Spraakoutcome na primaire palatoplastiek volgens Sommerlad

Laura
Bruneel

Een deel van het palatoplastiekvraagstuk opgelost

Schisis? Nog nooit van gehoord!

Terwijl deze malformatie in de volksmond eerder bekend is onder de noemer ‘hazenlip’, wordt deze in medische kringen benoemd als schisis.  Een benaming die de lading beter dekt. Schisispatiënten worden namelijk geboren met een spleet ter hoogte van lip, kaak en/of verhemelte. Naast de negatieve impact op de gelaatsesthetiek, brengt deze problematiek onder andere ook stoornissen met de voeding, de spraak,  het gehoor en het gebit met zich mee.

Een lange weg naar optimale patiëntenzorg

Al vroeg bij de geboorte wordt de verhemeltespleet gesloten met een palatoplastiek (palatum: verhemelte). Reeds decennialang bijten chirurgen hun tanden stuk op het palatoplastiekvraagstuk: welke techniek zorgt voor de beste resultaten? Sommerlad kwam in 2003 met een mogelijke oplossing op de proppen: een techniek waarbij de spieren van het verhemelte, belangrijk voor het afsluiten van de neusholte, worden teruggebracht naar een positie die deze bij een normaal verhemelte benadert. De moeilijkheden die schisispatiënten ondervinden bij het afsluiten van de neusholte uiten zich in een verstoorde spraak. Zo kan een schisispatiënt hypernasaal klinken. Hierbij resoneert lucht in de neusholte bij zowel orale als nasale klanken, terwijl dit bij personen zonder resonantiestoornis enkel bij nasale klanken het geval is. Ondanks dit evolutionaire idee, met respect voor de normale antomie van het verhemelte, waren er tot nu toe slechts in beperkte mate spraakresultaten gerapporteerd na toepassing van deze techniek.

Een deel van de puzzel. Maar niet helemaal...

De chirurgen van het schisisteam van het U.Z. Gent passen de techniek volgens Sommerlad reeds enkele jaren toe, soms in combinatie met andere technieken. Een studie naar de resultaten van deze techniek was dus bijzonder zinvol. De spraakaspecten van zestien schisispatiënten, die werden behandeld en opgevolgd in het U.Z. Gent, werden beschreven en vergeleken met een controlegroep. Deze controlegroep had geen schisis, spraakstoornis of een motorische of cognitieve achterstand. Tijdens de testing werden zowel perceptuele, afgaand op datgene dat wordt gehoord en gezien door de beoordelaar, en instrumentele metingen uitgevoerd. Verschillende spraakaspecten bleken vaker gestoord te zijn bij schisispatiënten. Zo was hun spraakverstaanbaarheid significant minder dan bij de controlepersonen, net als de spraakaanvaardbaarheid. De spraakaanvaardbaarheid werd hierbij omschreven als de mate waarin een niet-professionele luisteraar (geen logopedist) de spraak als afwijkend beoordeelt. Daarnaast was er ook een hoger voorkomen van, en ernstigere resonantiestoornissen, bijvoorbeeld hypernasaliteit, bij de controlegroep. Ten slotte werden ook vaker articulatorische fouten opgemerkt bij de schisispatiënten.

Samenvattend kon gesteld worden dat verschillende aspecten van de spraak van schisispatiënten, na  toepassing van Sommerlad, nog steeds duidelijk verschilden met deze van de controlegroep. Nochtans blijft het doel van een palatoplastiek dat de spraak het normale zoveel mogelijk benadert. Desalniettemin lagen de spraakresultaten in de lijn met data verkregen uit andere onderzoeken. Dit beantwoordde natuurlijk het palatoplastiekvraagstuk nog niet: was de Sommerladtechniek nu beter? Hierbij bleek een onoverkomelijkheid een vergelijking te dwarsbomen: de onderzoeken pasten uiteenlopende methodologieën toe. Om uiteindelijk een antwoord te kunnen vinden op de onderzoeksvraag zou een grootschalig onderzoek moeten opgezet worden waarbij verschillende technieken onderling vergeleken worden, terwijl verschillende zaken (bijvoorbeeld: leeftijd, geslacht, type test) gecontroleerd worden. Bij deze ligt de weg naar een antwoord op onze onderzoeksvraag open.

Download scriptie (1.51 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015