Het landschap leren lezen: opbouw en evaluatie van een methodiekenpoel

Anne
Stuer

Landschappen zijn als kubussen: er zit meer in dan je denkt!

Sluit uw ogen en beeldt u in dat u in een landschap staat…  Welk landschap kwam in uw gedachten? Wat kon u zien?  Bevond u zich in een landelijk landschap of eerder in een industrielandschap? Of misschien wel in een stedelijk landschap? In welk werelddeel of welk land bekeek u het landschap? 

Het bekijken en ‘lezen’ van het landschap vormt een uitdaging voor vele mensen.  Voor scholieren van de derde graad secundair onderwijs (16-18 jaar), werd een methodiek ontwikkeld, die ervoor zorgt dat ‘het landschap leren lezen’ aangeleerd wordt op een interactieve manier. 

Hoe leert u het landschap ‘lezen’?
U kent het wel: op excursie gaan voor de lessen aardrijkskunde staat dikwijls gelijk aan luisteren en noteren.  Een hele dag in de bus en uit de bus, waarvan slechts zeer weinig blijft hangen bij de leerlingen (uitgezonderd de avonturen tijdens de middagpauze). Door leerlingen zelf aan de slag te laten gaan blijkt er veel meer leerstof te blijven hangen, de nadruk ligt hier dan immers op het zelf op zoek gaan en zelf bekijken.  Met deze filosofie in het achterhoofd werd een “Methodiekenpoel om het landschap te leren lezen” opgesteld. 

Het doel van deze methodiekenpoel bestaat erin om de leerlingen (aan de hand van wetenschappelijke methoden en onderwijsconcepten) het landschap waarin ze zich bevinden te “leren lezen”.  Hiermee wordt bedoeld dat ze weten waarom bepaalde elementen net daar aanwezig zijn en elders niet, waarom deze elementen bewaard worden, ...  Na de uitvoering wordt van de leerlingen verwacht dat ze de onderdelen in het landschap kunnen waarnemen en benoemen, dat ze “weten wat ze zien”.  Aan de hand van een boekje met invulbladen worden de leerlingen immers op ontdekking gestuurd in het landschap.

Landschap = kubus?
Landschappen zijn net als die bekende veelkleurige kubus met zijn rijen en kolommen, met zijn zes vlakken en kleuren.  Er wordt dan ook vertrokken van deze kubus om de leerlingen het landschap te leren bekijken.  Hoe dan wel?

In het landschap kunnen zes verschillende elementen en componenten onderscheiden worden.  Deze vormen de kleuren van de kubus.  In dit eerste deel van de methodiekenpoel worden nieuwe termen in verband met de verschillende elementen en componenten in het landschap bekeken.  Er wordt gekeken naar: landgebruik en bodembedekking, topografie en geomorfologie, bebouwing, beweging, kleine landschapselementen, openheid en blikvangers.  Om deze elementen te ontdekken wordt gebruik gemaakt van volgende attributen: een topografische en bodemkaart van het gebied, een hoogteprofiel van het gebied, een decibelmeter en een fotokader.

De kubus bestaat ook uit zes vlakken.  Deze komen overeen met de verschillende lagen in het landschap, met de verschillende brillen waarmee je naar een landschap kan kijken.  Vooraleer aan dit tweede deel van de methodiekenpoel te beginnen, wordt aan de leerlingen gevraagd de kubus door elkaar te halen.  Op deze manier komen de verschillende kleuren in de verschillende vlakken terecht.  Dit is ook het geval als het landschap bekeken wordt vanuit een bepaalde bril.  Volgende brillen worden een voor een opgezet: de visuele, de ecologische, de historische, de sociale, de economische en de toeristische.  Bij elke benadering worden de elementen en componenten in verschillende perspectieven bekeken en gewaardeerd.  

Concreet werken de leerlingen met een boekje invulbladen en een kubus.  Door naar de kubus te kijken begrijpen ze ‘welk deel van het landschap’ bekeken wordt.  In de invulbladen wordt verwezen naar de kleuren en vlakken van de kubus.  Het werken met de twee invulboekjes (een voor de kleuren, een voor de vlakken) neemt ongeveer 90 minuten in beslag. Op deze tijd hebben de leerlingen het landschap in al haar aspecten grondig bekeken. 

Is dit effectief en nuttig?
Aangezien binnen het Vlaamse secundair onderwijs bijna geen aandacht wordt besteed aan landschap, heeft de nadruk leggen op het landschap een bijzonder leerrijk effect.  Uit het gevoerde onderzoek blijkt dat de leerlingen het landschap effectief leren lezen bij het uitvoeren van de gehele methodiekenpoel.  De terminologieën die gebruikt werden bij het tekenen van het landschap en de getekende objecten duiden duidelijk aan dat het toepassen van de methodiekenpoel ervoor zorgt dat de kennis over landschap uitgebreid wordt.  Ook de opmerkelijk betere toetsresultaten duiden deze verbetering aan. 

Het landschap kunnen lezen is nuttig voor velerlei redenen.  Als eerste kunnen hierdoor in de eigen omgeving gefundeerde besluiten en antwoorden gegeven worden op ruimtelijke en landschappelijke vragen.  Denk bijvoorbeeld aan het aanleggen van een nieuwe woonwijk in een natuurgebied of het afbreken van oude bebouwing in een dorpskern.  Verder kan het bij leerlingen ook een interessegebied raken dat nog niet eerder werd aangesproken.  Dit kan dan leiden tot een verdere ontwikkeling in bijvoorbeeld de (milieu-)wetenschappen of geografie of …. Als laatste wordt ook het dagdagelijkse landschap, waar iedereen zich in verplaatst, in woont, in recreëert, op vakantie gaat, … interessant voor de leerlingen.  Er kan met andere ogen naar het landschap gekeken worden waardoor er ook op een andere manier over gesproken en anders mee omgegaan zal worden.

De opgestelde “methodiekenpoel om het landschap te leren lezen” is dus effectief en nuttig, niet in het minst om te gebruiken en implementeren in het secundair onderwijs.  

Hierbij daag ik u dan ook uit om op stap te gaan en de kleurrijke kubus in het landschap te ontdekken in al haar mogelijke aspecten, geuren en kleuren!

Download scriptie (4.35 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015
Thema('s)