EU over te brengen. De onderzoeksresultaten tonen aan dat om het
besparingsbeleid te verdedigen, ze de bezuinigingsmaatregelen voorstellen als een medische
behandeling of een toepassing van een protestantse levenshouding gekenmerkt door discipline en
zuinigheid. Wanneer ze het beleid daarentegen bekritiseren, gebruiken ze metaforen die de
besparingen wegzetten als een draaikolk, een straf, irrationeel, een medische blunder of een
vertraging. Die metaforen zijn niet allemaal zo onschuldig als ze lijken. Sommige ervan gaan immers
uit van bepaalde controversiële vooronderstellingen en sturen zo mee de perceptie van het
besparingsbeleid. Metaforische uitdrukkingen die de bezuinigingsmaatregelen beschrijven als
uitingen van discipline en zuinigheid, dragen bijvoorbeeld impliciet bij tot de visie dat de huidige
crisis een schuldencrisis is, veroorzaakt doordat overheden ‘boven hun stand hebben geleefd’. Die
visie is omstreden onder economische wetenschappers, maar vindt dus gemakkelijk haar weg naar
het grote publiek via het metaforisch taalgebruik van media-economen.