Tackling Revenge Porn: What the Belgian Legislator can learn from his American Counterpart

Jolien
Beyens

JOURNALISTIEK ARTIKEL

____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

 

Wraakporno aanpakken: wat België kan leren van zijn Amerikaanse tegenpool

Steeds vaker wordt in de media bericht over scenario’s waarin een misnoegde ex naaktfoto’s van een voormalige partner publiek maakt, meestal door deze te plaatsen op een online platform. Hoewel hierbij meestal verwezen wordt naar de notie ‘wraakporno’, dekt deze term niet de hele lading en wordt eigenlijk een breder gamma aan gedragingen bedoeld. Zo zijn er ook gevallen waar slachtoffer en dader elkaar niet persoonlijk kennen. Denk maar aan een hacker die een computer kraakt en zo privé-foto’s steelt of aan een voyeur die onwetende zwembadbezoekers fotografeert in een kleedhokje. Wat de precieze omstandigheden ook zijn, de grootste gemene deler is telkens het gebrek aan toestemming van de persoon in de naaktfoto om die openbaar te maken. Vandaar dat een begrip als ‘ongewenste openbaarmaking van seksuele beelden’ een meer correcte omschrijving is dan de term ‘wraakporno’.

Hoewel de juiste terminologie dus ruimte laat voor discussie, staat het buiten kijf dat wraakporno een vernietigende impact heeft op zowel het slachtoffer, als de maatschappij in het algemeen. Zeker wanneer wraakporno online wordt verspreid, kunnen foto’s of video’s gemakkelijk, snel en – vooral – anoniem worden gedeeld en gekopieerd. Bovendien worden de publiekgemaakte beelden in bepaalde gevallen aangevuld met persoonlijke informatie over het slachtoffer zelf – zoals zijn of haar naam, telefoonnummer, e-mail, werkplek, adres en seksuele voorkeur – wat dan kan leiden tot anonieme pesterijen en bedreigingen, online en offline. Niet alleen de seksuele integriteit van de slachtoffers wordt zo geschonden. Zij kunnen ook gezichtsverlies lijden in sociale en professionele kring. Sommigen worden zelfs zodanig belaagd dat zij zich uit angst en schaamte volledig gaan afzonderen van hun omgeving en te kampen krijgen met depressie. Uit onderzoek is overigens gebleken dat vooral vrouwen en meisjes het slachtoffer worden van wraakporno. Deze bevinding is relevant omdat dit een groter maatschappelijk probleem blootlegt, m.n. een cultuur van seksisme die in de anonimiteit van het internet ongeremd en (tot nog toe) vaak ongestraft tot uiting komt.

Zodoende rijst de vraag of het Belgische rechtssysteem is opgewassen tegen de ongewenste openbaarmaking van seksuele beelden. Uit een nauwgezette analyse blijkt dat er vandaag geen gepaste strafrechtelijke bepaling bestaat die dit fenomeen voldoende beteugelt, zelfs niet in de Belgische Privacywet. Ofwel valt zo’n gedrag niet binnen het toepassingsgebied van de strafwet, ofwel zijn de voorziene straffen niet evenredig aan de ernst van de feiten. Voldoende strenge straffen zijn nochtans noodzakelijk, niet alleen vanwege de vraag van slachtoffers naar rechtvaardigheid, maar ook om een afschrikkend effect uit te oefenen op potentiële daders. Het ontradend potentieel van een strafrechtelijke sanctie is immers onontbeerlijk gezien het feit dat het buitengewoon moeilijk is om gelekte naaktfoto’s van het internet te halen eenmaal ze online zijn geplaatst.

Bij gebrek aan een strafrechtelijk antwoord op wraakporno werd het Belgische auteursrecht onderzocht als een mogelijke alternatieve piste. In maar liefst 80% van de gevallen draait een ‘wraakporno’-zaak om ‘selfies’ die worden publiek gemaakt. Iemand die een selfie neemt, is zélf de eigenaar van de auteursrechten zodat niemand die selfie mag gebruiken, bewerken of openbaar maken zonder de expliciete toestemming van die persoon. Maar ook hier was het besluit niet anders: de Belgische auteurswet is te mild (en biedt sowieso geen oplossing voor de 20% van de gevallen waar er geen selfies in het spel zijn). Het Belgische rechtsstelsel kampt dus met een aanzienlijke lacune en is op dit moment onvoldoende uitgerust om wraakporno correct te bestraffen. Er is dan ook duidelijk nood aan een wetgevend initiatief.

Hoe zo’n ‘wraakporno-wet’ er concreet moet uitzien en welke definities en straffen er allemaal precies moeten in staan, zijn echter vragen waarop er geen kant-en-klare antwoorden beschikbaar zijn. Aangezien in de Verenigde Staten wel al wetgeving bestaat in dit domein, en er dus een zekere ervaring in het bestraffen ervan werd opgebouwd, werd in de tweede fase van het onderzoek een aantal van deze Amerikaanse juridische instrumenten bestudeerd.

Online wraakporno dook voor de eerste maal op in de VS in 2000. Gaandeweg hebben verschillende Amerikaanse deelstaten de ernst en het schadepotentieel van wraakporno (oftewel ‘revenge porn’) ingezien en hebben ze wetgeving gecreëerd die specifiek dit soort gedrag aanpakt. Op dit moment hebben vijfentwintig van de vijftig Amerikaanse staten een anti-wraakporno wet in hun arsenaal. Dit betekent dat wraakporno niet strafbaar is in de overige deelstaten, waardoor potentiële daders en operatoren van wraakpornowebsites er ongestoord hun schadelijke praktijken kunnen verderzetten. Een grensoverschrijdende federale wraakpornowet zou dit probleem oplossen, maar op heden bestaat deze nog niet. De kwaliteit van de bestaande wetten is overigens evenmin een constante zodat er belangrijke verschillen bestaan tussen de verschillende wetten onderling. Zo vereist men in Utah dat de dader effectief ‘wraak’ wou plegen op het slachtoffer (wat daders zonder een dergelijk motief dus straffeloos maakt); andere wetten sluiten dan weer selfies uit van hun bescherming, hoewel deze net het vaakst zonder toestemming worden publiek gemaakt.

Niettemin kunnen we uit de analyse van deze Amerikaanse wraakpornowetten enkele nuttige lessen trekken, zeker wat betreft de juiste afbakening van wat precies onder de noemer ‘ongewenste openbaarmaking van seksuele beelden’ zou moeten vallen en de omschrijving van de verschillende uitzonderingen op de strafbaarstelling die moeten worden voorzien. Het moet bijvoorbeeld mogelijk blijven voor politieagenten om wraakporno te kopiëren en te verzamelen in het kader van een gerechtelijk onderzoek zonder dat zij zich blootstellen aan vervolging.  Vooral de wetten van deelstaten New Jersey en Illinois zijn juridisch heel sterk en zouden perfect als inspiratiebron kunnen dienen voor de Belgische wetgever.

Tot op vandaag werd er in België echter nog geen wetsontwerp- of voorstel ingediend dat specifiek wraakporno bestraft. Gelukkig hebben enkele sociale netwerkreuzen zoals o.m. Facebook en Twitter – waar vaak wraakporno wordt gepubliceerd – recentelijk hun beleid aangepast en tolereren zij niet langer dat hun platformen voor dit doel worden gebruikt. Dit wijst op de groeiende maatschappelijke bewustwording en erkenning van het probleem dat wraakporno stelt. Nu ligt de bal in het kamp van de Belgische wetgever om, in navolging van zijn Amerikaanse tegenpool, de vereiste update door te voeren.

___________________________________________

Download scriptie (235.19 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015