Un éloge de la race et de la terre flamandes - Analyse des références culturelles dans 'Kees Doorik: scènes du Polder' de George

Lisa
Desimpelaere

 

De wereld van Georges Eekhoud

“Iedere vertaling is eerst en vooral een culturele vertaling.” Met die woorden wees de vertaalwetenschapper Ton Naaijkens in Een wereld van verschil. Over taal en cultuur in vertaling. (2004) op de belangrijke rol die cultuur speelt in vertalingen. De culturele elementen die in de originele tekst voorkomen zijn vaak moeilijk te vertalen omdat ze niet altijd gekend zijn in de doelcultuur. De uitdaging van de vertaler bestaat erin de lezer van de vertaling kennis te laten maken met die voor hem vreemde elementen zonder dat dit het leesplezier en tekstbegrip belemmert. De scriptie Un éloge de la race et de la terre flamandes – Analyse des références culturelles dans Kees Doorik: scènes du Polder de Georges Eekhoud et les traductions flamande et allemande brengt in kaart hoe die cultuurspecifieke elementen in de debuutroman Kees Doorik: scènes du Polder uit 1883 vertaald werden door de Vlaamse vertaler August Peeters in 1919 en de Luxemburgs-Duitse vertaler Tony Kellen in 1893.

 

In zijn roman ‘Kees Doorik: scènes du Polder’ neemt de Franstalig-Belgische schrijver Georges Eekhoud de Franstalige lezer mee naar de Antwerpse Polder en Kempen, de streek waar hij opgroeide en die hij in zijn oeuvre zo verheerlijkte. Maar die liefde beperkte zich niet tot de streek, hij hield ook bijzonder veel van het Antwerpse Polder- en Kempenvolk, wat voor een Franstalige Belg uit de bourgeoisie aan het eind van de negentiende eeuw erg ongewoon was. Hij kreeg dan ook, omwille van zijn uitgesproken voorliefde voor de Antwerpse, en algemener de Vlaamse, cultuur veel kritiek van zijn Franstalige collega-auteurs die neerkeken op de arme Vlaamse boeren. Met zijn oeuvre leverde hij een onmiskenbare bijdrage aan de opwaardering van de Vlaamse taal en cultuur, maar ook van de toen nog zwakke Vlaamse literatuur.

Dat ook de Vlaamse taal, een taal die hij zelf niet machtig was, een bijzonder plekje in zijn hart wegdroeg, bewezen de vele Vlaamse uitdrukkingen en belgicismen die hij aan zijn Franse romans toevoegde. Kees Doorik: scènes du Polder is met typisch, vaak verfranste, Vlaamse termen zoals ‘coquebaques’, ‘mizevangers’, ‘teerdagen’, ‘nondekeu’ en ‘gansrijders’ daar een goed voorbeeld van. Een dergelijke ‘mise en relief’ dreigde vaak verloren te gaan, wanneer August Peeters die Vlaamse woorden gewoon in zijn Vlaamse vertaling opnam, omdat ze in die vertaling niet meer zo sterk opvielen als in de Franse tekst. Bovendien was het niet zeker of het doelpubliek van Peeters vertaling die Vlaamse culturele elementen die meer dan dertig jaar geleden nog zo alledaags waren, nog zouden kennen. De Luxemburgs-Duitse vertaler Tony Kellen had het nog moeilijker dan August Peeters om die Vlaamse cultuur, die zo sterk aanwezig was in Eekhouds roman, naar zijn Duitstalig doelpubliek over te brengen, aangezien dat doelpubliek nog minder op de hoogte was van wat er aan het einde van de negentiende eeuw onder het Antwerpse volk leefde.

Beide vertalers gingen bij het vertalen op een volledig andere manier met die Vlaamse culturele elementen om. Zo vertaalde August Peeters veel trouwer aan de stijl van Georges Eekhoud. In sommige gevallen voegde hij extra Vlaamse dialectische woorden en uitdrukkingen toe om dat Vlaamse in zijn vertaling nog meer te benadrukken, een vertaalmethode die Friedrich Schleiermacher, een van de grondleggers van de vertaalwetenschap, exotisatie genoemd heeft. Dat houdt in dat de vertaler tracht het doelpubliek naar de brontekst, die hij zo intact mogelijk probeert te houden, meeneemt om dat doelpubliek kennis te laten maken met die vreemde cultuur. Het vreemde speelt in exotiserende vertalingen een belangrijke rol. Tony Kellen daarentegen hield er dan weer een, wat Schleiermacher zou noemen, naturaliserende vertaalmethode op na. In tegenstelling tot August Peeters gaat Tony Kellen de brontekst naar het doelpubliek brengen en probeert hij die zoveel mogelijk aan te passen aan de doelcultuur en de voorkennis van het doelpubliek. Dat deed hij bijvoorbeeld door de toch al niet door het doelpubliek gekende, vreemde culturele elementen uit de Duitse vertaling weg te laten.

Waarom vertalers op een bepaalde manier gaan vertalen, hangt op zich vaak ook af van de cultuur waarin die vertalers opgegroeid zijn. Cultuur bepaalt dus hoe cultuur vertaald wordt. Een van de redenen waarom Tony Kellen vrijer met culturele elementen in zijn vertaling omging, werd al in de vorige alinea genoemd, namelijk een gebrekkige voorkennis van het doelpubliek. Maar ook het belang van die culturele elementen voor de context, en impliciet ook het belang dat de vertaler persoonlijk zal toekennen aan die elementen, speelt een belangrijke rol. Het kan zijn dat August Peeters die culturele elementen belangrijker vindt voor zijn vertaling dan Tony Kellen en dat hij daarom ze veel sneller gehandhaafd heeft. Dat de Vlaamse cultuur meer aanwezig is in Peeters vertaling en de stijl van Eekhoud beter in ere gehouden werd, kan bijvoorbeeld ook liggen aan de hoge literaire waarde die de Vlaamse cultuur in het begin van de negentiende eeuw aan het oeuvre van Georges Eekhoud toekende of aan het groeiende flamingantisme tijdens de oorlogen en het interbellum. Het is hoe dan ook onmogelijk om de invloed van de doelcultuur en de cultuur van de vertaler zelf uit vertalingen te bannen. Cultuur is in het dagelijkse leven alomtegenwoordig. Waarom zou dat bij vertalingen ook anders zijn. 

 

 

 

Download scriptie (493.77 KB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2012