De juwelen van Qau el Kebir in de koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel

Christine Verheyden
Persbericht

De juwelen van Qau el Kebir in de koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel

De juwelen van Qau el Kebir in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) te Brussel

 

Van 1923 tot 1925 ondernam G. Brunton in opdracht van de ‘Egypt Exploration Fund’, drie opgravingscampagnes op de grafvelden van Qau en wijdde er drie publicaties aan. Qau is gelegen in de 10de nome van Opper Egypte. De site Qau el kebir vormt een onderdeel van de grafvelden van Qau.
Omwille van de financiering aan deze opgraving door J. Capart, die op dat ogenblik conservator van de Egyptische afdeling in de KMKG te Brussel was, wordt een fragment van de campagne uit 1923 overgebracht naar de KMKG.

Het doel van dit onderzoek is de ongepubliceerde juwelen van Qau el Kebir uit de KMKG te presenteren en zo intensief mogelijk te bestuderen.

Dit onderzoek is van belang omdat de juwelen van deze site in het KMKG nog nooit onder de aandacht werden gebracht. Over deze juwelen, die afkomstig zijn van de stads - en dorpsbevolking, is slechts weinig bekend. In tegenstelling tot de juwelen van de farao’s waarover uitgebreide literatuur bestaat.

De datering van deze juwelen was geen eenvoudige opdracht. Daar er verondersteld mag worden dat de datering van de graven waarin ze zich bevonden kan aangenomen worden als maatstaf, heb ik gebruik gemaakt van het dateringssysteem van Seidlmayer. Seidlmayer heeft in zijn publicatie uit 1990 een systeem ontwikkeld om aan de hand van weinig absolute dateringsindictaties de graven toch van een datering te voorzien. De grafvelden van Qau vormen hiervoor de ruggengraat. Voor 6 graven kon er bij Seidlmayer geen datering gevonden worden. Deze graven heb ik proberen te dateren aan de hand van een vergelijkend onderzoek met andere sites, waar zich in de graven stilistisch dezelfde juwelen en meer specifiek stilistisch dezelfde amuletten bevonden. Enkel het graf 1029, dat twee amuletten van een been bevat zou aan de hand van het vergelijkend onderzoek gedateerd kunnen worden, meerbepaald in fase IIC (9de dynastie = ca. 2163-2114).

Dankzij Ivo Quintens, was het mogelijk het materiaal waaruit de juwelen van Qau el Kebir in de KMKG vervaardigd zijn, te identificeren. Het meest voorkomende materiaal, voor zowel kralen als amuletten, was faience. Verder waren de kralen en amuletten uit carneool, amazoniet en been (geen ivoor) vervaardigd. Quintens deed bovendien de verrassende vaststelling dat de beide witte kralen, in collier E6075 uit het graf 1311, van natroliet zijn. Dit gesteente ontstaat uit post – vulkanische uitzoutingen en wordt nu o.a. in India en Brazilië gevonden. Informatie over het gesteente Natroliet is niet terug te vinden in publicaties over Egypte, dit betekend het nog geheel onbekend is in Egypte. Enkel van de witte staafkralen aan sommige colliers kon Quintens het materiaal niet bepalen

Omdat de meeste juwelen (zowel kralen als amuletten) uit faience vervaardigd waren vond  ik het interessant om dieper op dit materiaal in te gaan.

Faience is een niet – klei keramisch materiaal, met als voornaamste bestanddeel kwarts, dat met drie verschillende technieken geproduceerd kan worden: de applicatie -, Qom - of cementiatie – en de effluorescentie techniek. Faience heeft meestal een blauw – groene kleur die bekomen wordt door het toevoegen van koperoxide. Een XRD - en SEM analyse, op een aantal stukjes faience van collier E6054B, uitgevoerd door professor J. Elsen, toonden aan dat mangaanoxide als kleurstof voor de zwarte kralen gebruikt werd.

Al snel kwam ik tot de conclusie dat er in de literatuur nog veel onduidelijkheid tussen de drie methoden bestaat en er zeker meer experimenteel onderzoek nodig zal zijn. Zeker omdat Quintens tijdens zijn onderzoek van de identificatie van het materiaal van colliers van Qau el Kebir in de KMKG opmerkte, dat de kralen en amuletten uit faience verdacht veel gelijkenis met glas vertoonden. Faience staat wel in nauwe relatie met glas, ze hebben soda-kalk-silicaat als hoofdbestanddelen gemeen, hetzij in verschillende verhoudingen. Daarbij zou glas pas voorkomen vanaf het Nieuwe Rijk (ca. 1551-1075), de graven van Qau el Kebir dateren echter allen uit het Oude Rijk – Vroege Midden Rijk (ca. 2600-1971).

Etymologisch wordt faience bij de Egyptenaren met de woorden glans en schittering geassocieerd. De blauw - groene kleur van faience staat symbool voor de frisheid, het leven en de voorspoed, vruchtbaarheid, regeneratie en de cyclische vernieuwing.

De vakliteratuur over faience is er in het algemeen van overtuigd dat faience, gebruikt in juwelen, een substituut was voor lapis lazuli of andere halfedelstenen. Uit mijn onderzoek van faience is echter gebleken dat het materiaal geen substituut van halfedelstenen is en belangrijker voor de Egyptenaren moet zijn geweest dan over het algemeen gedacht word.

Samen met Quintens kwamen we ook tot de vaststelling dat de juwelen uit Qau el Kebir in de KMKG allemaal sporen van slijtage vertonen. Deze vaststelling hebben we op foto vastgelegd. Enerzijds wijzen de slijtagesporen erop dat de juwelen in het dagelijkse leven gedragen werden en dit heeft een weerslag op de betekenis van de juwelen en in het bijzonder de amuletten aan de juwelen. Maar anderzijds moet dit onderzoek uitgebreid worden over een groter aantal juwelen. Doch is dit een stap in de goede richting daar er nog nooit zulk onderzoek is verricht. Het zou ook erg nuttig zijn een vergelijkende studie uit te voeren op de amuletten uit het Nieuwe Rijk, daar geclaimd wordt dat deze speciaal voor de begrafenis gemaakt werden.

Als laatste heb ik geprobeerd aan de hand van de vorige onderzoeken een betekenis voor deze juwelen te vinden. Omdat de juwelen al in het dagelijks leven gedragen werden (slijtage sporen) moet er in het bijzonder voor de amuletten die aan sommige juwelen hangen naar een betekenis gezocht worden die aansluit bij het dagelijks leven en niet bij het leven in het hiernamaals. De informatie over mogelijke betekenissen van amuletten in het dagelijks leven is erg schaars. Het is evenmin eenvoudig een betekenis te vinden voor de colliers die geen amuletten bevatten, daar in die gevallen enkel een betekenis voor het materiaal waaruit ze vervaardigd zijn gegeven kan worden.

We kunnen besluiten dat het onderzoek over de juwelen van Qau el Kebir in de KMKG te Brussel zeer interessant was en zowel nieuwe vragen oproept als onderzoeksmogelijkheden opent.

 

Christine Verheyden, licentiaatthesis Archeologie, KUL, promotor Dr. Prof. Harco Willems.

Gräberfelder aus dem Übergang vom Alten zum Mitleren Reich. Studien zur Archälogie der Ersten Zwischenzeit (Studien zur Archäologie und Geschichte Altägyptens Band 1) Heidelberg.

 

Professor in de Fysico – chemische geologie aan de KULeuven.

Universiteit of Hogeschool
Letteren, departement archeologische kunstwetenschappen en musicologie
Publicatiejaar
2004
Share this on: