'Is er dan niemand die luistert?' Over de bijdrage van jeugdliteratuur aan een positieve beeldvorming rond dementie.

Liza
Renders

Kinderboeken helpen het imago van dementie verbeteren.

Dementie heeft een slecht imago. Onze alsmaar vergrijzende maatschappij is er bang voor, en dat zou wel eens aan de beeldvorming rond dit onderwerp kunnen liggen. Kan jeugdliteratuur een bijdrage leveren in het nuanceren van dit “slechte imago?”

Bewustzijn

Meer en meer mensen krijgen de diagnose van dementie toegeschreven, een ziekte waarbij de geest in verschillende stadia achteruit gaat. Die stijging hangt samen met een groter wordend bewustzijn rond dit onderwerp. De houding tegenover deze ziekte in onze maatschappij is  echter niet altijd dezelfde geweest, ze is geëvolueerd van een ongekend fenomeen naar één van de grotere zorgen in de samenleving, waarvoor heel wat angst heerst. Dat is onder meer te wijten aan de manier waarop dementie in beeld wordt gebracht. De effectieve symptomen van dementie worden overschaduwd door de sociale constructie ervan. Baldwin Van Gorp en Tom Vercruysse, beiden deel van de onderzoekseenheid voor mediastudies aan de KULeuven, halen in hun onderzoek uit 2012 aan dat media aan de basis kan liggen van deze negatieve beeldvorming rond of “slechte imago” van dementie. Ook Margaret Morganroth Gulette, een belangrijke cultuurcritica uit de VS, haalt in haar boek Agewise uit 2011 gelijkaardige argumenten aan. Allen ijveren ze voor een positievere beeldvorming rond dementie, dat zou namelijk kunnen bijdragen aan aangenamere levensomstandigheden voor mensen met deze ziekte en hun omgeving. Ik heb onderzocht welke rol jeugdliteratuur in het nuanceren van dit beeld kan spelen. Kinderboeken kunnen namelijk een opmerkelijke invloed uitoefenen op de waarden en normen van een (nieuwe) generatie.

Gedeelde frustraties en changing roles

Tijdens het consulteren van enkele kinderboeken rond het thema van dementie viel mij op dat de houding van de kinderen, die in de boeken het hoofdpersonage zijn, vaak positiever is dan die van de volwassenen. Daarin spelen gedeelde frustraties en zogenaamde changing roles tussen de kindpersonages en grootouders met dementie een rol. De gedeelde frustraties zijn het resultaat van een verschillend aantal zaken. Zo zien kinderen langer de persoon dan slechts de ziekte, leggen ze vaker de nadruk op wat de personen met dementie wél nog kunnen en doen ze langer moeite om de symptomen tegen te gaan of aan te vullen met hulpmiddelen in plaats van zich er gewoon bij neer te leggen. Verder begrijpen ze hoe het voelt om genegeerd te worden of hoe het voelt wanneer je eigen kunnen wordt onderschat en je op een te kindse manier wordt benaderd. Het andere aspect, changing roles, belicht de omkerende, klassieke familierollen, maar ook de veranderende rollen die grootouders t.o.v. kun kleinkinderen hebben wanneer latere stadia van dementie de overhand nemen. In die latere stadia worden namelijk soms linken gelegd tussen dementie en de ervaringen die je in je kindertijd doorstaat, denk maar aan de vele kinderliedjes die terugkeren bij mensen met dementie. Dit zou wederom bijdragen aan een beter begrip door kinderen. Het blijft daarbij belangrijk om mensen met dementie op een juiste toon te benaderen.

Inzetten op de maatschappij van de toekomst

De positievere afbeelding van de houding van kinderen tegenover dementie kan verschillende redenen hebben. Ten eerste kan het te maken hebben met het feit dat kinderen nog in mindere mate beïnvloed zijn door de media en er dus nog geen negatief beeld op nahouden. Dit op een positieve manier gebruiken om een betere houding te creëren in de maatschappij van de toekomst is een eerste stap naar een positievere beeldvorming. Eens de kinderen volwassenen zijn zullen ze namelijk op hun beurt de aangeleerde normen en waarden kunnen doorspelen naar de generaties die na hen komen. Dit bewijst ook dat de media, in al haar verschijningsvormen, tijdens de kindertijd van groot belang is. Een negatieve beeldvorming kan namelijk het omgekeerde effect hebben. Ten tweede kan het ook te maken hebben met bewustwording vanwege de auteurs en illustratoren. Zij kunnen namelijk tot gelijkaardige conclusies zijn gekomen en dit gebruikt hebben in hun werk.

Jeugdliteratuur is een belangrijke schakel in de positieve beeldvorming van dementie in de (nabije) toekomst. Ze zet namelijk als eerste doelpubliek in op de volwassenen van de toekomst. Ook bereikt jeugdliteratuur, op een minder rechtstreekse manier, heel wat volwassenen die na het lezen van de boeken al dan niet kunnen stilstaan bij dit gegeven. Hoe vaker kinderen te maken krijgen met een positiever beeld van dementie en het idee dat het leven, of het genietbare leven, niet per se gedaan is als je dementie hebt, hoe groter de kans dat ze dit in hun eigen ideologie zullen opnemen. Dat verbetert niet alleen de manier waarop we als maatschappij tegenover het onderwerp staan maar ook de levenskwaliteit van mensen met dementie, waardoor de beeldvorming nog positiever kan worden. Hierbij moet wel een belangrijke kanttekening worden gemaakt: jeugdboeken kunnen dit niet alleen. Om een dementievriendelijkere samenleving te verkrijgen moeten ook andere media aan de positieve beeldvorming meewerken, kinderen krijgen daar namelijk ook mee te maken.

Download scriptie (1.99 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2015