Reflections on Reflections, De Spiegel in Belgische en Britse Kunst, 1848-1918.

Jana
Wijnsouw

Voorbij het spiegeltje aan de wand…

In onze hedendaagse maatschappij zijn spiegels frequent voorkomende gebruiksvoorwerpen, die bijna vanzelfsprekend overal aanwezig zijn. Winkels gebruiken reflecties als een handige manier ter visuele feedback over je nieuwe outfit. Autorijden is dankzij kunstig geïntegreerde spiegels een stuk veiliger en dankzij sneeuwwitjes’ kwaadaardige stiefmoeder weet zelfs het kleinste kind vandaag de dag waarvoor een spiegel zoal kan dienen.

Toch blijkt de rol van de spiegel als object doorheen de tijd een evolutie te hebben doorgemaakt. Nog niet zo lang geleden stonden mensen, en vooral kunstenaars, zeer anders ten opzichte van de spiegel. Een focus op de negentiende-eeuwse opvattingen rond de weerspiegeling kan ook onze huidige visie op de spiegel beïnvloeden. Bij deze bent u gewaarschuwd, een wandeling door Ikea’s spiegelafdeling zal misschien nooit meer hetzelfde zijn.

Om de negentiende-eeuwse visie op de spiegel te bestuderen, is gefocust op afbeeldingen van spiegels in de beeldende kunst van die tijd. De reflectie speelde een belangrijke rol in het dagelijkse leven van de negentiende-eeuwer en diende als instrument ter zelfbewondering. Dit liet duidelijke sporen na in de beeldende kunst, aangezien dandyisme en kunstenaarschap sterk met elkaar verbonden waren. Individualiteit, excentriciteit en uitstraling werden met behulp van de spiegel nauwlettend gecultiveerd, want het voorkomen werd als een uiting van het karakter beschouwd. In dit opzicht was het gebruik van de spiegel dus nog vrij gelijkaardig aan onze eenentwintigste-eeuwse visie.

Toch waren er ook grote verschillen te bespeuren. Zo associëren wij de spiegel misschien uitdrukkelijk met mooie fotomodellen in modebladen. De negentiende-eeuwse kunstenaar dacht bij de spiegel echter uitdrukkelijk aan het Arnolfini Portret, geschilderd door Jan Van Eyck. Bovendien geloofde men dat de spiegel als een venster naar een andere dimensie van de werkelijkheid kon dienen. Zo schilderde de Britse kunstenaar Dante Gabriël Rossetti enkele magische spiegels, terwijl de Belgische symbolisten Fernand Khnopff en Léon Spilliaert vreemde schimmen in hun geschilderde spiegelbeelden lieten verschijnen. Het valt op dat de negentiende-eeuwse kunstenaars de spiegel zelden als een willekeurig attribuut binnen hun werken voorstelden, maar er bewust voor kozen om een diepere betekenislaag aan de reflectie toe te voegen. Voor de negentiende-eeuwer was een reflectie in de spiegel dus alles behalve vrijblijvend.

De algemene associatie tussen de vrouw en de spiegel, die de dag van vandaag misschien nog steeds geldt, bleek ook in de negentiende eeuw aanwezig. De opkomst van het feminisme bracht veel mannelijke kritiek op de vrouw teweeg, die via de spiegel kon worden geïmpliceerd. Diverse kunstenaars uitten via hun kunst een bezorgdheid over de opkomende ‘narcistische vrouw,’ die enkel nog naar haar eigen spiegelbeeld zou verlangen.Bovendien heerste een uitgesproken terughoudendheid ten opzichte van het afbeelden van mannen in de spiegel. Een man die zijn eigen spiegelbeeld bewonderde, was een waar taboe dat zelden werd voorgesteld.

Eén uitzondering kon wel door de beugel, de Narcissusfiguur die in de negentiende eeuw fungeerde als een verpersoonlijking van symbolistische principes. Men was er namelijk van overtuigd dat dit mythologisch personage dankzij de spiegel inzicht kon verwerven in de ware essentie van kunst en realiteit. In dit opzicht beschouwde men spiegels als bronnen van kennis over een hogere werkelijkheid.

De reflectie had overigens ook een plaats in het negentiende-eeuwse bijgeloof. William Holman Hunt schilderde bijvoorbeeld een portret van zijn overleden vrouw zonder een reflectie in de spiegel, conform de overtuiging dat doden geen spiegelbeeld meer konden bezitten. Ook een fascinatie met dubbelgangers won in de negentiende eeuw aan populariteit, waardoor kunstenaars via de spiegel deze dimensie aan hun werk konden toevoegen. De negentiende-eeuwer werd geplaagd door existentiële vragen over realiteit, illusie, identiteit en uniciteit. Men keerde zich tot de spiegel om mogelijke antwoorden te vinden.

Hoewel de reflectie inzage in de psyché en zelfkennis kon betekenen, werd er over het algemeen toch eerder achterdochtig gereageerd op een excessief gebruik van de spiegel. In vele gevallen werd namelijk een duistere ondertoon in de afbeelding van de spiegel geïnsinueerd. De reflectie deed soms dienst als een magisch instrument, dat de toekomst of onvervulde verlangens kon verbeelden. De aard van deze verlangens bleek echter niet steeds onschuldig en kwam vooral aan de oppervlakte wanneer kunstenaars een voorstelling van de vrouw voor de spiegel afbeeldden.

In het oeuvre van John William Waterhouse of Fernand Toussaint is enerzijds dikwijls een moraliserende ondertoon te ontwaren, die wijst op de zondigheid van ijdelheid en de vergankelijkheid van schoonheid.

Anderzijds beeldden kunstenaars zoals Félicien Rops of Antoine Wiertz de spiegel af als direct instrument van de duivel en stelden zij vrouwen voor, die geen poging ondernemen om aan de demonische invloed te weerstaan. In deze werken lijkt het vrouwelijke geslacht gedoemd om te mislukken, waardoor ook vastgelegde sociale conventies op losse schroeven komen te staan. De spiegel bood de vrouw een ideaal alternatief voor het huwelijk, waarin prostituees, lesbiennes of vrouwen met een seksuele aversie, de toevlucht tot zichzelf konden handhaven.

Het mag duidelijk zijn dat de veranderende negentiende-eeuwse conventies rond de positie van de vrouw een invloed hadden op de houding ten opzichte van het gebruik van de spiegel. IJdelheid, eigenliefde, lichamelijkheid en zelfs voyeurisme werden op een directe manier met de spiegel geassocieerd en zorgden ervoor dat mannelijke kunstenaars de vrouw voor de spiegel voorstelden als een ambigu wezen dat zich aan zondigheid overgeeft. De spiegel was voor de negentiende-eeuwer veel meer dan enkel een gebruiksvoorwerp en impliceerde een kunsttheoretische commentaar, maatschappijkritiek of diepgaande levensvragen.

Deze specifiek negentiende-eeuwse invulling van de spiegel roept ook vragen op over onze hedendaagse houding ten opzichte van onze reflectie. Misschien beschouwen wij de spiegel nog steeds als een typisch vrouwelijk attribuut. Het zondige of zelfs duivelse aspect van de reflectie lijkt nu echter stilaan vervaagd. Toch ontlokken uitgelekte foto’s van een naakte Scarlet Johansson voor de spiegel nog steeds gefronste wenkbrauwen. Wat in eerste instantie dus misschien een banaal gebruiksvoorwerp lijkt, blijkt bij nader onderzoek dus toch een intrigerend object. Misschien hadden de negentiende-eeuwers het reeds bij het rechte eind, achter het gladde spiegeloppervlak gaan vele mysteries schuil.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2011