Kunnen we samenleven in diversiteit in tijden van angst? Brusselse jeugd brengt paradoxaal beeld

Charlotte
Landsheere

Brussel, de vaak niet zo geliefde hoofdstad van België. De berichtgeving over Brussel en haar jeugd waren nooit al te positief. De stad is dan ook moeilijk te vatten en kampt met grote uitdagingen. Sinds de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 gaan er stemmen op dat Brussel onleefbaar is en men schreeuwt om ter luidst over de maatregelen die genomen moeten worden. Zulke uitspraken zijn vaak echter weinig onderbouwd. Een studente politieke wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel besloot zich op die “leefbaarheid” van Brussel te richten voor haar masterproef.

Leven in Brussel anno 2017 is niet evident, maar des te speciaal. De jongste generatie groeit op met een veelvoud aan identiteiten en talen in een stad waarvan 62% van de inwoners van buitenlandse herkomst is. Dit kan de interactie tussen de inwoners bemoeilijken, maar het herbergt ook een potentiële verrijking. Volgens de berichtgeving staat de Brusselse jeugd vandaag echter vooral oog in oog met armoede, werkloosheid, stigmatisering en extremisme. Het samenleven staat onder druk en de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 hebben dit mogelijks verscherpt. Is Brussel inderdaad een “hellhole” of “gefaalde stad”? Of moeten we de stad net zien als een sociaal labo waar vernieuwende samenlevingsvormen ontstaan?

JONGEREN ALS EXPERTS

Het zijn nijpende vragen die ook Charlotte Landsheere (22), geboren en getogen in Brussel, bezighouden. Ze besloot om zich voor haar masterproef in de politieke wetenschappen te verdiepen in de vraag of en hoe we kunnen samenleven in een diverse en onzekere stedelijke context als Brussel. Daarbij vond ze het belangrijk om de Brusselse jongeren zélf aan het woord te laten: uiteindelijk zijn zij, veel meer dan externe onderzoekers of beleidsmakers, expert in deze materie. Ze trok erop uit om in gesprek te gaan met een dozijn Brusselse zesdejaars met uiteenlopende profielen. Ze vroeg hen hoe zij de sociale samenhang en het samenleven in deze complexe stad ervaren. Veel aandacht ging uit naar de rol van de enorme (etnisch-culturele) diversiteit in de stad. En niet geheel verrassend bleef ook de invloed van de aanslagen niet onbesproken.

DE PARADOX VAN SAMENLEVEN IN BRUSSEL NA DE AANSLAGEN

Uit het onderzoek bleek dat de Brusselse jongeren balanceren tussen hoop en angst over het samenleven in Brussel. Telkens opnieuw kwam een schijnbare tegenstelling naar boven. De Brusselse jongeren merken op dat we leven in een tijd van angst en dat dit negatieve fenomenen teweegbrengt. Ze nemen van buitenaf polarisering, intolerantie en discriminatie waar en ze voelen zich vaak geviseerd in hun veelzijdige identiteiten: als moslim, als persoon met een migratieachtergrond, als jonge vrouw, als Brusselaar of zelfs gewoon als jongere. Ze geven zelf aan dat het moeilijk samenleven is in zo’n complexe en diverse grootstad. De aanslagen hebben volgens hen het sociale weefsel van de stad aangetast en ze vrezen voor een toekomst met nog meer polarisering en stigmatisering. De jongeren schetsen dus zelf een negatief beeld over het samenleven in Brussel. Tegelijkertijd spreken ze echter ook in positieve en hoopvolle termen. Volgens hen verloopt het samenleven in hun eigen omgeving net goed. Ze vinden zichzelf en hun generatie jonge Brusselaars tolerant en ze hechten veel belang aan respect en inclusie. Ze hebben veel vrienden van verschillende etnisch-culturele groepen, spreken er een mengelmoes aan talen mee en doen bewust afstand van vooroordelen. Ze zeggen dat opgroeien in deze diversiteit net een verrijking is: het maakt deze generatie zo open en tolerant. Daarbij voelen ze zich thuis in Brussel, kijken ze positief naar de stad en willen de meesten er in de toekomst blijven. De jongeren lijken zelf ook veerkrachtig na de aanslagen: ze benadrukken dat hun eigen waarden en gedrag niet fundamenteel aangetast zijn en dat we net nu samen sterk moeten staan. Hun samenhorigheidsgevoel lijkt aangewakkerd en ze voelen zich meer verbonden als Brusselaars. De jongeren lijken dus te balanceren tussen hoop en angst over het samenleven in Brussel. De jongeren in het onderzoek gaven ook aan hoe dun de lijn is waarop ze balanceren. Sommigen worden geprikkeld om zich actief in te zetten voor de Brusselse samenleving, anderen voelen hoe zij of (nog minder geprivilegieerde) vrienden makkelijk moedeloos worden.

VOORBIJ DE ANGST

Deze studie brengt een genuanceerd beeld van de jonge generatie Brusselaars. De stad kan volgens de jongeren wel degelijk gezien worden als een uniek sociaal labo, waarbij veel goed én slecht kan lopen. Hoewel dit buiten het bereik van de studie viel, gaven de jongeren zelf al veel inzichten over hoe het wél beter kan en moet in Brussel. Het wordt tijd dat beleid en onderzoek jongeren gaan beschouwen als experts en cruciale actoren in het samenleven in diversiteit in tijden van angst. Dit is van belang voor Brussel, maar ook voor de vele andere steden in België en Europa die in de toekomst meer zullen gaan lijken op een grootstad als Brussel. De studie is een oproep om onze kijk op de Brusselse jeugd te nuanceren en hen meer te ondersteunen. We kunnen van hen leren om voorbij de angst van het nieuwe of onbekende te kijken en hoopvol te zijn. Daarnaast is het een aanzet om in onderzoek en beleid meer aandacht te schenken aan het samenleven in diverse en onzekere grootsteden. Enkel op die manier kunnen we genoeg inzicht verwerven in de noodzakelijke maatregelen om samenlevingen te sterken en kunnen we verzekeren dat het Brusselse labo een geslaagd experiment aflevert.

Download scriptie (1.43 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Prof. Dr. Dimokritos Kavadias