Kunst en maatschappelijk engagement: Een onderzoek naar 'The Cosmopolitan Chicken Project' van Koen Vanmechelen als mogelijke metafoor voor de maatschappelijke visie van cultureel antropoloog Rik Pinxten.

Ines Dewulf
Persbericht

Kunst en maatschappelijk engagement: Een onderzoek naar 'The Cosmopolitan Chicken Project' van Koen Vanmechelen als mogelijke metafoor voor de maatschappelijke visie van cultureel antropoloog Rik Pinxten.

De kip en de zebra: zoek het verschil

De Belgische hedendaagse geëngageerde kunstenaar Koen Vanmechelen omschrijft zijn Cosmopolitan Chicken Project als een metafoor voor onze samenleving. Het kruisen van nationale raskippen tot een kosmopolitische kip zou iets over onze maatschappij vertellen. In artikels verbindt men zijn werk telkens met zwaar beladen maatschappelijke onderwerpen, zoals de multiculturele samenleving, zonder dit echter grondig uit te diepen. Nieuwsgierigheid was dan ook de start van mijn onderzoek. 

Interviews met Vanmechelen vormde mijn vertrekpunt. Kunstenaars prefereren echter hun verhaal te vertellen via beeldtaal, vandaar achtte ik het noodzakelijk zijn metafoor te toetsen aan de culturele antropologie, een wetenschap die onze maatschappij als onderzoeksonderwerp heeft. Professor Rik Pinxten, een toonaangevende wetenschapper binnen dit vakgebied, leek me daarbij de beste tegenspeler. Grappig detail is dat Pinxten, net als Vanmechelen, de menselijke diversiteit vergelijkt met een dier, namelijk een zebra. 

De maatschappelijke en educatieve relevantie van dit onderzoek spreekt voor zich. Elke burger heeft volgens mij nood aan met een grondig uitgediepte visie over de vandaag zo prangende onderwerpen zoals identiteit, nationalisme, racisme,... Deze unieke aanpak, die de visie van een kunstenaar en een cultureel wetenschapper samenbrengt, kan een nieuw licht werpen op deze items. Deze invalshoek is anderzijds een spannende uitdaging, want Vanmechelen brengt zijn visie via metaforen als de kip en het ei, en Pinxten brengt zijn betoog hoofdzakelijk via het geschreven woord. 

Identiteit, diversiteit en de inclusieve samenleving

Drie gemeenschappelijke onderwerpen, die bij beiden centraal staan, vergeleek ik grondig, namelijk identiteit, diversiteit en de inclusieve samenleving. 

Identiteit

Koen Vanmechelen selecteert op intuïtieve wijze telkens een nationale raskip om deze vervolgens te kruisen tot een wereldkip. De hilariteit van dit project slaat echter om in diepe ernst als men zich de volgende vraag stelt: waarom sluiten we kippen op in een mentale kooi als zijnde zuivere en uniforme kippenrassen, als een kippenras wetenschappelijk niet bestaat? Een nationale kip is al helemaal een onzinnige constructie. En toch hebben wij op de wereldtentoonstelling in 1958 de Mechelse Koekoek als de Belgische kip voorgesteld. Ras is een puur menselijk concept, die we op de kip geplaatst hebben door het een vaste identiteit te geven: de kip krijgt een naam en typische karakteristieken toegeschreven. Zijn kunstwerk ‘Coming World’ (2009) beeldt de onhoudbaarheid en illusie van dit menselijk project uit. 

Al decennia lang weten we dat er net als bij de kip geen biologische basis bestaat om mensen op te delen in rassen en te discrimineren. De mens is genetisch verpletterend uniform en oogt net als de kip en de zebra universeel uniform als soort. Racisme is echter de wereld nog niet uit. Cultureel anderszijn vormt volgens Pinxten vandaag de dag de basis om andere mensen uit te sluiten. We maken volgens hem een denkfout, we sluiten namelijk onze ‘eigen identiteit’ en de ‘andere’ cultuur op in een kooi met een statische identiteit met typische kenmerken. 

Deze denkfout linkt Pinxten aan onze reactie op het feit dat we ons als westerling in een overgangsperiode bevinden. Onze dominantie over de wereld loopt ten einde en we zullen moeten onderhandelen met nieuwe grootmachten om welvarend te blijven. Europa reageert hierop met een blikvernauwing. Die blikvernauwing komt volgens Pinxten tot uiting in het vasthouden aan en terugplooien op een fictieve ‘eigen identiteit’ in een eng nationalisme of regionalisme. Daarbij grijpt men steeds terug op een fictief en kunstmatig verleden en sluiten we andere culturele, nationale, religieuze, etc. identiteiten uit. Het geloof in statische identiteiten is gebaseerd op een illusie en leidt tot onverdraagzaamheid en intolerantie in de maatschappij. 

Diversiteit 

Volgens Vanmechelen staat diversiteit vandaag de dag op de helling en hebben we de neiging die uit te moorden door te streven naar uniformiteit. Zijn kruisingsproject creëert een alternatieve wereld met een zichtbare rijke diversiteit. Door alle nationale raskippen te kruisen worden alle genetische en uiterlijke grenzen doorbroken: de bastaardkip wordt net als de mens terug een uniek wezen, die niet in een hokje te plaatsen valt. Hierdoor kaart hij het debat van het multiculturalisme aan. Op basis van uiterlijke kenmerken kan men niet meer met zekerheid definiëren uit welk land de kip afkomstig is en is de multiculturele samenleving de norm. Het belang van de uiterlijke kenmerken wordt vervangen door de innerlijke kenmerken. Vandaar dat   Vanmechelen vaak met transparant glas werkt. Dit kruisen moet metaforisch opgevat worden: de mens moet zich verbinden met andere culturen. 

Op het eerste zicht zien zebra’s er uniform uit, elke zebra heeft echter subtiel individueel verschillende strepen. Net als de mens is de zebra uniek en divers. Antropologen erkennen 4000 levende culturen of zebra’s met soortgelijke strepen. In onze toenemende mondialisering zullen culturen zich verder vermengen en aanpassingen vertonen, zonder daarbij echter een homogene smeltkroes te worden, meent Pinxten. De veelheid en de diversiteit is daarvoor te groot. Een statische identiteit of cultuur is dan ook uit den boze. Vandaar dat Pinxten elk individu als een bastaard omschrijft. Net als in het kruisingsproject blijft pluriformiteit de norm.

Door de overgangsperiode is de westerling volgens Pinxten echter niet voorbereid op de huidige diversiteit in de samenleving en heeft hij geen gepaste middelen om hiermee om te gaan. 

De inclusieve samenleving

De kosmopolitische kip zal alle nationale raskippen van de wereld in zich bundelen en Vanmechelen stelt deze kip voor als een ideaal vol gebreken. Hij omarmt in zijn project elke verrassing of wending in zijn project, ook gebreken. De kunstenaar kiest met andere woorden voor een inclusieve samenleving. Zijn humanistische visie op de samenleving komt bij uitstek tot uiting in het kunstwerk ‘The Golden Spur’ (2006). De haan werd half blind geboren en verloor later zijn spoor, waardoor hij in de kippengemeenschap niets meer te betekenen had. Vanmechelen koos om de haan terug een gouden spoor te geven, waardoor hij zijn positie als haan terug kon innemen.  Pinxten is sinds 2003 voorzitter van de Humanistische-Vrijzinnige Vereniging van Vlaanderen. Als vrijzinnige humanist is hij voorstander van een inclusieve samenleving. 

Beide protagonisten hebben volgens mij eenzelfde maatschappelijke visie over de onderzochte onderwerpen, alleen vertellen ze hun verhaal via een ander medium. Kunst kan met andere woorden via metaforen een even sterke visie overbrengen als wetenschap. Ik stel mij hierbij achter de opinie dat kunst en wetenschap evenwaardige manieren zijn om de realiteit te leren kennen en dat beiden daardoor een evenwaardige stem in de maatschappij verdienen. 

 

Bibliografie

Boeken

  • ARCHER M., Art Since 1960. New edition., London, Thames & Hudson, 2002.
  • BOIME A., Art in a Age of Civil Struggle 1848-1871, The University of chicago Press, Chicago en Londen, 2007.
  • CLARK T.J., Image of the People. Gustave Courbet and the 1948 Revolution, Londen, Thames and Hudson, 1973.
  • DOORMAN M., Steeds mooier. Over vooruitgang in de kunst, Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, 2005.
  • EISENMAN S.F., Ninetheenth Century Art. A critical History, Londen, Thames and Hudson, 1994.
  • HARRIS J., Art History. The key Concepts, Londen en New York, Routledge, 2006.
  • HAUSER A., Sociale geschiedenis van de kunst, Nijmegen, Sun, 1975.
  • HEINICH N., Het Van Gogh-effect en andere essays over kunst en sociologie, Amsterdam, Boekmanstichting, 2003.
  • LUCIE-SMITH E., KunstNu, Berchem, EPO, 1995.
  • Nochlin L., Realism, Harmondsworth, Penguin books, 1971.
  • PINXTEN R., Culturen sterven langzaam: over interculturele communicatie, Antwerpen, Houtekiet, 1994.
  • PINXTEN R., De artistieke samenleving. De invloed van kunst op de democratie, Antwerpen, Houtekiet, 2003.
  • PINXTEN R.en DE MUNTER K., De culturele eeuw, Antwerpen, Houtekiet, 2006.
  • PINXTEN R., De strepen van de zebra, Antwerpen, Houtekiet, 2007.
  • VERSTRAETE G. en PINXTEN R. (eds.), Doe-het-zelfdemocratie, Berchem, EPO, 2009.
  • PINXTEN R., Het plezier van het zoeken, Antwerpen, Houtekiet, 2011.
  • PONTZEN R., Nice! Over nieuw engagement in de hedendaagse kunst, Rotterdam, NAi Uitgevers, 2000.
  • RUBIN J.H., Realism and Social Vision in Courbet & Proudhon, Priceton University Press, Priceton, New Jersey, 1980.
  • SHIKES E.R., The indignant eye. The Artist as Social Critic in Prints and Drawings from the Fifiteenth Century to Picasso, Boston, Beacon Press, 1969.
  • SIMONS B. en KEIRSE W., Koen Vanmechelen: Cosmopolitan Chicken Project, Gent en Amsterdam, Ludion/De Brakke Grond, 2003.
  • VAN DER TAS J.M., Kunst als beroep en roeping, Zeist, Kerckebosch, 1990.

Artikels uit boeken of catalogi

  • BOOMGAARD J., ‘Het podium van de betrokkenheid’, in: FRANKE S. (ed.), Nieuw engagement. In architectuur, kunst en vormgeving, Rotterdam, NAi Uitgevers, 2003, pp. 98-108, p. 98.
  • BOOMKENS R., ‘Engagement na de vooruitgang’, in: FRANKE S. (ed.), Nieuw engagement. In architectuur, kunst en vormgeving, Rotterdam, NAi Uitgevers, 2003, pp. 10-26.
  • BRU S., ‘The Phantom League. The Centennial Debate on the Avant-Garde and Politics’, in: , Bru s. en Martens G. (ed.), The invention of politics in the European avant-garde (1906-1940), Rodopi, Amsterdam-New York, 2006, pp.9-31.
  • CLADDERS J., ‘Armoede is de rijkdom van de kunst’, in: Kunst in Europa na '68 [tentoonstellingscatalogus], Gent, Museum van Hedendaagse Kunst en Centrum voor Kunst en Cultuur, 21 juni tot 31 augustus 1980, pp. 32-33.
  • COUCKE J., ‘Tussen kip en wereld. Vraaggesprek met Koen Vanmechelen’, in: Koen Vanmechelen – Het appèl van de kip, [tentoonstellingscatalogus], 26 januari tot 29 juni 2008, Nijmegen, Museum Het Valkhof, pp. 23-41.
  • DE LEEUW R., ‘Voorwoord’, in: Neo-impressionisten. Seurat tot Struycken’., [tentoonstellingscatalogus], Amsterdam, Rijksmuseum Vincent van Gogh, 28 mei tot 7 augustus 1988, pp. 4-7.
  • DE MEIJER P., ‘Het Italiaans futurisme’ in: DRIJKONINGEN F en FONTIJN J. (eds.), Historische Avantgarde: programmatische teksten van het Italiaans futurisme, het Russisch futurisme, dada, het constructivisme, het surrealisme, het Tsjechisch poëtisme, Amsterdam, Huis aan de drie grachten, 1982, pp. 55-110.
  • DE VRIES A., ‘Een zorgvuldig gekoesterd isolement’, in: Boekman 64, jg.17, najaar 2005, pp. 35-37.
  • DE WOLF K., ‘Een beknopte evaluatie van het tijdsbeeld in Europa na 1968’ in: Kunst in Europa na '68 [tentoonstellingscatalogus], Gent, Museum van Hedendaagse Kunst en Centrum voor Kunst en Cultuur, 21 juni tot 31 augustus 1980, pp. 39-43.
  • DEMEESTER A., ‘In here versus out there’, in: Boekman 64, jg.17, najaar 2005, pp. 38-39.
  • DRIJKONINGEN F., FONTIJN J. En WÜRZNER H., ‘DADA’, in: DRIJKONINGEN F en FONTIJN J. (eds.), Historische Avantgarde: programmatische teksten van het Italiaans futurisme, het Russisch futurisme, dada, het constructivisme, het surrealisme, het Tsjechisch poëtisme, Amsterdam, Huis aan de drie grachten, 1982, pp. 159-211.
  • FONTIJN J., ‘Het Constructivisme’, in: DRIJKONINGEN F en FONTIJN J. (eds.), Historische Avantgarde: programmatische teksten van het Italiaans futurisme, het Russisch futurisme, dada, het constructivisme, het surrealisme, het Tsjechisch poëtisme, Amsterdam, Huis aan de drie grachten, 1982, pp. 215-270.
  • FRANKE S., ‘Voorwoord’, in: FRANKE S. (ed.), Nieuw engagement. In architectuur, kunst en vormgeving, Rotterdam, NAi Uitgevers, 2003, pp. 5-7.
  • GEIRLANDT K.J., ‘Bij wijze van pamflet’, in: Kunst in Europa na '68 [tentoonstellingscatalogus], Gent, Museum van Hedendaagse Kunst en Centrum voor Kunst en Cultuur, 21 juni tot 31 augustus 1980, pp. 34-36.
  • GRYGAR M., ‘Het Russisch futurisme’, in: DRIJKONINGEN F en FONTIJN J. (eds.), Historische Avantgarde: programmatische teksten van het Italiaans futurisme, het Russisch futurisme, dada, het constructivisme, het surrealisme, het Tsjechisch poëtisme, Amsterdam, Huis aan de drie grachten, 1982, pp. 115-154.
  • HEIJNE B., ‘Engagement – welk engagement?’, in: FRANKE S. (ed.), Nieuw engagement. In architectuur, kunst en vormgeving, Rotterdam, NAi Uitgevers, 2003, pp. 137-139.
  • HEYNEN H., ‘Ingrijpen in de productieverhoudingen of sublimatie van tegenstellingen? Over engagement toen en nu’, in: FRANKE S. (ed.), Nieuw engagement. In architectuur, kunst en vormgeving, Rotterdam, NAi Uitgevers, 2003, pp.38-48.
  • HOET J., ‘Kunst in Europa na '68’, in: Kunst in Europa na '68 [tentoonstellingscatalogus], Gent, Museum van Hedendaagse Kunst en Centrum voor Kunst en Cultuur, 21 juni tot 31 augustus 1980, pp. 7-12.
  • LANGUI E., ’ Het sociaal drama in de kunst. Van Goya tot Picasso’, in: Langui E. ,Het sociale drama in de kunst. Van Goya tot Picasso,. [Tentoonstellingscatalogus], Brussel, Paleis voor Schone Kunsten, 21mei tot 30 juni 1960, s.p.
  • LEE E.W. ,‘Het Neo-impressionisme’, in: Neo-impressionisten. Seurat tot Struycken’., [tentoonstellingscatalogus], Amsterdam, Rijksmuseum Vincent van Gogh, 28 mei tot 7 augustus 1988, pp. 10-27.
  • LESAGE D., ‘Kunst na het einde van de geschiedenis’, in: FRANKE S. (ed.), Nieuw engagement. In architectuur, kunst en vormgeving, Rotterdam, NAi Uitgevers, 2003, pp. 80-92.
  • NAIRE S., ‘Kunst in Europa na '68’, in: Kunst in Europa na '68’ [tentoonstellingscatalogus], Gent, Museum van Hedendaagse Kunst en Centrum voor Kunst en Cultuur, 21 juni tot 31 augustus 1980, pp. 36-37.
  • PINXTEN R. 'De mens als zingever. Think global, act local: het middenveld uitgedaagd', in: VERSTRAETE G. en PINXTEN R. (eds.), Doe-het-zelfdemocratie, Berchem, EPO, 2009, pp. 91-111.
  • SCHEUNEMANN D., ‘From collage to the multiple. On the Genealogy of Avant-Garde and Neo-Avant-Garde’, in: Scheunemann D. (ed.), Avant-Garde/neo-Avant-Garde, Rodopi, Amsterdam-New York, 2005, pp. 15-48.
  • SCHEUNEMANN D., ‘Preface’ in: Scheunemann D. (ed.), Avant-Garde/neo-Avant-Garde, Rodopi, Amsterdam-New York, 2005, pp. 9-11.
  • SCHOONENBOOM M., ‘Geen bloemen, maar daden’, in: Boekman 64, jg.17, najaar 2005, pp. 6-13.
  • STROM K., ‘On the Strategic Uses of Inflammatory Rhetoric in Surrealism’ in: , Bru s. en Martens G. (eds.), The invention of politics in the European avant-garde (1906-1940), Rodopi, Amsterdam-New York, 2006, pp. 35-48.
  • TILROE A., ‘De kunst, de curator en de grote schoonmaak’, in: FRANKE S. (ed.), Nieuw engagement. In architectuur, kunst en vormgeving, Rotterdam, NAi Uitgevers, 2003, pp 128-136.
  • VAN DE SCHOOR F., ‘Het Cosmopolitan Chicken Project’, in: Koen Vanmechelen – Het appèl van de kip, [tentoonstellingscatalogus], 26 januari tot 29 juni 2008, Nijmegen, Museum Het Valkhof, pp. 5-17.
  • VAN DEN BERG H.F., ‘From a New Art to a New Life and a New Man. Avant-Garde Utopianism in dada’ in: Bru s. en Martens G. (ed.), The invention of politics in the European avant-garde (1906-1940), Rodopi, Amsterdam-New York, 2006, pp. 133-150.
  • VAN DEN BERG H.F., ‘On the Historiographic Distinction between Historical and Neo-Avant-Garde’ in: Scheunemann D. (ed.), Avant-Garde/neo-Avant-Garde, Rodopi, Amsterdam-New York, 2005, pp. 63-74.
  • VAN VROONHOVEN N., ‘Na opening beperkt houdbaar’, in: Boekman 64, jg.17, najaar 2005, pp. 83-84.
  • VANDAALEN P., ‘Naar een nieuw cultuurbesef’ in: Kunst in Europa na '68 [tentoonstellingscatalogus], Gent, Museum van Hedendaagse Kunst en Centrum voor Kunst en Cultuur, 21 juni tot 31 augustus 1980, pp. 37-39.
  • VANMECHELEN K., ‘The Cosmopolitan Chicken Project: de kosmopolitische kip’, in: VAN DAMME C, e.a. (eds.), Zoométries. Hedendaagse kunst in de ban van het dier, Gent, Academia Press, 2005, pp.62-74.
  • VERSTAPPEN M., ‘Radicale attitudes’, in: Boekman 64, jg. 17, najaar 2005, pp. 54-59.

Artikels uit tijdschriften of kranten

  • BRACKE E., ‘Sommige mensen worden kwaad om wat ik doe. Dat is goed, ik heb liever discussie dan onverschilligheid’, in: De Morgen, 25/07/2009, p. 35.
  • BRAET J., ‘Een licht briesje was het beste’, in: Knack, Jg. 39, nr. 13, 2009, pp. 30-33.
  • CONINX A., ‘Een kip van glas’, in: De Standaard, 31/03/2007, p.5.
  • DE BOODT K., ‘Een kunstenaar ziet ze vliegen’, in: Kunst en cultuur, jg.31, nr. 1, 1998, pp.26-27.
  • DE PRETER J., ‘Mijn kippen tonen eens te meer aan wat er met de wereld aan de hand is’, in: De Morgen, 5/05/2003, p. 32.
  • DE STOOP C., ‘In de ban van de bastaard’, in: Knack, 20 febr. 2008, pp. 72-75.
  • DEBRUYNE B., ‘Het kleine verschil tussen een gekruiste kip en een generische pil’, in: Trends, 18/11/2010, pp. 108-110.
  • DUPONT P., ‘Kruiskip tussen de Russen’, Het Nieuwsblad, 26-27/09/2009, p. 34.
  • DUPONT P., ‘Limburgse kippenring waakt over Venetië’, in Het Nieuwsblad, 14-15/06/2009, pp. 36-37.
  • EETEZONNE W., ‘Iedere kip die geboren wordt, is uniek’, in: De Morgen, 23 april 2003, p. 16.
  • PHILLIPS M., ‘Art, Science and the Emergence of the Cosmopolitan Chicken’, in: Sint-Lucasgalerie Brussel, nr. 2, maart-april-mei 2009, pp. 6-7.
  • PIETERS R., ‘Kippen aller landen, verenigt u’, in: De Morgen, 5/05/2001, p. 19.
  • SIMONS B., ‘Kippen kruisen kunst’, in: Ons Erfdeel, nr.3, 2003, pp. 337-346.
  • SMEETS R., ‘Ik had een broedmachine toen ik vijf was’, in: Het belang van Limburg, 12-13 november 2005, p. 20.
  • SMEETS R., ‘Plato zei dat de mens een kip is’, in: De Standaard, 14/09/2009, p. 21.
  • STEENHOUDT F., ‘Limburgse kunstenaar neemt maatregelen tegen vogelgriep’, in: Het Volk, 26/10/2005, p. 12.
  • STEENHOUDT F., ‘Op zoek naar de bastaardkip’, in: EOS, jg. 25, nr.4, 2008, pp. 72-77.
  • STEENHOUDT F., ‘Op zoek naar de oerkip’, in: EOS, jg. 22, nr. 2, 2005, pp. 44-45.
  • THEUNISSEN R., ‘Kippen kruisen als kunst’, in: Focus, nr. 5, 2003, pp. 31-35.
  • VAN DEN ENDE E., ‘Vlaming opent Biënnale Moskou’, in: De Morgen, 20/07/2009, p. 31.
  • VAN DOVEREN P., ‘Kip met een missie’, in: Weekend Knack, nr. 25, 20-26 juni 2007, pp. 56-62.
  • VAN EEGHEM K., ‘Elke dag stellen die kippen mij duizend nieuwe vragen’, in: ISEL, nr. 19, 2007, pp. 63-73.
  • VAN RIET J., ‘Een Golem met X-factor’, in: De Standaard, 23/08/2007, p. 40.
  • VANMECHELEN K., ‘Kruisen is de toekomst’, in: EOS, jg. 22, nr.2, 2005, pp. 40-43.
  • VANMECHELEN K., 'My Accident', in: The Accident 1. Chronicles of The Cosmopolitan Chicken, januari 2010, Juni 2007, p. 5.
  • VANMECHELEN K., 'Breaking the cage', in: The Accident 2. Chronicles of The Cosmopolitan Chicken, januari 2010, p. 4.
  • VUEGEN C., ‘Hanenkracht in Rusland’, in: De Huisarts, 17/7/2009, nr. 934, p. 29.
  • VUEGEN C., ‘Kippensaga’, in: Kunstbeeld, nr.5, 2005, pp. 52-55.
  • VUEGEN C., ‘Superbastaard. Het kippenkweekproject van Koen Vanmechelen’, in: Kunstbeeld, nr. 5, 2001, pp. 26-27.
  • WOUTERS L., ‘Mijn kippenwei is een soort utopia’, in: Kerk & Leven, 29 /09/2010, p. 9.
Universiteit of Hogeschool
Master Kunstwetenschappen
Publicatiejaar
2011
Share this on: