Kan een flexibel ruimtelijke uitvoeringsplan ook rechtszeker zijn? De eeuwige discussie tussen planologen en juristen.

Emma Vanderstraeten
Persbericht

Kan een flexibel ruimtelijke uitvoeringsplan ook rechtszeker zijn? De eeuwige discussie tussen planologen en juristen.

Inzending Vlaamse Scriptieprijs 2015.Emma Vanderstraeten, Master of science in de Stedenbouw en Ruimtelijke Planning.

De baksteen in de maag.

Kijk eens rond. Wat zie je? Een stad die kreunt onder de vele auto’s die er nog steeds proberen in geraken? Bomen die hun best doen om een stukje natuur te vormen? Her en der verspreide bebouwing met stukken tuin erom heen?

Wat je ook ziet, onder elk stukje grond in Vlaanderen zit een plan dat bepaalt wat mag en wat niet. Zo hoort in een stad geen vervuilende industrie thuis, kan in een bos- of natuurgebied geen woning gebouwd worden en is een maïsvelden ver weg van alles niet de beste locatie voor een middelbare school.

Over stenen en oprispingen.

We worden er elk jaar, vooral naar aanleiding van Batibouw, attent op gemaakt dat het bezitten van een eigen, - uiteraard vrijstaand - huis met grote tuin en voldoende oprit voor minstens twee wagens de norm is. Langzaam ontwikkelde dit zich tot de idee dat Vlamingen geboren zijn met een baksteen in de maag. Het gevolg van die baksteen is de neiging van de Vlaming om exact te willen weten wat er precies mag gebouwd worden op zijn stukje land. Dit heet “rechtszekerheid”, het hoogste goed volgens mening bouwheer, en de centrale focus van mijn eindwerk. Ten allen tijde moet voor de Vlaming duidelijk zijn wat, waar en hoe hij mag bouwen. Liefst van al bouwt die zo veel, hoog, dens en lelijk mogelijk, maar dit terzijde. (Voor wie iets van de materie kent, hou u vooral niet in om spontaan aan Renaat Braem en/of Ugly Belgian Houses te denken.)

Haaks op deze eis tot rechtszekerheid voor de bakstenen staat de steeds luider klinkende kreet bij de ruimtelijke planner - de personen die voor heel wat zure oprispingen zorgen bij vele Vlamingen - over de nood aan “flexibiliteit”, de andere centrale focus van mijn eindwerk.

Ruimtelijke planners maken plannen, (tot voor kort heetten deze ‘gewestplannen’, momenteel spreekt men over ‘ruimtelijke uitvoeringsplannen’) die in zekere zin moeten voorspellen waar de maatschappij binnen x aantal jaar nood aan zal hebben. De plannen moeten toelaten om dit te realiseren zonder een vrijgeleide te zijn om eender wat te kunnen neerpoten.

Een trend zoals kangoeroe-wonen en co-housing kon moeilijk voorspeld worden. Net zoals de steeds vaker opduikende ‘pop up’ restaurants, winkels, koffiebars, noem maar op... Hoe leg je dan aan de graag bouwende Vlaming uit dat in de straat waar hij net zijn zuurverdiende stukje grond gekocht heeft, er géén kangoeroewoning kan gebouwd worden, waar tevens een kleine crèche uitgebaat wordt, maar enkel ruimte is voor vrijstaande eengezinswoningen van maximum twee verdiepingen? Hoe leg je uit dat in een winkelstraat géén restaurant mag komen dat toevallig ook fietsen verkoopt?

Beter 1 baksteen in de hand dan 10 op het plan?

Bovenstaande voorbeelden zijn het (enigszins paradoxale) gevolg van de collectieve baksteen in de maag en de hieraan gekoppelde eis van (absolute) rechtszekerheid. Indien een plan té exact en met té veel details moet regelen wat er wel en (misschien vooral) wat niét kan gebouwd worden op een zekere plaats, is dat plan enkele jaren later meer een obstakel voor onze bakstenen dan een facilitator. Want, een plan (zou) moet(en) kunnen inspelen op veranderende trends en dynamieken in de maatschappij. Hieruit volgt logischer wijze dat zo’n plan flexibel moet zijn, dixit de groep van de ruimtelijke planners, waartoe ik overigens zelf behoor.

Niet iedereen vindt deze redenering zo logisch. Zo’n plan maakt immers rechtsregels waar de bouwende Vlaming zich aan moet houden en moet aldus duidelijk en rechtszeker zijn, zo luidt het bij de juristen die met de materie bezig zijn. Niet te vergeten zijn de financiële motieven die gekoppeld kunnen worden aan de roep om boven alles toch zeker rechtszeker te zijn. Grond waarop zonder twijfel een woonblok kan gezet worden, levert immers meer op dan grond waar de opties nog niet volledig vastliggen.

Het essentiële meningsverschil tussen ruimtelijke planners en juristen wordt al te dikwijls uitgevochten voor één van België’s hoogste rechtscolleges, de Raad van State. Van deze wijze heren en dames wordt verwacht om enigszins duidelijk te maken hoe flexibel een plan dan wel mag zijn om ook voldoende rechtszeker te zijn. Een moeilijke evenwichtsoefening, zo blijkt uit een grondige analyse van haar rechtspraak die in het eindwerk gemaakt wordt, maar ook een moeilijke communicatieoefening. De Raad mag immers enkel haar licht werpen op de aspecten die door de advocaten naar voor worden geschoven. Het stroboscoop-gehalte wordt hierdoor wel erg groot.

Licht.

De overgrote meerderheid van het eindwerk ging om die reden op zoek naar enkele lichtpuntjes in de duisternis waardoor ruimtelijke planners zich kunnen laten leiden bij het maken van hun plannen. Het groot aantal plannen dat door de Raad van State naar de vuilnisbak verwezen wordt, toont aan dat hier dringend nood aan is. De lichtpuntjes, ofte enkele verlichte principes die in ere moeten gehouden worden, werden min of meer gevonden. Ik zeg “min of meer”, omdat ze in grote mate afhankelijk bleken te zijn van de specifieke context van het plan en van de manier waarop de makers van het plan één en ander verwoord hadden. Zo kan een plan wijzigen in de tijd. Het tijdstip waarop dit gebeurt duidelijk “bepaalbaar” zijn, maar niet noodzakelijk “bepaald”. In de rechtspraak is momenteel sprake van een heuse polemiek over de betekenis van deze woorden, om maar te duiden hoe diepgaand het debat eigenlijk gaat.

Rechtszekerheid voor de bouwende Vlaming is niet gelijk aan rechtszekerheid voor de ruimtelijke planners, die al te vaak tegen de muur lopen met een plan dat volgens de Raad niet voldoende rechtszeker is. En wees gerust, zo’n bakstenen muur is zeer hard!

Het eindwerk probeert zulke botsingen te voorkomen door aandachtspunten mee te geven aan de ruimtelijke planners en door enkele knelpunten aan te duiden in de werking van de Raad van State die dringend een oplossing vragen. 

 

Bibliografie

BIBLIOGRAFIE1. Overzicht van literatuur.

Boeken en tijdschriften

Ampe M., “Flexibiliteit en rechtszekerheid in de gemeentelijke praktijk.”, In: TROS, 1999, volume 16, pp. 40- 43.

Baert J. en Debersaques G. (eds.), “Raad van state, Afdeling administratie, 2. Ontvankelijkheid”, Brugge, Die Keure, 1996.

Bauwens M. en Hubeau B. “Ten geleide”, In: TROS, 1999, volume 16, pp. 2-3.

Bauwens M., De Waele T., Vandevyvere W., “Plannen en uitvoeren: het RUP als instrument in het proces van idee tot realisatie. Juridische positie en redactie van een RUP.” In: TROS, 2006, extra themanummer, pp. 3-10.

Beleyn J., “Koeien nemen RUP op de horens.” In: TOO, 2013, volume 4, pp. 477-478.

Bouckaert J., “De doorwerking van de milieueffectbeoordeling in ruimelijke plannen. Enkele bedenkingen.”, In: Goossens B., Loix Y. en Sebreghts ., eds., “Tussen algemeen belang en toegewijde zorg. Liber amicorum Hugo Sebreghts.”, Antwerpen, Intersentia, 2014.

Bouckaert J. en Roggen J., “De omschrijving van het belang in een verzoekschrift tot nietigverklaring voor de Raad van State: tekenen van een wijzigende rechtspraak.” In: “10 ans CDPK 10 jaar”, Vanden Broele, pp. 94-101.

Bouckaert J., e.a., “Milieueffectbeoordeling in Vlaanderen (deel 1 plan-MER).” In: Tijdschrift voor Gemeenterecht, 2014, volume 2, pp. 75- 112.

Brewaeys E., (ed.), “Bestuursprocesrecht.”, Brugge, Die Keure, 2014.Buijs X., en Glabeke A., “Taakstelling in de ruimtelijke planning: wie is bevoegd voor wat?”,

In: TROS, 2007, volume 47, pp. 284-291.Buijs X., en Glabeke A., “Onzekerheid rond rechtszekerheid in de planning”, In: TROS, 2013,

volume 69, pp. 60-63.

Claeys M., “Een meer strategisch en realisatiegericht RUP?”, onuitgegeven masterproef Universiteit Gent, 2012, promotor: professor ingenieur-architect Ann Pisman.

Claeys M., “Kan een RUP strategisch zijn?” Ruimte, 2013, volume 19, pp. 34-39.

Claeys M., en Leinfelder H., “Land Use Plans: long live the crocodiles.”, Real Corp 2015, pp. 1- 11.

Image removed.

De Maesschalck S., “Zonevreemd uitbreiden of aanpassen: een wereld van verschil.”, In: TOO, 2013, volume 4, pp. 495- 497.

De Preter F., “Flexibiliteit en rechtszekerheid in de voorschriften van plannen van aanleg”, In: TROS, 2003, volume 32, pp. 364-368.

De Preter F. e.a., “Het decreet van 4 april 2014 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid.” In: TROS, 2014, volume 76, pp. 25-38.

De Roo K., “Flexibiliteit en rechtszekerheid in het voorontwerp van decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening”, In: TROS, 1999, volume 16, pp. 28- 30.

De Smet B., “De goede ruimtelijke ordening als criterium bij stedenbouwkundige vergunningen.” In: TOO, 2013, volume 1, pp. 37-53.

De Waele T., “Het RUP voert het ruimtelijk structuurplan uit: doel, maar ook middel...”, In: TROS, 2009, volume 53, pp. 34-52.

Defoort P-J., “Bevoegdheidsverdeling in de ruimtelijke planning. Subsidiariteit: feit of fictie?”, In: TROS, 2005, volume 40, pp. 281-335.

Defoort P-J., “Flexibiliteit in ruimtelijke uitvoeringsplannen: een moeilijke evenwichtsoefening.”, In: TROS, 2007, volume 47, pp. 217-233.

Defoort P-J., “Flexibiliteit vs. Rechtszekerheid, tussenstand 0-2.” In: Geiske Bouma (ed.) et. al., “Tussen droom en werkelijkheid. Bijdragen aan de PlanDag 2009.”, pp. 297-305.

Defoort P-J., “Flexibiliteit in RUP’s: verschuift de discussie van het rechtszekerheids- naar het zorgvuldigheidsbeginsel?”, In: TROS, 2010, volume 57, pp. 32-49.

Defoort P-J., “Absolute rechtszekerheid is een utopie.”, In: Ruimte, 2010, volume 5, pp. 62- 63.

Defoort P-J., “Een gemeentelijk RUP kan geen aanvullende stukken dwingend opleggen voor een vergunningsaanvraag.”, In: TROS, 2012, volume 65, pp. 19-25.

Defoort P-J., & Du Gardein L., “Een gefaseerde bestemming in een RUP mag niet afhankelijk zijn van een onzekere of hypothetische gebeurtenis.”, In: TROS, 2012, volume 68, pp. 243- 251.

Defoort P-J., “Ruimtelijke ordening als regulator voor de ruimtelijke behoeften van de sectoren.” In: Goossens B., Loix Y. en Sebreghts ., eds., “Tussen algemeen belang en toegewijde zorg. Liber amicorum Hugo Sebreghts.”, Antwerpen, Intersentia, 2014.

Defoort P-J., De Preter F. en De Waele T., “Wetgeving als ‘work in (eternal?) progress’.”, In: TROS, 2014, volume 76, pp. 2- 3.

Hubeau B. en Popelier P., “Behoorlijk ruimtelijk ordenen. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur in de ruimtelijke ordening en de stedenbouw.”, Brugge, Die Keure, 2002.

Hubeau B., Vandevyvere W. en Debersaques G., (eds.) “Handboek ruimtelijke ordening en stedenbouw.”, Brugge, Die Keure, 2010.

Hubeau B. en Vloebergh G., “Over zwaarden en schilden: de juridisering van de ruimtelijke ordening.”, In: Goossens B., Loix Y. en Sebreghts ., eds., “Tussen algemeen belang en toegewijde zorg. Liber amicorum Hugo Sebreghts.”, Antwerpen, Intersentia, 2014.

Janssens G., “Het zorgenkind genaamd ‘ruimtelijk uitvoeringsplan’ in zijn ruimere context: over scheefgegroeide verwachtingen en het manke 21ste-eeuwse beleidskader.”, In: Goossens B., Loix Y. en Sebreghts ., eds., “Tussen algemeen belang en toegewijde zorg. Liber amicorum Hugo Sebreghts.”, Antwerpen, Intersentia, 2014.

Leinfelder H., “Dominantie en alternatieve planningsdiscoursen ten aanzien van landbouw en open ruimte in een (Vlaamse) verstedelijkende context.” Proefschrift ingediend tot het behalen van de graad van Doctor in de ingenieurswetenschappen, 2006-2007. Promotor: G. Allaert.

Lust A., “Over de inhoud van RUP’s: van these naar antithese? Over rechtszekerheid en onzekerheid.”, In: TOO, 2013, volume 1, pp. 54-58.

Lust A., “Zeg niet te gauw, ’t is weer een ... afwijkend RUP!”, In: TOO, 2013, volume 4, pp.489-492.

Loix Y., “Ruimte voor creativiteit.”, In: Goossens B., Loix Y. en Sebreghts ., eds., “Tussen algemeen belang en toegewijde zorg. Liber amicorum Hugo Sebreghts.”, Antwerpen, Intersentia, 2014.

Maes A., “Onrechtmatig belang laat Mondialen met ruïne en lege handen achter.”, In: TOO, 2014, volume 4, pp. 571- 573.

Popelier P., “Rechtszekerheid als beginsel voor behoorlijke regelgeving.”, Antwerpen, Intersentia, 1997.

Popelier P., “Rechtszekerheid in de ruimtelijke planning”, In: TROS, 1999, volume 16, pp. 20-27.

Roggen J., “Zorgvuldigheid bij het vaststellen van ruimtelijke uitvoeringsplannen.”, In: TROS, 2013, volume 72, pp. 208-215.

Ruimte Vlaanderen, “Leidraad voor handhaafbare plannen en stedenbouwkundige voorschriften.”, Brussel, 2014.

Schoukens H., “Milieueffectrapportage en Club Brugge: voorlopig geen perfect match.”, In: TOO, 2012, volume 1,pp. 34- 36.

Sebrechts H., en Tijs R., “Ruimte ordenen. Het juridische kader.”, Brugge, Vanden Broele, 2007.

Sebreghts H., “Rechtszekerheid en planning. De diverse arresten inzake Van Schoote (en Van Schoote): hoe verordenend is de verordenende kracht van de gewestplannen?”, In: TROS, 1999, volume 16, pp. 35- 39.

Tijs R., “Rechtszekerheid, subsidiariteit, flexibiliteit, absurditeit.”, In: Goossens B., Loix Y. en Sebreghts ., eds., “Tussen algemeen belang en toegewijde zorg. Liber amicorum Hugo Sebreghts.”, Antwerpen, Intersentia, 2014.

TOO Redactie, “Heibel in de groene rand rond Brussel.” , In: TOO, 2013, volume 1, pp. 61- 63.

TOO Redactie, “Gevangenis van Dendermonde niet voor één gat te vangen.”, In: TOO, 2013, volume 1, pp. 81- 83.

TOO Redactie, “Het belang van het belang.”, In: TOO, 2013, volume 2, pp. 231- 233. TOO Redactie, “Het belang van het belang (part two).”, In: TOO, 2013, volume 2, pp. 233-

235.

Vanbelle B., “De (on)zekerheden van de bijzondere plannen van aanleg.”, In: TROS, 1999, volume 16, pp. 33- 34.

Vanden Abeele P. en Verhaert I., “Strikte regels zetten niet aan het denken.”, In: Ruimte, volume 7, 2010, pp. 68- 71.

Vandevyvere W. , “Systeemcrisis in de ruimtelijke ordening?” , In: Ruimte, 2014, volume 21, pp. 85-89.

Vermeersch C., “De struktuurplanning als type ruimtelijke planning: een geldig alternatief.”, Brussel, CIAUD/ICASD, 1977.

Vermeersch C. en Houthaeve R., “Structuurplanning: instrument voor het denken over en de vormgeving aan de ruimtelijke structuur.”, Brugge, Die Keure, 1994.

Vloebergh G., “Flexibiliteit in de ruimtelijke planning.”, In: TROS, 1999, volume 16, pp. 4- 19.

Witte E., e.a., “Politieke geschiedenis van België. Van 1830 tot heden.”, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2005.

Krantenartikels

Image removed.

De Morgen, 13.02.2015, “Milieu-adviseur over Uplace: Dit is spelen met mensenlevens”. De Morgen, 17.02.2015, “Drie projecten, één stad: gevolgen onbekend. Geen enkele studie

naar gezamenlijke impact van nieuwe Brusselse shoppingcentra”.De Morgen, 20.02.2015, “Oppositie unaniem: Uplace moet onder de loep”.De Morgen, 23.02.2015, “Uplace-studie: Geen nood aan bijkomende mobiliteitsmaatregelen”. De Morgen, 24.02.2015, “Expert: Nieuwe mobiliteitsstudie over Uplace is hallucinant”.De Morgen, 25.02.2015, “Uplace bevond zich in het moeras, nu in drijfzand”.De Morgen, 26.02.2015, “Topman: Ondanks alle heisa komt Uplace er vast en zeker”.

De Morgen, 04.04.2015, “Ruimtelijk ontvoogd, politiek misbruikt. Gemeenten verwarren autonomie voor afleveren van bouwvergunningen met dienstbetoon aan burgers.”

2. Overzicht van rechtspraak.

Voor 2007RvSt, 18 februari 1993, nr. 42008, Arrest Bodart en vzw SOS Leefmilieu. RvSt, 15 december 2005, nr. 152.745, Wouters.

2007RvSt, 9 januari 2007, nr. 166.436, Arrest Van Pollaert (schorsingsarrest).

2008RvSt, 13 november 2008, nr. 187.898, Arrest Peleman (schorsingsarrest).

2009RvSt, 14 september 2009, nr. 195.995, Arrest Pollaert (ten gronde). RvSt, 4 november 2009, nr. 197.616, Arrest Peleman (ten gronde).

2010RvSt, 27 januari 2010, nr. 200.083, gemeente Drogenbos.RvSt, 7 april 2010, nr. 202.851, Arrest Van de Veire (schorsingsarrest). RvSt, 15 juni 2010, nr. 205.191, Rooman.RvSt, 9 september 2010, nr. 207.264, vzw Unizo Gewest Aalst.RvSt, 3 november 2010, nr. 206.628, nv Laureys.RvSt, 23 november 2010, nr. 209.088, Arrest Laurez.RvSt, 2 december 2010, nr. 209.460, Arrest Lox.RvSt, 10 december 2010, nr. 209.652, nv Robelco.

2011RvSt, 17 januari 2011, nr. 210.436, Arrest Broeckx (schorsingsarrest).RvSt, 27 januari 2011, nr. 210.757, Arrest Debelva.RvSt, 27 januari 2011, nr. 201.700, stad Roeselare.RvSt, 14 februari 2011, nr. 211.217, Arrest Van de Veire (ten gronde).RvSt, 22 juni 2011, nr. 214.033, Permentier.RvSt, 22 september 2011, nr. 215.287, Arrest Sente.RvSt, 14 oktober 2011, nr. 215.768. Arrest Vanmassenhove (schorsingsarrest). RvSt, 24 oktober 2011, nr. 215.969, Arrest Van Swaay.RvSt, 7 december 2011, nr. 216.705, Arrest Wijns.

Image removed. Image removed. Image removed. Image removed. Image removed. Image removed.

2012RvSt, 3 januari 2012, nr. 217.097, Arrest Coen.RvSt, 19 januari 2012, nr. 217.315, Arrest Aerts.RvSt, 16 april 2012, nr. 218.901, Arrest Ponsaerts.RvSt, 14 mei 2012, nr. 219.344, Arrest Broeckx (ten gronde).RvSt, 21 juni 2012, nr. 219.903, De Beleyr.RvSt, 25 juni 2012, nr. 219.936, Arrest Belet (schorsingsarrest).RvSt, 3 augustus 2012, nr. 220.410, Arrest Vandamme (schorsingsarrest). RvVb, 5 september 2012, nr. A/2012/0350.RvSt, 10 september 2012, nr 220.537, Arrest vzw RALDES.RvSt, 11 september 2012, nr. 221.704, Arrest Goegebeur (schorsingsarrest) .

2013RvSt, 22 januari 2013, Nr. 222.168, Arrest Van Riet.RvSt, 25 januari 2013, nr. 222.251, d’Harcourt.RvSt, 5 februari 2013, nr. 222.380, Arrest bvba schrijnwerkerij Van Rossem. RvSt, 11 maart 2013, nr. 222.800, Arrest nv B&S Promotions.RvSt, 22 maart 2013, nr. 222.957, Arrest Goegebeur (ten gronde).RvSt, 22 maart 2013, nr. 222.955, Arrest Jacobs, (schorsingsarrest).RvSt, 21 mei 2013, nr. 223.531, Arrest Van de Veire (schorsingsarrest) RvSt, 5 juni 2013, nr. 223.731, Arest Vandamme (ten gronde).RvSt, 13 juni 2013, nr. 223.861, Arrest Cavens.RvSt, 9 juli 2013, nr. 224.313, Arrest Demuytere (schorsingsarrest).RvSt, 12 juli 2013, nr. 224.358, Arrest Jacobs (ten gronde).RvSt, 20 september 2013, nr. 224750, Arrest Vanmassenhove (ten gronde). RvSt, 4 november 2013, nr. 225.317, Arrest Vanorshaegen.RvSt, 12 november 2013, nr. 225.452, arrest vzw Natuurpunt.RvSt, 2 december 2013, Arrest Vanlerberghe.RvSt, 9 december 2013, nr. 225.758, Arrest NV Novus.RvSt, 10 december 2013, nr. 225.771, Arrest Belet (ten gronde).

2014RvSt, 8 januari 2014, nr. 225.987, Arrest Lidl Belgium.RvSt, 21 januari 2014, nr. 226.144, arrest Peleman (ten gronde).RvSt, 11 februari 2014, nr. 226.373, Arrest Van de Veire (ten gronde). RvSt, 28 maart 2014, nr. 226.943, Arrest Van Hoof.RvSt, 16 mei 2014, nr. 227.424, Spaepen.RvSt, 17 juni 2014, nr. 227.723, Arrest vzw BBL (Uplace).RvSt, 20 juni 2013, nr. 223.990, Degrijse.RvSt, 24 juni 2014, nr. 227.833, Arrest Degraeve.RvSt, 6 oktober 2014, nr. 228.658, Dewit.RvSt, 4 november 2014, nr. 229.033, Herremans.RvVb, 16 december 2014, A/2014/0867.

2015RvSt, 13 januari 2015, nr. 229.799, Arrest Vangheluwe. RvSt, 10 februari 2015, nr. 230.151, Arrest Demuytere.

Image removed. Image removed. Image removed. Image removed.

3. Overzicht van ruimelijke uitvoeringsplannen.

Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.

GRUP Albertstraat Noord, Zonnebeke. GRUP Boomgaard, Kuurne.GRUP Brabantse beek, Opwijk. GRUP Centrum, Glabbeek.

GRUP Centrum, Borgloon.GRUP Dorpskouter, Gingelom.GRUP Functiecluster Bommershoven, Borgloon.GRUP Hofakker, Wuustwezel.GRUP Hoogveld, Dendermonde.GRUP Laurentius, Meise.GRUP Leiestraat, Menen.GRUP Maenhoevevelden, Sint Katelijne Waver.GRUP Magdalenazaal, Brugge.GRUP Molenveld, Herent.GRUP Rustenberg, Brugge.GRUP Sint-Janskerk, Poperinge.GRUP Sint- Jorisplein, Tienen.GRUP Sportlandschap, Mortsel.GRUP Sportterrein uitbreiding, Gistel.GRUP Stedelijke sport- en recreatiezone Bruggestraat, Torhout.

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen.

PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Eeklo, Oost-Vlaanderen.PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Oudenaarde, Oost-Vlaanderen.PRUP Afbakening structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Dendermonde, Oost-Vlaanderen (twee versies).PRUP Regionaal bedrijventerrein Balgerhoeke, Oost-Vlaanderen.PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Waregem en delen van het buitengebied (Waregem, Anzegem, Wielsbeke), deelplan Blauwpoort, West-Vlaanderen.

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.

GEWRUP Afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge.GEWRUP Afbakening VSGB en aansluitende openruimtegebieden.GEWRUP Speciaal regionaal bedrijventerrein ‘transport, distributie en logistieke zone Westrode’. 

 

Universiteit of Hogeschool
Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Publicatiejaar
2015
Kernwoorden
Share this on: