Het profiel van de vaardige lezer: Een kwantitatief onderzoek naar de samenhang van geslacht, onderwijsvorm, sociaal-economische status en thuistaal en de leesmotivatie en leesvaardigheid van Vlaamse vijftienjarigen

Amélie
Rogiers

Zonder afbreuk te doen aan het belang van technisch lezen, kunnen we niet blind zijn voor het belang van begrijpend lezen. In de media bestaat de neiging om het belang van het technisch lezen, het louter decoderen van tekst, te overschatten. Toch kan goed leesonderwijs zich allerminst beperken tot het aanleren van de technische aspecten van het leren lezen. Het doel van goed leesonderwijs is overigens het ontwikkelen van gemotiveerde en begrijpende lezers.

Echter boetten de lesuren leesvaardigheid in het secundair onderwijs de laatste decennia beduidend in. De laatste lesuren begrijpend lezen lijken daarmee geteld. En dat terwijl we in de realiteit steeds meer omringd worden door complexe teksten, teksten om te begrijpen.

De nadelige gevolgen van een zwakke leesvaardigheid voor de schoolloopbaan en het maatschappelijk succes van jongeren zijn nauwelijks te onderschatten. In de eenentwintigste eeuw heeft het leesonderwijs daarom als doelstelling het leesbegrip van jongeren te bevorderen in brede zin. Het leesbegrip van jongeren een niveau hoger tillen, kan evenwel niet zonder het leesplezier van jongeren aan te wakkeren. Leesplezier of intrinsieke leesmotivatie werkt immers als een motor voor het lezen. Een gebrek aan leesplezier betekent bijgevolg een rem op het schools én buitenschools succes van jongeren.

Wat de begrijpende leesvaardigheid van onze jongeren betreft, spant Vlaanderen de kroon: onze Vlaamse vijftienjarigen behoren tot de absolute wereldtop. Voor leesplezier is het tegenovergestelde echter waar. Met de dalende publieke aandacht voor begrijpend lezen, lijkt het leesplezier mee te verdwijnen in de afgrond. Dit onderzoek bij jongeren in onze regio schetst immers een somber beeld: in vergelijking met andere regio’s ervaren de Vlaamse jongeren verbazend weinig plezier om te lezen. En dat is verontrustend.

Leesplezier of intrinsieke motivatie maakt dat lezers een leestaak interessant en boeiend vinden. Ze zijn bereid om door te zetten en verschillende leesstrategieën te gebruiken om hun leestaak tot een goed einde te brengen. Dit resulteert vervolgens in betere leesvaardigheidsscores. Extrinsiek gemotiveerde lezers daarentegen voeren de leestaak uit met het oog op het ontvangen van een beloning of positieve feedback of om een berisping te vermijden. Dergelijke lezers zijn minder diepgaand betrokken bij de leertaak, hanteren een kleiner strategierepertoire en beschikken over minder doorzettingsvermogen.

Voor wie de begrijpende leesvaardigheid van alle leerlingen wil verhogen, valt het belang van leesplezier dus niet te betwisten. Leesplezier en leesvaardigheid vormen overigens een onafscheidelijk duo. Zonder enig leesplezier zijn hoge leesvaardigheidsscores van de baan.

Bovenstaand betoog roept uiteraard de vraag op of we met het huidig leesonderwijs de Vlaamse jongeren inderdaad gemotiveerd en begrijpend afleveren of dat we ons zorgen moeten maken?

Onze grootschalige studie bij ruim 4269 Vlaamse vijftienjarigen brengt een zorgwekkend beeld in kaart. In het bijzonder wat de gelijke verdeling van leesplezier en leesvaardigheid binnen de schoolpopulatie betreft, is er nog een wereld te winnen. De kwaliteit van het Vlaamse begrijpend-leesonderwijs blijkt namelijk onvoldoende om alle leerlingen over de meet te trekken. Een aantal specifieke groepen bij uitstek ervaart verontrustend weinig leesplezier en scoort daarmee gepaard zwak voor leesvaardigheid.

Anderstaligen, leerlingen met een lagere sociaal-economische status (SES), jongens en leerlingen in het technisch secundair onderwijs en het beroepssecundair onderwijs rapporteren significant minder leesplezier. Leerlingen in het beroepssecundair onderwijs beschikken daarbij over de laagste scores voor zowel leesplezier als leesvaardigheid. Bovendien lijken de laatst genoemde leerlingen dubbel pech te hebben: in het beroepssecundair onderwijs telt de gemiddelde leerling ook een lagere sociaal-economische status.

Een fundamentele discussie in dit verband draait om wat we kunnen doen om alle leerlingen aan het einde van de rit gelijke ontplooiingskansen te bieden. Omdat ruim 47% van de totale variantie in de leesvaardigheidsscores bij jongeren gelinkt is aan verschillen tussen scholen, lijkt het alvast hoog tijd om op schoolniveau van koers te veranderen. Instroomeigenschappen als geslacht, thuistaal en sociaal-economische status, daar heb je als school weinig vat op. Maar een portie leesplezier en een sterk staaltje leesvaardigheid bij alle leerlingen, daar kan je op school wél aan werken. Motivatie is overigens geen karaktertrek en dus veranderlijk van aard.

 

Dit onderzoek toont aan dat het bevorderen van het leesplezier de aandacht voor begrijpend lezen helemaal niet hoeft uit te sluiten. Integendeel, bij meer leesplezier zullen de gemiddelde leesvaardigheidsscores toenemen en doet het er steeds minder toe welk geslacht je als leerling hebt, welke taal je thuis spreekt, waar je je positioneert op de sociaal-economische ladder en welke studierichting je volgt. 

Download scriptie (1003.86 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015