De coloribus est disputandum: beïnvloeden kleurnamen de kleurwaarneming?

Sofie
De Coker

Kleurnamen bepalen hoe we tinten herinneren

Meidoornrood, tortelduifgrijs of zelfs Minion-geel, kleuren krijgen vaak tot de verbeelding sprekende namen. Een marketingtrucje dat het voorwerp in kwestie in een mooier jasje giet? Of heeft het naamgeven van kleuren verder reikende effecten? Uit de masterproef van Sofie De Coker, studente bedrijfscommunicatie aan de KU Leuven, blijkt dat kleurnamen daadwerkelijk een invloed kunnen uitoefenen op de manier waarop een kleur waargenomen en herinnerd wordt.

Omdat kleuren aan de basis van onze waarneming liggen, lijkt op het eerste gezicht niets zo instinctief als het percipiëren van kleuren. Maar optische illusies lieten ons al eerder kennis maken met de beperkingen van het menselijke zicht. Hoewel het netvlies ervoor zorgt dat kleuren gezien kunnen worden, zijn het de hersenen die de perceptie van een kleur creëren. Om wijs te raken uit de vele signalen die het netvlies uitstuurt, doen de hersenen daarvoor een beroep op herinneringen. Het brein geeft, met andere woorden, betekenis aan wat het oog waarneemt op basis van ingewortelde kennis.

Het masterproefonderzoek van Sofie De Coker toont aan dat kleurnamen een erg belangrijke rol spelen bij het tot stand brengen van die kleurwaarnemingen. Daarvoor voerde ze een experiment uit. Ze toonde al haar proefpersonen dezelfde kleurstalen en benoemde de kleuren ook. Maar de naam van de kleuren liet ze variëren: ofwel een basiskleurnaam, ofwel een specifieke, fancy kleurnaam. Bij het lichtgroene kleurenstaal bijvoorbeeld kreeg de ene helft van de proefpersonen de term ‘groen’ te horen, en de andere helft kreeg de term ‘pistache’ te horen.

Na blootstelling aan alle kleurstalen kregen de proefpersonen de opdracht om de tinten die ze eerder gezien hadden aan te duiden op een kleurenoverzicht. Uit die test bleek dat de herinnering van de proefpersonen vervormd was door de naam van kleur die ze gehoord hadden. De verklaring die de onderzoekster geeft is dat kleur zo abstract en perceptueel is, dat mensen het moeilijk hebben om zich een specifieke kleurtint voor de geest te halen. Dat zorgt ervoor dat de kleurkennis die ze eerder in hun hersenen opsloegen hun herinnering zal beïnvloeden. Uit het onderzoek blijkt dat basiskleurnamen die kleurkennis domineren. “Als we een groene tint zien, roepen onze hersenen automatisch het woord ‘groen’ op. Bovendien hangt aan die basiskleurnaam ook een typische voorbeeldkleur vast, de zogenoemde ‘focale kleur’, die mee geactiveerd wordt. Wanneer mensen een bepaalde kleurtint proberen op te roepen, schuiven ze vaak onbewust op in de richting van zo’n focale kleur.”, aldus Sofie De Coker.

De onderzoeksresultaten geven aan dat hoe bekender een term is als kleurnaam, hoe groter de kans is dat de herinnering vervormd wordt door de focale kleur. Bij een basiskleurnaam zoals ‘groen’ zal de neiging naar de typische voorbeeldkleur het sterkst zijn. Die tendens is zwakker bij specifiekere kleurnamen zoals ‘pistache’. Het gebruik van een woord dat normaal gezien niets met kleur te maken heeft, zoals ‘cactus’, zal de kans op een automatische afwijking naar de focale kleur nog verkleinen. Je zal je eenzelfde kleur dus anders herinneren wanneer die een andere naam draagt. 

Download scriptie (1.17 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015