De beeldvorming van ouderen in de krant: een kwalitatief onderzoek naar de reacties van ouderen

Evelien
Verstraeten

Vlaamse ouderen spiegelen zich aan de berichtgeving over hun generatiegenoten. Dat blijkt uit de masterpaper van Evelien Verstraeten, studente Journalistiek aan de KU Leuven. Sommige identificeren zich met de zestigplussers in de krant, terwijl andere zich net niet herkennen. Daarenboven schaadt een pessimistische beeldvorming het zelfbeeld van ouderen.

Ongeveer een kwart van de Belgen is vandaag ouder dan 60 jaar. Toch zijn ouderen ondervertegenwoordigd in de Vlaamse pers. Bovendien komen ze vooral negatief in de media en sluipen er stereotypes in de berichtgeving. Berichten over het dure prijskaartje van de vergrijzing zijn dagelijkse kost en ook artikels die ouderen als slachtoffer voorstellen zijn niet uitzonderlijk. Evelien Verstraeten, masterstudente Journalistiek (KU Leuven, campus Antwerpen), onderzocht wat ouderen van de huidige beeldvorming vinden. De onderzoekster baseerde haar studie op het frameonderzoek van Van Gorp (2013).

Frames en counterframes

Verstraeten legde aan zeventien zeventigplussers telkens vier artikels uit De Standaard en Het Laatste Nieuws voor en peilde vervolgens via diepte-interviews naar hun reacties.

Twee van de artikels bevatten het problematiserend frame ‘Onschuldig Slachtoffer’ of ‘Generatieconflict’. Artikels die ouderen als weerloze slachtoffers bij een overval afschilderen, komen namelijk dikwijls in de krant. Daarnaast leggen de media de nadruk op het conflict tussen de generaties. Zo kwam het protest tegen de afschaffing van het gratis busabonnement voor senioren uitgebreid in het nieuws.

De  overige twee artikels behelzen een counterframe dat de situatie van ouderen deproblematiseert. De counterframes ‘Held’ en ‘Solidariteit’ staan met andere woorden lijnrecht tegenover de problematiserende frames. Artikels als “Bejaarden verjagen dieven” (HLN, 03/04/2013) en “Studenten bezorgen bejaarden leuke vakantie aan zee” (HLN, 25/05/2013) verschijnen bovendien veel minder in de media.

Patronen in reacties

Het onderzoek van Verstraeten wijst uit dat vrijwel alle bevraagden op een verschillende manier op de frames en counterframes reageerden. Toch zijn er patronen in de reacties te herkennen. Zo vergeleken de bevraagden zichzelf en hun leeftijdsgenoten steeds met de ouderen in de artikels.

Sommige respondenten stemden met de problematiserende frames in door zichzelf of leeftijdsgenoten met de ouderen uit de artikels te identificeren.  “Ze hebben lang de mensen gratis laten rijden, maar nu moet je €50 betalen voor een heel jaar! Ik vind dat niet goed,” reageerde een van de bevraagden, waarmee ze instemde met het ‘Generatieconflict’-frame.

Een andere deelneemster was ervan overtuigd dat ze geen weerstand tegen overvallers zou kunnen bieden. Daarmee bevestigde ze het ‘Onschuldig Slachtoffer’-frame. Sommige bevraagden weerlegden dat frame echter door tegenvoorbeelden van zichzelf en leeftijdsgenoten te geven. “Als die overvallers een beetje te dichtbij komen, zijn ze hun oren kwijt! Ik zou bijten totdat mijn tanden het begeven”, reageerde een 77-jarige man die zichzelf helemaal niet als een onschuldig slachtoffer beschouwde, maar eerder aansluiting vond bij het ‘Held’-counterframe.

Daarnaast keurden sommige respondenten het ‘Held’-counterframe af: “Wat ben je tegen een jonge kerel? Als ze ons een duw geven, dan blijf je liggen. Dat is zeker!” In dat geval identificeerde de respondent noch zichzelf, noch zijn leeftijdsgenoten met de personages uit de artikels.

Het counterframe ‘Solidariteit’ tot slot werd wel unaniem bevestigd.

Identiteiten

Uit de reacties leidde Verstraeten verschillende identiteiten af, die vervolgens per framethema op een continuüm geplaatst werden.

De identiteiten van de Optimist, de Goede Burger en de Brave Protesteerder geven vorm aan de relaties tussen generaties.

De Optimist identificeert zich met de ouderen in de artikels die het ‘Solidariteit’-counterframe bevatten. Hij deproblematiseert het generatieconflict en brengt vooral de solidariteit tussen de generaties ter sprake. De Goede Burger beaamt, maar relativeert het generatieconflict. De Brave Protesteerder tot slot stemt in met het ‘Generatieconflict’-frame en identificeert zichzelf met de ouderen in de artikels. Toch zwakt de Brave Protesteerder het generatieconflict uiteindelijk af.

De identiteiten van de Held, de Moralist, het Genuanceerd Onschuldig Slachtoffer en het Onschuldig slachtoffer illustreren de rol van ouderen in de samenleving.

De eerste identiteit valt samen met het ‘Held’-counterframe. De Held herkent zichzelf in de artikels met het counterframe, maar identificeert zichzelf niet met het problematiserend frame. Sommige leeftijdsgenoten beschouwt hij wel als Onschuldige Slachtoffers. De Moralist identificeert zichzelf evenmin met het problematiserend frame, maar wel met het counterframe. Over leeftijdsgenoten doet de Moralist geen veralgemenende uitspraken, want hij vindt dat ieder individu uniek is. Het Genuanceerd Onschuldig Slachtoffer stemt gedeeltelijk met het problematiserend frame in. Hij identificeert zichzelf met de onschuldige slachtoffers in de artikels, maar absoluut niet met de helden. Het Genuanceerd Onschuldig Slachtoffer doorprikt bovendien het zogenaamde oorzakelijk verband tussen de leeftijd van de oudere en zijn rol als slachtoffer. Dat doet het Onschuldig Slachtoffer net niet. Hij stemt met de problematiserende frames in en identificeert zichzelf met de slachtoffers uit de artikels. Bovendien vindt hij dat leeftijdsgenoten ook voldoen aan de Onschuldig Slachtoffer-identiteit. Zijn identiteit valt dus samen met het problematiserend frame.

Beeldvorming

Het onderzoek van Verstraeten toont dus aan dat ouderen zichzelf en leeftijdsgenoten vergelijken met ouderen in de media. Sommige ouderen herkennen zichzelf en leeftijdsgenoten in de personages van de artikels die een deproblematiserend counterframe bevatten, terwijl andere de ouderen in die artikels net ongeloofwaardig vinden. Zij vinden de personages in de artikels met de frames geloofwaardiger.

Tegelijkertijd gaan sommige ouderen niet akkoord met de overwegend pessimistische beeldvorming rond ouderen: “Ze zouden eens met positieve zaken in het nieuws mogen komen. Er zijn zo veel mensen van 65 die vrijwilligerswerk doen. Dat komt te weinig aan bod. ’t Zijn meestal ongelukken die in de krant komen, met de leeftijd als oorzaak.”

Steeds vanuit hetzelfde frame berichten, is nefast voor de beeldvorming over, in dit geval, ouderen. Daardoor ontstaan er stereotypes in de maatschappij, waardoor mensen het vaste idee over ‘de oudere’ als incompetent en afhankelijk individu krijgen. Die stereotypes leiden tot leeftijdsdiscriminatie. Eerder onderzoek toont bovendien aan dat leeftijdsdiscriminerende teksten of advertenties een negatief effect op het geheugen en het welzijn van ouderen hebben. Het belang van een correcte beeldvorming in de media mag daarom niet onderschat worden. Pas als journalisten frames en counterframes combineren, kan er een evenwichtige, genuanceerde beeldvorming tot stand komen. 

Download scriptie (953.78 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015