De evolutie van verkiezingsprogramma tot beleidsnota na de Vlaamse verkiezingen van 2014 inzake mobiliteit. Veel blabla, weinig vroemvroem?

Tom
Etienne

Veel blabla, weinig vroemvroem? Van verkiezingsprogramma tot beleidsnota inzake mobiliteit in Vlaanderen.
Laten we dit blogartikel beginnen met een flinke, maar empirisch sterk gefundeerde assumptie. Ik veronderstel dat ik niet de enige ben die tijdens familiefeesten een hele avond de mening van nonkels, tantes en grootouders moet doorworstelen. Ik veronderstel dat ook jouw familieleden stuk voor stuk, zo gauw ze een biertje op hebben, expert zijn in het wegtoveren van file, in het runnen van een railgebonden overheidsbedrijf of in het besturen van een land. ‘Die politici zijn ten slotte maar [zie afbeelding (1)]. Zeg dat ik het gezegd heb!’ aldus verschillende van mijn bloedverwanten.
 Is het effectief zo dat politici enkel loze beloftes maken of hun kar keren met de wind? Dat besloot ik onder de loep te nemen en te vertalen in mijn bachelorproef (2) aan het einde van mijn opleiding Mobiliteitswetenschappen aan de UHasselt. Ik onderzocht hoe de verkiezingsprogramma’s van de Vlaamse verkiezingen van mei 2014 inhoudelijk evolueren over het regeerakkoord heen tot de beleidsnota van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken Ben Weyts (N-VA). Hoewel er enkele inhoudelijke voorstellen erg interessant materiaal leveren om dieper op in te gaan, zoals verkeersfiscaliteit, verkeersveiligheid of de al dan niet gewenste profilering van Vlaanderen als Europa’s logistieke draaischijf, beperk ik me hier wegens karakterbeperkingen (niet in de zin van mijn natuur, maar in de zin van een opgelegde beperking van 1000 woorden) graag tot enkele abstracties.
 Allereerst viel me bij het lezen van de verkiezingsprogramma’s van de verschillende bestudeerde partijen op dat een oprechte bezorgdheid om de burger deze programma’s drijft. De voorstellen die in deze programma’s aan elkaar geregen worden, spelen in op wat de Vlaming aanbelangt, en dat hebben de partijen goed begrepen. Uiteraard zijn deze voorstellen afgestemd op het respectievelijke electoraat van de verschillende partijen, en zou er zo aan de ene kant bijvoorbeeld werk gemaakt worden van een kilometergebaseerde heffing op zowel vracht- als personenvervoer terwijl de andere kant van het politieke spectrum zich expliciet verzet tegen elke vorm van kilometerheffing en enkel buitenlandse bestuurders voor het gebruik van onze wegen wil laten betalen.
 Toch zijn de ideologische verschillen tussen de partijen niet in extreme mate kenmerkend voor het door hen voorgestelde beleid in de verkiezingsprogramma’s. Het Vlaamse mobiliteitsgerelateerde politieke speelveld moet het stellen met of het rijbewijs met punten nu wél of geen goede zaak is, en de Vlaamse kiezer mag een bolletje kleuren naast de lijst van een partij die het openbaar vervoer helemaal, een beetje of toch maar niet wil uitbesteden aan private partners. Er is voorlopig bijvoorbeeld nog geen partij die het gebruik van het openbaar vervoer getrapt wil gaan invoeren in de tijd, zoals dat met andere zaken in het populair debat wel het geval is.In het regeerakkoord en de beleidsnota moet iets dieper gegraven worden om deze bezorgdheid terug te vinden. Deze gaat schuil achter een bijzondere aandacht voor de rol van mobiliteit in de economische vitaliteit van onze regio. Er wordt snel duidelijk gemaakt dat budgettaire restricties een noodzakelijke kentering van electorale ambities vereisen én veroorzaken. De huidige centrumrechtse regering schuift het economische (herstel)beleid prominent naar voor.Hierdoor verdwijnen andere doelstellingen, zoals verkeersleefbaarheid en het terugbrengen van schade aan milieu en natuur in de marge, waar ze het moeten stellen met abstracte formuleringen en waar concrete beleidsvoorstellen geschuwd lijken te worden. Waar bijvoorbeeld verkeersveiligheid een thema was dat in de verkiezingsprogramma’s op een algemene doelmatige consensus kon rekenen en in bijna elk programma in detail besproken werd, wordt dit in de beleidsnota teruggebracht tot het oprichten van een Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid, dat haar deuren voorlopig gesloten houdt voor het beleid dat eruit moet voorkomen. De abstractie waarmee beleid in de beleidsnota wordt geformuleerd laat de ruimte om voorstellen later al dan niet naar ministeriële hartenlust in te vullen.Zijn politici zakkenvullers? Daar lijkt het niet op. Leugenaars dan? Daarvoor zou in 2019 dit onderzoek uitgebreid moeten worden. Machtswellustelingen misschien? Dat lijkt me niet iets waar ik me op basis van mijn bachelorproef over moet uitspreken. Marionetten van de economie dan maar? Ach ja, daar valt wat voor te zeggen. In ieder geval zal ik op het volgende familiefeest kunnen schermen met een thesis in de kast. En stél nu dat mijn grootmoeder niet voor rede vatbaar blijkt, dan kan ik steeds tot capitulatie overgaan met een stevige slok wijn en een ‘het zal beteren als ik de politiek inga, hé Oma.’ En zij zal dan heftig doch meewarig knikken.‘Zeg dat ik het gezegd heb!’

(1) Kwestie van geen bruggen op te blazen. Als mobiliteitswetenschapper is dat vaak niet de meest verstandige keuze
(2) Etienne, T. (2015). De evolutie van verkiezingsprogramma tot beleidsnota na de Vlaamse verkiezingen van 2014 inzake mobiliteit. Veel blabla, weinig vroemvroem? Universiteit Hasselt, Diepenbeek, België.

Download scriptie (2.99 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2015