Het verband tussen het aantal chondrocyten en de periode na de dood in een diermodel: een toepassing voor de schatting van het PMI?

Salah Omar
Persbericht

Varkenspoten en -oren: nieuwe inzichten in de schatting van het PMI?

 

Hoewel veel mensen fan zijn van de CSI series verloopt het forensisch onderzoek in werkelijkheid nog steeds op een andere manier. Een voorbeeld hiervan is de schatting van het postmortaal interval (PMI). De tijd sinds een persoon overleden is wordt a.d.h.v. van enkele methoden toegepast, maar van een bepalende methode waarbij de schatting op een nauwgezette manier kan uitgevoerd worden, daar is er nog geen sprake van.

Door de afwezigheid van een beslissende methode om het PMI te schatten, worden nog steeds onderzoeken uitgevoerd op dit onderwerp. De vraag blijft natuurlijk waarom dit zo belangrijk is in het forensisch onderzoek. Je moet je maar is voorstellen dat je op een dag wakker wordt en een lijk in je voortuin vindt. Op dit moment is er maar een ding dat je wenst, het bewijs dat je er niets mee te maken hebt. Wel het PMI kan in dit geval als doorslaggevend bewijs dienen om je van een beschuldiging vrij te spreken.

Een nieuwe methode?

Het kraakbeen dat een gespecialiseerde vorm is van het bindweefsel en dat onder andere in varkenspoten en -oren zit, wordt gebruikt om een nieuwe methode te vinden. Wat gebeurt er nu juist als de poren en oren voor een bepaalde periode op een gronde gelegd worden? Is er een opmerkelijk verschil in die cellen? De antwoorden op deze vragen tonen aan dat er degelijk een verschil is in het aantal cellen. Bovendien is er niet enkel een verschil in het aantal cellen maar ook in de kleur van de microscopische structuur. Deze verschillen dienen verder onderzocht te worden op menselijk kraakbeen. Want indien deze verschillen te zien zijn bij het menselijk kraakbeen, dan is dit een start van een nieuwe methode toch?

Bibliografie

BIBLIOGRAPHYAlibegović, A. (2014, Augustus 19). Journal of Forensic and Legal Medicine. Opgehaald Juli 2017, from www.elsevier.com/locate/jflm: Cartilage: A new parameter for the determination of the postmortem interval?

Boel, P. D. (2015). Forensisch onderzoek De mogelijkheden van het forensisch onderzoek. Brussel: politeia.

Cromheecke, M. (2012). Kraakbeendefecten in het kniegewricht. Gent : UGent.

Eroschenko, P. (2000). Atlas of histology with functional correlations. Penssylvania : Lisa JC Franko.

Junqueira, L. &. (2007). Functionele histologie . Maarsen: Elsevier .

Loeffen, M. (2012, November 4). BrainMatters. Retrieved from http://www.brainmatters.nl/terms/hersenstam/brainstem/

Megyesi, S. N. (2005, Mei). NCBI. Retrieved from Pubmed: Using Accumulated Degree-Days to Estimate the Postmortem Interval from Decomposed Human Remains

Mesher, L. (2015). JUNQUEIRA's Basic Histology Text and Atlas. Indiana: McGrawHill Education.

Paulis, G. H.-E. (2016, Januari). Retrieved from Researchgate: Estimation of postmortem interval from cartilage changes of rabbit auricle

Rao, N. G. (2010). The Health Sciences Publisher. Retrieved from JAYPEE.

Rogers, S. W. (2010, Februari ). Journal of Forensic and Legal Medicine. Retrieved from ResearchGate: Postmortem degradation of porcine articular cartilage

Stoughton, H. &. (2011). Simpson's Forensic Medicine . In J. K. Payne-James, Simpson's Forensic Medicine (p. 245). Londen: Hodder Eduction. Retrieved from https://scm2016.files.wordpress.com/2014/05/simpson-forensic-medicine.p…

Vericel Corporation. (2017). maci. Retrieved from http://www.maci.com/patients/about-knee-pain/knee-pain-and-anatomy.html

Williams, A. &. (2017). In Forensic Science Education and Training (p. 191). UK : Wiley .

 

Universiteit of Hogeschool
Biomedische laboratoriumtechnologie
Publicatiejaar
2017
Promotor(en)
Tristan Krap
Kernwoorden
Share this on: