Dirty Antwerp. Re-engineering flows, editing the 20th century belt

Carmen Maercke
& Caterina Rosso
  • Caterina
    Rosso

Dirty Antwerp

A transition to a more qualitative way of life is made possible by technological solutions and behavioural changes, but an effective change is possible only if they are led by a transformation of the physical characteristics of the city through urban design (Frey, 1999).

Zoals Hildebrand Frey schrijft in ‘Designing the city: towards a more sustainable form’ (1999) kan de overgang naar een meer kwalitatieve manier van leven mogelijk gemaakt worden door technologie, verandering van gedrag, maar voornamelijk door het ontwerpen van onze stedelijke omgeving. Uitgaand van deze stelling hebben we onderzoek gedaan op een stedelijk gebied dat onder hevige druk staat ten gevolge van de constante en aanzienlijke bevolkingsgroei: de 20e -eeuwse gordel van Antwerpen. Deze gordel is een lappendeken van voornamelijk naoorlogse buurten, die qua structuur en typologie nauwelijks zijn veranderd sinds de aanleg. Herinvestering is dringend nodig en deze renovatie biedt ook mogelijkheden om in te spelen op de toekomstige noden. Door de demografische ontwikkeling ontstaan hier in de komende jaren belangrijke uitdagingen op het gebied van ecologie, infrastructuur, bevolkingsdichtheid en openbare dienstverlening.  Ons onderzoek benadert deze uitdagingen niet op een conventionele 20e-eeuwse manier (vanuit het perspectief van mobiliteit of landschap) maar vanuit het oogpunt van afval en de transitie naar een duurzamere manier van afvalverwerking, bekijkt het met andere woorden als een 21e-eeuwse problematiek.

from dirty to dirtier

In ons dagelijks leven gaan we vaak nonchalant om met afval. Dat we leven en werken op een afvalberg die maar blijft groeien, verandert daar niet veel aan. We sluiten onze ogen voor het feit dat leven - en de bijbehorende consumptie - onvermijdelijk leidt tot afval. Afval is overal. Het is er altijd. Alles wordt vroeg of laat afval. Zelfs de toename van recyclage en hergebruik kan een grondstoffencrisis niet afwenden. We verbruiken tegenwoordig meer dan de aarde ons kan bieden. In combinatie met de problematiek van de klimaatsverandering zal dit de beschikbaarheid van primaire grondstoffen zoals water, voedsel en energie verder bemoeilijken.

Dat is echter niet altijd zo geweest. De eerste afvalpraktijken zijn in de late middeleeuwen ontstaan. In deze periode was afval zichtbaar aanwezig in de stad. Zowat alle soorten afval werden in de stad zelf en de onmiddellijke omgeving hergebruikt. Geleidelijk echter, hebben we dit kringloopsysteem, ingeruild voor stortplaatsen aan de rand van de stad. Vandaag staat de terugkeer naar kringloopprocessen weer op de agenda en afval wordt steeds vaker erkend als grondstof. Helaas gaat het vaak om losse projecten. Om iets ten gronde te veranderen, moet het hele systeem van de afvalverwerking herdacht en geremodelleerd worden.  Een andere omgang met riolen, vuilnisbelten, enz. zal de stad duurzamer maken en het uitzicht ervan grondig veranderen.

In ons onderzoek brengen we afvalstromen en –infrastructuren in kaart en ontrafelen we de relatie tussen afval en ruimte. Afval dat geproduceerd is in België bijvoorbeeld legt zeer lange afstanden af voordat het wordt verwerkt. Afvalverwerkingsbedrijven zijn nu geconcentreerd op één plaats. Daardoor kampen deze vaak met een capaciteitsgebrek en zijn ze over het algemeen zeer milieuonvriendelijk, weinig kostenefficiënt (ook al pretenderen ze rationeel en efficiënt te zijn) en kwetsbaar. Kortom, er zijn meer dan voldoende redenen om de hele afvalketen en haar infrastructuur te herbekijken, bij voorkeur op een holistische manier, en op basis daarvan als systeem opnieuw te concipiëren.

re-engineering flows

In ons onderzoek nemen we stedelijke ontwerpstrategieën onder de loep, voor het herstructureren, herkanaliseren en herschalen van de huidige afvalstromen. Door afvalstromen los te koppelen in plaats van alle soorten afval samen te brengen, ontstaat er een nieuw systeem dat lokaal zowel economisch als ecologisch toegevoegde waarde kan creëren. In analogie met waterstroombekkens, introduceren we het concept van afvalstroombekkens, wat betekent dat afval lokaler wordt beheerd. Afbakening van afvalstroombekkens binnen een stad houdt in dat het afval dat binnen één bekken wordt geproduceerd ook daar wordt verwerkt. Zo’n nieuwe opzet heeft gevolgen voor de aard en inplanting van de infrastructuur en wijzigt zo de ruimtelijke organisatie van de stad. Daarom zijn er vijf punten ontwikkeld als principes voor de nieuwe afvalstromen. Deze zijn:

1.     Herdenk het concept afval
2.     Identificeer de optimale schaal van afvalverwerking (per afvalstroom)
3.     Ontkoppel afvalstromen, creëer afvalstroombekkens
4.     Zorg dat de afvalstroombekkens elkaar overlappen om synergiën te creëren
5.     Zet de metamorfose in gang

Editing the 20th century belt

De ruimtelijk vertaling van de hier boven uiteengezette principes hebben we getest op representatieve plaatsen in de 20e-eeuwse gordel. We hebben deze plaatsen gekozen omdat ze mee het karakter van de gordel bepalen, een belangrijke positie innemen in de huidige afvalinfrastructuur of een belangrijke educatieve rol in onze maatschappij vervullen.

Naast onder andere scholen, woonblokken en voormalige stortplaatsen, zijn supermarkten een belangrijk voorbeeld. Niet alleen zijn de goederen die er verkocht worden het product van een lange handelsketen, de supermarkten zelf produceren ook een aanzienlijke hoeveelheid afval en nemen veel ruimte in beslag. Daarom is hier ook een groot potentieel voor de reductie van afval. Om handels- en productiepraktijken duurzamer te maken, stelt ons onderzoek een toolkit voor om de positie van de supermarkt in een stedelijke omgeving en de mensenstroom die hiermee gepaard gaat te optimaliseren. De tools in deze toolkit zijn respectievelijk gericht op de installatie van een wasserette voor herbruikbare verpakkingen; de creatie van een platform voor het uitwisselen van goederen; de productie van groenten met behulp van in loco gezuiverd grijs water en de restwarmte van de supermarkt zelf. Bovendien wordt er gepleit voor een optimaal gebruik van de ruimte. De typologie van de supermarkt als gesloten schoendoos wordt niet langer aangemoedigd, maar er wordt gestreefd naar een verdichting van de site zelf.

Deze nieuwe kijk op complexe afvalstromen kan een nuttige bijdrage leveren aan het bredere onderzoek naar een efficiënter gebruik van grondstoffen in de stedelijke omgeving. Vervolgens kan het een directe inspiratie bieden en toegepast worden op gelijkaardige cases in Vlaanderen. Het demonstreert daarbij het citaat van Frey; door technologie en mentaliteitsveranderingen, maar voornamelijk door het ontwerpen van onze stedelijke omgeving kan een transitie naar een duurzamere manier van leven mogelijk gemaakt worden.

 

 

 

 

Download scriptie (22.34 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015