Lobbyen bij het Europees Parlement. Casestudie: REACH.

Josti Gadeyne
Persbericht

Lobbyen bij het Europees Parlement. Casestudie: REACH.

Lobbyen bij het Europees Parlement: de mythe ontkracht

 

Voor Europese parlementsleden zijn lobbyisten de normaalste zaak van de wereld. Ze worden dagelijks overstelpt met telefoons, e-mails en brieven van organisaties die hun belang kenbaar willen maken. Lobbyen is een business als een ander: je hebt er die hun vak goed beheersen en je hebt er die verloren lopen. Om invloed te kunnen uitoefenen op het Europees Parlement moet je als lobbyist je weg kennen in het labyrint van de Europese besluitvorming. En je moet het juiste parlementslid weten te strikken.

 

Naar schatting lopen er bij de Europese instellingen tussen de 10.000 en 30.000 lobbyisten rond en het staat buiten kijf dat deze een invloed in het Europese besluitvormingsproces hebben. Europa is een belangrijke wetgever en daarom hechten zowel bedrijven, werkgeversorganisaties, vakbonden, consumentenorganisaties, milieubewegingen als regionale en lokale overheden en vele anderen belang aan vertegenwoordiging op Europees niveau. De gedachte dat lobbyen alleen door grote duistere machten met geheime belangen gebeurt, is in Brussel al lang achterhaald. Om een voorbeeld te geven: het budget van Greenpeace om de Europese Unie te belobbyen is veel groter dan wat een gemiddelde Vlaamse KMO daar ooit aan kan besteden.

 

Lobbyen bij de EU gaat veel minder gepaard met corruptie en geheimzinnigheid dan men wel eens denkt. “Een goede lobbyist betaalt geen smeergeld en liegt niet te veel”, zegt het Zweedse europarlementslid Carl Schlyter (Greens/EFA). Een lobbyist in Brussel moet het hebben van argumentatie en juridisch-wetenschappelijk onderbouwde voorstellen. De laatste tien à twintig jaar vestigden heel wat advocatenkantoren en public relations-bureaus zich in de hoofdstad van Europa om bedrijven en andere belangengroepen te begeleiden bij het lobbyen. Want als je invloed wil uitoefenen op het Europese besluitvormingsproces, dan moet je goed lobbyen en een goede lobbyist word je niet zomaar. Je moet weten wie je contacteert en in welke fase van het besluitvormingsproces je dat doet. Soms lobbyen mensen als de zaak al verloren is. Bovendien moet een lobbyist er voor zorgen dat parlementsleden hun werk beter kunnen doen door de informatie die hij aandient. Lobbyen speelt namelijk niet alleen in het voordeel van de lobbyist zelf. Europese parlementsleden hebben behoefte aan informatie en die kunnen lobbyisten hen geven. De wetsvoorstellen waarover europarlementsleden stemmen zijn zeer technisch en niet ieder parlementslid is in elke materie goed thuis. Lobbyisten die op basis van hun expertise op een bepaald gebied complexe en technische dossiers vertalen naar toegankelijke informatie, worden dan ook vaak met open armen ontvangen.

 

Is lobbyen dan altijd zo zuiver op de graat? “Lobbyen kan ook schadelijk zijn. Je moet de informatie die je krijgt altijd checken, sommige documenten bevatten onwaarheden of zijn van slechte kwaliteit”, aldus het Zweedse liberale europarlementslid Lena Ek (ALDE). De relatie tussen lobbyisten en europarlementsleden is bovendien niet altijd even transparant. “Dat het gepaard gaat met corruptie is wat overdreven, hoewel het hier en daar wel die richting uitgaat. Dat het gepaard gaat met gunsten, zoals een reis of een etentje, zal niemand ontkennen”, zegt het Belgische europarlementslid Bart Staes (Greens/EFA). Een parlementslid bepaalt uiteindelijk zelf in hoeverre een lobbyist succes boekt. Bewaart het parlementslid zijn onafhankelijkheid of gedraagt hij zich als zuiver instrument in handen van lobbyisten? “Het probleem ligt niet bij lobbyisten, maar bij parlementsleden die waterdragers zijn voor de industrie of zelfs voor de milieubeweging”, meent Staes.

 

Als iemand Brussel wil beïnvloeden, moet hij op verschillende knoppen drukken. De drie belangrijkste spelers in het Europese besluitvormingsproces zijn de Europese Commissie, de Raad van Ministers en het Europees Parlement. Het Parlement verschijnt sinds de jaren negentig steeds meer in het vizier van lobbyisten. Toen werd de medebeslissingsprocedure gelanceerd en kreeg het Europees Parlement op meer beleidsdomeinen een veto. Deze procedure houdt in dat het Europees Parlement en de Raad van Ministers het eens moeten worden over het wetsvoorstel van de Europese Commissie. Als ze er niet uitgeraken, is er geen nieuwe wet.

Om invloed te hebben in het Parlement vuurt een goede lobbyist zijn pijlen af op de sleutelpersonen. Belangrijk hierbij zijn de parlementaire commissies, die het wetsvoorstel behandelen vooraleer het naar de plenaire vergadering gaat. Eén parlementaire commissie heeft de leiding over het dossier en een aantal andere commissies geven advies. In iedere bevoegde commissie schrijft een rapporteur een verslag over het wetsvoorstel. De rapporteur van de leidende commissie stelt uiteindelijk een resolutie op voor de plenaire vergadering, die op basis daarvan discussieert en het wetsvoorstel van de Europese Commissie amendeert. Schaduwrapporteurs van de andere politieke fracties houden de rapporteur in het oog. Deze parlementsleden bestuderen het dossier grondiger dan hun collega’s en maken de visie van hun fractie bekend aan de rapporteur. Rapporteurs en schaduwrapporteurs zijn centrale aanspreekpunten voor lobbyisten. Zij staan namelijk aan de wieg van het verslag dat in de commissie ter stemming ligt. Ze zijn ook meer dan andere europarlementsleden vragende partij voor het ontvangen van informatie van belangengroepen. Zij moeten het dossier door en door kennen en op de hoogte zijn van de belangen van de betrokkenen. Naast het verslag van de rapporteur kunnen ook individuele parlementsleden binnen een commissie amendementen op tafel leggen. Deze komen niet uit de lucht gevallen, lobbygroepen spelen een belangrijke rol in het aanreiken van amendementen. Lobbyisten die ontwerpamendementen willen aanbieden, moeten dus op de hoogte zijn van de deadline voor het indienen van amendementen in de commissie. Het is ook relevant om te weten wanneer er gestemd wordt. Lobbyisten hoeden zich er namelijk niet voor om kant en klare stemlijsten aan te reiken. Zo’n stemlijst bestaat uit twee kolommen: de ene kolom toont hoe de rapporteur over elk amendement in zijn parlementaire commissie denkt, de andere kolom is vrijgelaten voor het europarlementslid zelf en wordt dus door sommige belangengroepen ingevuld.

Het indienen van ontwerpamendementen en het beïnvloeden van de stemming kunnen lobbyisten nadien ook in de plenaire vergadering als strategie hanteren. Maar belangrijk om weten is dat de plenaire zitting zich buigt over een resolutie van een rapporteur, die uiteindelijk het resultaat is van onderhandelingen en stemmingen in parlementaire commissies.

 

Een dossier waar het Europees Parlement zich momenteel over buigt en dat velen het meest belobbyde Europese voorstel ooit noemen, is REACH (Registration, Evaluation and Authorisation of Chemicals). REACH zal voor het eerst zo’n 30.000 chemicaliën, die al ettelijke decennia geproduceerd en geïmporteerd worden, testen en indien nodig van de Europese markt halen. Om de registratie, evaluatie en eventuele uitsluiting van stoffen mogelijk te maken, zullen bedrijven de vereiste hoeveelheid informatie over hun chemische stoffen moeten aandragen. Het is dan ook niet te verwonderen dat de chemische industrie, de grootste industriesector van Europa, zich van bij het begin fel tegen de nieuwe regelgeving verzette. Dubieuze studies van de chemische sector toonden aan dat REACH tot ondraagbare kosten zou leiden. De grote chemische producenten wilden REACH vernietigen. Ze boekten succes bij de Europese Commissie, die haar wetsvoorstel afzwakte. Maar het Europees Parlement was niet opgezet met de weinig constructieve houding van de industriesector. De storm ging geleidelijk liggen en de chemische industrie werkte aan een alternatief voorstel dat begin 2005 klaar was. Hoewel het voorstel veel negatieve reacties uitlokte bij milieuorganisaties en parlementsleden, vindt het wel wat weerklank in het Europees Parlement. Kortom: als een lobbyist gehoord wil worden, moet hij constructief deelnemen aan het debat. Met luid roepen alleen kom je er niet.

 

Lobbyen bij het Europees Parlement: de mythe ontkracht

 

Voor Europese parlementsleden zijn lobbyisten de normaalste zaak van de wereld. Ze worden dagelijks overstelpt met telefoons, e-mails en brieven van organisaties die hun belang kenbaar willen maken. Lobbyen is een business als een ander: je hebt er die hun vak goed beheersen en je hebt er die verloren lopen. Om invloed te kunnen uitoefenen op het Europees Parlement moet je als lobbyist je weg kennen in het labyrint van de Europese besluitvorming. En je moet het juiste parlementslid weten te strikken.

 

Naar schatting lopen er bij de Europese instellingen tussen de 10.000 en 30.000 lobbyisten rond en het staat buiten kijf dat deze een invloed in het Europese besluitvormingsproces hebben. Europa is een belangrijke wetgever en daarom hechten zowel bedrijven, werkgeversorganisaties, vakbonden, consumentenorganisaties, milieubewegingen als regionale en lokale overheden en vele anderen belang aan vertegenwoordiging op Europees niveau. De gedachte dat lobbyen alleen door grote duistere machten met geheime belangen gebeurt, is in Brussel al lang achterhaald. Om een voorbeeld te geven: het budget van Greenpeace om de Europese Unie te belobbyen is veel groter dan wat een gemiddelde Vlaamse KMO daar ooit aan kan besteden.

 

Lobbyen bij de EU gaat veel minder gepaard met corruptie en geheimzinnigheid dan men wel eens denkt. “Een goede lobbyist betaalt geen smeergeld en liegt niet te veel”, zegt het Zweedse europarlementslid Carl Schlyter (Greens/EFA). Een lobbyist in Brussel moet het hebben van argumentatie en juridisch-wetenschappelijk onderbouwde voorstellen. De laatste tien à twintig jaar vestigden heel wat advocatenkantoren en public relations-bureaus zich in de hoofdstad van Europa om bedrijven en andere belangengroepen te begeleiden bij het lobbyen. Want als je invloed wil uitoefenen op het Europese besluitvormingsproces, dan moet je goed lobbyen en een goede lobbyist word je niet zomaar. Je moet weten wie je contacteert en in welke fase van het besluitvormingsproces je dat doet. Soms lobbyen mensen als de zaak al verloren is. Bovendien moet een lobbyist er voor zorgen dat parlementsleden hun werk beter kunnen doen door de informatie die hij aandient. Lobbyen speelt namelijk niet alleen in het voordeel van de lobbyist zelf. Europese parlementsleden hebben behoefte aan informatie en die kunnen lobbyisten hen geven. De wetsvoorstellen waarover europarlementsleden stemmen zijn zeer technisch en niet ieder parlementslid is in elke materie goed thuis. Lobbyisten die op basis van hun expertise op een bepaald gebied complexe en technische dossiers vertalen naar toegankelijke informatie, worden dan ook vaak met open armen ontvangen.

 

Is lobbyen dan altijd zo zuiver op de graat? “Lobbyen kan ook schadelijk zijn. Je moet de informatie die je krijgt altijd checken, sommige documenten bevatten onwaarheden of zijn van slechte kwaliteit”, aldus het Zweedse liberale europarlementslid Lena Ek (ALDE). De relatie tussen lobbyisten en europarlementsleden is bovendien niet altijd even transparant. “Dat het gepaard gaat met corruptie is wat overdreven, hoewel het hier en daar wel die richting uitgaat. Dat het gepaard gaat met gunsten, zoals een reis of een etentje, zal niemand ontkennen”, zegt het Belgische europarlementslid Bart Staes (Greens/EFA). Een parlementslid bepaalt uiteindelijk zelf in hoeverre een lobbyist succes boekt. Bewaart het parlementslid zijn onafhankelijkheid of gedraagt hij zich als zuiver instrument in handen van lobbyisten? “Het probleem ligt niet bij lobbyisten, maar bij parlementsleden die waterdragers zijn voor de industrie of zelfs voor de milieubeweging”, meent Staes.

 

Als iemand Brussel wil beïnvloeden, moet hij op verschillende knoppen drukken. De drie belangrijkste spelers in het Europese besluitvormingsproces zijn de Europese Commissie, de Raad van Ministers en het Europees Parlement. Het Parlement verschijnt sinds de jaren negentig steeds meer in het vizier van lobbyisten. Toen werd de medebeslissingsprocedure gelanceerd en kreeg het Europees Parlement op meer beleidsdomeinen een veto. Deze procedure houdt in dat het Europees Parlement en de Raad van Ministers het eens moeten worden over het wetsvoorstel van de Europese Commissie. Als ze er niet uitgeraken, is er geen nieuwe wet.

Om invloed te hebben in het Parlement vuurt een goede lobbyist zijn pijlen af op de sleutelpersonen. Belangrijk hierbij zijn de parlementaire commissies, die het wetsvoorstel behandelen vooraleer het naar de plenaire vergadering gaat. Eén parlementaire commissie heeft de leiding over het dossier en een aantal andere commissies geven advies. In iedere bevoegde commissie schrijft een rapporteur een verslag over het wetsvoorstel. De rapporteur van de leidende commissie stelt uiteindelijk een resolutie op voor de plenaire vergadering, die op basis daarvan discussieert en het wetsvoorstel van de Europese Commissie amendeert. Schaduwrapporteurs van de andere politieke fracties houden de rapporteur in het oog. Deze parlementsleden bestuderen het dossier grondiger dan hun collega’s en maken de visie van hun fractie bekend aan de rapporteur. Rapporteurs en schaduwrapporteurs zijn centrale aanspreekpunten voor lobbyisten. Zij staan namelijk aan de wieg van het verslag dat in de commissie ter stemming ligt. Ze zijn ook meer dan andere europarlementsleden vragende partij voor het ontvangen van informatie van belangengroepen. Zij moeten het dossier door en door kennen en op de hoogte zijn van de belangen van de betrokkenen. Naast het verslag van de rapporteur kunnen ook individuele parlementsleden binnen een commissie amendementen op tafel leggen. Deze komen niet uit de lucht gevallen, lobbygroepen spelen een belangrijke rol in het aanreiken van amendementen. Lobbyisten die ontwerpamendementen willen aanbieden, moeten dus op de hoogte zijn van de deadline voor het indienen van amendementen in de commissie. Het is ook relevant om te weten wanneer er gestemd wordt. Lobbyisten hoeden zich er namelijk niet voor om kant en klare stemlijsten aan te reiken. Zo’n stemlijst bestaat uit twee kolommen: de ene kolom toont hoe de rapporteur over elk amendement in zijn parlementaire commissie denkt, de andere kolom is vrijgelaten voor het europarlementslid zelf en wordt dus door sommige belangengroepen ingevuld.

Het indienen van ontwerpamendementen en het beïnvloeden van de stemming kunnen lobbyisten nadien ook in de plenaire vergadering als strategie hanteren. Maar belangrijk om weten is dat de plenaire zitting zich buigt over een resolutie van een rapporteur, die uiteindelijk het resultaat is van onderhandelingen en stemmingen in parlementaire commissies.

 

Een dossier waar het Europees Parlement zich momenteel over buigt en dat velen het meest belobbyde Europese voorstel ooit noemen, is REACH (Registration, Evaluation and Authorisation of Chemicals). REACH zal voor het eerst zo’n 30.000 chemicaliën, die al ettelijke decennia geproduceerd en geïmporteerd worden, testen en indien nodig van de Europese markt halen. Om de registratie, evaluatie en eventuele uitsluiting van stoffen mogelijk te maken, zullen bedrijven de vereiste hoeveelheid informatie over hun chemische stoffen moeten aandragen. Het is dan ook niet te verwonderen dat de chemische industrie, de grootste industriesector van Europa, zich van bij het begin fel tegen de nieuwe regelgeving verzette. Dubieuze studies van de chemische sector toonden aan dat REACH tot ondraagbare kosten zou leiden. De grote chemische producenten wilden REACH vernietigen. Ze boekten succes bij de Europese Commissie, die haar wetsvoorstel afzwakte. Maar het Europees Parlement was niet opgezet met de weinig constructieve houding van de industriesector. De storm ging geleidelijk liggen en de chemische industrie werkte aan een alternatief voorstel dat begin 2005 klaar was. Hoewel het voorstel veel negatieve reacties uitlokte bij milieuorganisaties en parlementsleden, vindt het wel wat weerklank in het Europees Parlement. Kortom: als een lobbyist gehoord wil worden, moet hij constructief deelnemen aan het debat. Met luid roepen alleen kom je er niet.

 

Bibliografie

Bibliografie

 

CEFIC (2005), ‘New Proposals to Improve Workability of REACH. The Contribution of the European Chemical Industry’, 24/02/2005

 

DEGRYSE, I. en BULCKE, B. (2004), ‘Raderwerk Europa’ in De Standaard (bijlage), 6/05/2004

 

JUDGE, D. en EARNSHAW, D. (2003), ‘The European Parliament’, Hampshire/New York: Palgrave Macmillan

 

McLAUCHLIN, A. (2005), ‘Reaching out for a chemicals compromise’ in European Voice, 7-13/04/2005

 

NUGENT, N. (2003), ‘The government and politics of the European Union’, Hampshire/New York: Palgrave Macmillan

 

SCHÖRLING, I. (2004), ‘The only planet guide to the secrets of chemicals policy in the EU. REACH: what happened and why?’, Brussel: Greens/EFA

 

VAN SCHENDELEN, R. (2002), ‘Machiavelli in Brussels. The art of lobbying the EU’, Amsterdam: Amsterdam University Press

 

WARHURST, M. (2004), ‘The REACH Files. A Policy Guide’, Brussel: WWF European Policy Office

 

Nieuwssite over Europa: http://www.euobserver.com

 

Nieuwssite over Europa: http://www.euractiv.com

 

Adressenbestand EU: http://europa.eu.int/idea

 

Portaalsite EU: http://www.europa.eu.int

 

Portaalsite Europees Parlement: http://www.europarl.eu.int

 

BISEGNA FRANCO (1/06/2005), European Chemical Industry Council (CEFIC), EU Government Affairs

 

BREPOELS FRIEDA (1/06/2003), EPP-ED (CD&V/N-VA, België), lid van de commissie Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid

 

EK LENA (26/05/2005), ALDE (Centerpartiet, Zweden), rapporteur voor REACH in de commissie Industrie, Onderzoek en Energie

 

MAGNANO SABINA (27/05/2005), , Secretariaat van de commissie Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid, Administrator

 

NASCKE MECKI (19/05/2005), European Environmental Bureau (EEB), Policy Officer Chemicals

 

OOMEN-RUIJTEN RIA (1/06/2005), EPP-ED (CDA, Nederland), schaduwrapporteur voor REACH in de commissie Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid

 

RICHTER JOCHEN (27/05/2005), Secretariaat van de commissie Interne Markt en Consumentenbescherming, Administrator

 

SCAILTEUR VÉRONIQUE (16/05/2005), Procter & Gamble (P&G), Director European External Relations

 

SCHLYTER CARL (2/05/2005), Greens/EFA (Miljöpartiet, Zweden), schaduwrapporteur voor REACH in de commissie Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid

 

SINGHOFEN AXEL (3/05/2005), Greens/EFA, fractiemedewerker

 

STAES BART (22/04/2005), Greens/EFA (Groen!, België), lid van de commissie Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid

 

TINDEMANS THOMAS (28/04/2005), White & Case, advocaat

 

WILKES JUSTIN (10/05/2005), World Wildlife Fund (WWF), European Policy Office, Policy Officer

Universiteit of Hogeschool
VAO Journalistiek
Lessius Hogeschool
Publicatiejaar
2005
Share this on: