Sharing is Caring, maar ook als het op onze wagen aankomt?

Lorenzo
Risack
  • Ellen
    Decock
  • Dean
    Messany
  • Leen
    Standaert
  • Natasja
    Vandenberghe

Deelplatformen schieten als paddenstoelen uit de grond. Even klikken en je hebt een auto te pakken. Een auto van een andere particulier, misschien zelfs maar een straat verder, die hem dit weekend toch maar in de garage zou laten staan. Een nieuwe vorm van mobiliteit lijkt geboren, maar als het op onze auto aankomt staat Sharing zelden gelijk aan Caring

Sharing of Earning ?Particulieren vinden hun weg naar autodeelplatformen

BlaBlaCar, CarAmigo, Drivy: lonkende namen die vast en zeker een belletje doen rinkelen. Dergelijke platformen vormen de missing link om de vernieuwde mobiliteit vorm te geven. Allen lijken ze de focus te leggen op de economische en ecologische voordelen van hun diensten. Maar alhoewel lang niet alle platformen in hetzelfde bedje ziek zijn, blijven dergelijke platformen hoe dan ook economische modellen waarbij de cijfers beter in het groen dan in het rood staan. Dat groen, dat doet tenminste nog een beetje denken aan het ecologisch bewustzijn die velen van hen propageren.

Maar wat is het dat rest? Dat merken we al snel als we hun voorwaarden grondig doornemen: in de praktijk zien ze zich eerder als een makelaar dan als een echte ‘dienstaanbieder’. Die voorwaarden zijn vaak bijna ondoorgrondelijk als particulier. Mogelijks zijn de voorwaarden niet eens beschikbaar in het Nederlands of is het niets meer of minder dan een slechte vertaling. Om het volgens de woorden van een interne bron te zeggen:

De verantwoordelijkheid ligt eigenlijk in alle gevallen bij de bestuurder, dit staat ook heel expliciet aangegeven in onze algemene voorwaarden 

Sharing en Earning, dat dus wel – maar Caring, dat blijkbaar al veel minder.

Juridische en verzekeringstechnische problemen

Een auto op de weg brengen staat gelijk aan een geschikte verzekering burgerlijke aansprakelijkheid.  Laat daar nu net het schoentje knellen. Wie vaak zijn auto zal uitlenen, zal mogelijks op problemen botsen met zijn verzekeraar. Dat is logisch, want met het verhuren verhoogt ook het risico. De verzekeraar heeft immers geen vat op de nieuwe bestuurder en diens rijverleden. In de eerste plaats ligt het probleem hier wel nog steeds bij verzekeraars, die steevast het eigendom van een wagen verzekeren en niet het gebruik ervan. Ere wie ere toekomt: heel wat deelplatformen zagen inmiddels het licht op hen nederdalen. Zij bieden intussen aangepaste verzekeringscontracten aan in samenwerking met progressieve verzekeraars die de verandering ook écht vorm willen geven. Maar de algemene teneur blijft: informeer steeds bij je eigen verzekeraar vooraleer je zomaar je wagen gaat verhuren.

En juridisch? Vanaf wanneer ben je een taxichauffeur? Vanaf wanneer moet je een zelfstandig statuut aannemen? Wat bij een ongeval of diefstal? Vragen waarop zelden antwoorden worden geformuleerd. Een belemmering voor de lankmoedige deler met een gezonde portie vernuft. Zonder concreet wettelijk kader zullen de problemen en vraagtekens zich blijven opstapelen. Een gek kan blijkbaar meer vragen dan tien wijzen kunnen beantwoorden.

 

De fiscus loert om de hoekFig. Gaat het om winst, dan loert ook de fiscus om de hoek

Aangezien bij deze nieuwe vorm van mobiliteit ook vaak inkomsten te pas komen, wordt ook de fiscus al snel in het verhaal betrokken. Neem je meer dan drie passagiers mee via het rittendeelsysteem BlaBlaCar ? Dan gaat het mogelijks al lang niet meer om ‘kosten delen’, maar eerder om ‘winst maken’. En winst, dat moet worden belast, ongeacht of het nu gaat om het delen van ritten of om het verhuren van een wagen. In het geval van BlaBlaCar gaat het in de praktijk om meer dan 25% probleemgevallen. De minister van digitale agenda Alexander De Croo beloofde dan wel een fiscaal kader voor de deeleconomie, maar aangezien het verhuur van voertuigen nog steeds onder de categorie ‘roerende inkomsten’ valt, blijven ook hier de vraagtekens aanwezig.  Een kleine pleister op een dieperliggende en gapende wonde.

Hoe moet het dan wel?

Maar ongeacht deze uitbundige problematiek blijven we wel bereid om onze wagen te delen. Meer dan ooit zien we in dat ook particulieren moeten bijdragen aan de steeds groter wordende mobiliteitsproblematiek. Organisaties zoals het Vlaams Netwerk Autodelen verdienen daarbij alle lof.

Om de stand van zaken pas echt transparant te maken ontwikkelden studenten van de Arteveldehogeschool dan ook een handzame brochure boordevol tips en advies, op maat gemaakt voor het gebruik van verschillende deelplatformen én voor het klassieke autodelen. Die tips behandelen zowel de juridische probleemgevallen, maar ook de fiscale en verzekeringstechnische vraagstukken. Al deze vraagstukken komen bovendien ook uitgebreider aan bod in hun eindwerk zelf. Hierbij vervallen ze niet in een rondje moddergooien, maar kiezen ze voor concrete aanbevelingen naar de wetgever toe.  Het is blijkbaar net die jeugd die gelooft in kant en klare oplossingen voor mobiliteitsproblemen – en dat alles in een samenleving waarbij een eigen wagen vaker wel dan niet een vereiste is op de arbeidsmarkt waar ze spoedig hun weg zullen moeten zien te vinden. Een contradictorisch slot van een dubieuze samenleving dat er blijkbaar veel te moeilijk in slaagt om Sharing en Caring te vereenzelvigen tot nieuwe ecologische- en mobiliteitsoplossingen.

Lorenzo Risack

Dit onderzoek en de bijhorende brochure kan geraadpleegd worden via: http://sites.arteveldehogeschool.be/entrepreneurship3/onderzoek-over-on…

 

Download scriptie (3.11 MB)
Universiteit of Hogeschool
Arteveldehogeschool Gent
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Vicky Franssen