Jemen: Meer dan een eeuwenoud sektarisch dispuut

Goran
Verluyten

Jemen zorgt vandaag voor nieuwe politieke beroering in het Midden-Oosten. Is dit het zoveelste conflict in de regio als gevolg van sektarische spanningen? Of is dit niet een ietwat bekrompen en simplistische voorstelling van de feiten door de meeste media? Misschien ligt een geopolitieke proxyoorlog aan de basis? Of zijn er andere sociaaleconomische factoren die mogelijk bijdragen aan dit conflict? Dit vraagt om een kritische analyse.

De situatie in Jemen neemt tegenwoordig het merendeel in van het nieuws over het buitenland en zet daarmee een nieuw gewapend conflict in het Midden-Oosten op de kaart. Dat er een conflict gaande is, is door de meesten wel geweten, maar wat er nu precies aan de hand is, blijft voor velen een vraagteken. Een antwoord op deze vraag is slechts mogelijk na een korte schets van de context waarin het conflict veroorzaakt werd.

Het Midden-Oosten kent als sinds jaar en dag strubbelingen tussen verschillende groeperingen die zowel ideologisch, religieus, territoriaal als politiek met elkaar in conflict liggen. Tegenwoordig staat vooral de strijd tussen sjiieten en soennieten in de kijker. Een eeuwenoude tegenstelling binnen de Dar Al Islam, ofwel het huis van de Islam, zorgt in ons hedendaags tijdsperk nog steeds voor een bloederige strijd in enkele islamitische landen. De strijd was weliswaar niet altijd even gewelddadig en er zijn zelf periodes waarbij beide stromingen vredig naast elkaar leefden. Een kantelmoment in deze religieuze tegenstelling is echter de heropleving van het, ietwat radicalere, twaalver-sjiisme na de Iraanse revolutie onder Ayatollah Khomeini in 1978. Hierdoor werd het Midden-Oosten duidelijk opgedeeld in landen waar sjiieten oftewel soennieten aan de macht waren. Sinds de Iraanse revolutie schikt Iran zich duidelijke in de positie als leider van de sjiieten in de regio. Langs de andere kant staan de koningen van Saudi-Arabië, die zich uitten als trouwe volgelingen van het wahabisme, een extreme stroming binnen de soenitische godsdienst.

Beide landen, zowel Iran als Saudi-Arabië willen hun leiderspositie in het Midden-Oosten vooropstellen door het steunen van guerrillabewegingen in andere landen. Dit soort oorlog, waarbij een land niet rechtstreeks in oorlog gaat met een ander land, maar de strijd voert op een ander grondgebied, noemt men in de vaktermen een proxyoorlog.

En is nu net niet Jemen het actuele schoolvoorbeeld van dergelijke proxyoorlog. Jemen is namelijk al jaren het bloederige strijdtoneel van ontelbare rebellengroeperingen, afscheidsbewegingen en terroristische organisaties. Neem hierbij dan de groeiende anti-Amerikaanse sentimenten na de invasie van Irak in 2003 en een kwade en verarmde bevolking en je bekomt al snel een explosieve cocktail van geweld die kleinschalige conflicten al snel kan ombuigen tot een regiogrote proxyoorlog waarbij de belangen verder rijken dan de landsgrenzen.

Maar wie zijn nu net die poppen, of puppets, zoals ze in het Engels wel eens genoemd worden, die gesteund en bestuurd worden door de grotere machthebbers in het Midden-Oosten? Ver moest er in het onstabiele en door oorlog verscheurde Jemen niet gezocht worden naar mogelijke bondgenoten in de strijd om de ‘juiste’ religie. Met Houthi-rebellen, een sjiitische afscheidsbeweging, in het noorden van het land is er een sterke bondgenoot gevonden voor de sjiitische landen in de regio, die mogelijk al enkele jaren deze rebellenbeweging voorzien in wapens en financiële middelen om het bestaande regime in Jemen omver te werpen. En dit leek hen schijnbaar te lukken toen de Houthi’s in september met succes de hoofdstad van het land in handen namen.

Daarnaast staat het land al enkele jaren bekent als het voornaamste opleidingscentrum voor de terroristische organisatie achter de 9/11 aanslagen: Al-Qaeda. Doordat verscheidene aanslagen op bondgenoot Amerika werden uitgevoerd door in Jemen opgeleide Jihadi, verhoogde de VS de druk op de regering in het land om de terroristische cellen hardhandig aan te pakken. Verschillende aanvallen werden uitgevoerd en de Verenigde Staten verleenden bijstand met verscheidene drone missies. Deze maatregelen zorgden voor geringe resultaten en vooral voor veel collateral damage. Dit verhoogde enkel de haatgevoelens tegenover de eigen overheid en de Verenigde Staten, en enkele burgerbewegingen besloten het heft in eigen handen te nemen door zelf de strijd aan te gaan met de terroristische cellen. Een groot deel van deze bewegingen groeiden in het zuiden uit tot groeperingen die vooral hun eigen onafhankelijkheid tot grootste doelstelling hebben en de zuidelijke havenstad Aden als uitvalbasis gebruiken.

Door de recente escalatie van het conflict en de verdere optocht van Houthi’s naar het zuiden is er een nieuwe speler op het, nu al complexe, strijdtoneel verschenen. Saudi-Arabië is namelijk sinds 23 maart als leider van de Arabische coalitie begonnen met het bombarderen van de sjiitische rebellen om deze te verstoren in hun mars naar het Zuiden. Sinds deze bombardementen is de kleinschalige burgeroorlog uitgemond in een regelrechte en totale oorlog waarbij meerdere spelers elkaar met gesofisticeerd oorlogstuig bekampen. De Arabische coalitie heeft de bombardementen tot 21 april voortgezet waarna er besloten is dat deze hun doel hadden bereikt, namelijk de opmars van de sjiitische rebellen te stoppen. Hierna hebben ze een vredesoffensief aangekondigd om de laatste verzetshaarden uit te schakelen en humanitaire hulp op te zetten zodat het door oorlog verscheurde land opnieuw aan zijn opbouw kan beginnen. Er komen echter nog steeds berichten binnen van zware bombardementen door gevechtsvliegtuigen en artilleriestellingen van de coalitie. De strijd mag dan wel verminderd zijn, een einde is echter nog lang niet in zicht.

Door deze korte schets van het conflict valt meteen op dat de situatie heel wat complexer in elkaar zit dan vaak voorgesteld door de meeste nieuwsverschaffers. Er is namelijk veel meer aan de hand dan een guerrillastrijd tussen twee stromingen binnen de Islam. Laat staan dat deze strijd louter en alleen over een geloofsovertuiging zou gaan. Dit sektarisch dispuut is weliswaar de rode draad binnen de meeste recente conflicten in het Midden-Oosten, maar onder deze oppervlakkige voorstelling gaan eerst en vooral heel wat sociaaleconomische problemen schuil die de onderlagen mobiliseren om de strijd aan te gaan met zogenaamde ‘ongelovigen’. Dit is slechts een motief dat door machtige belanghebbenden wordt gebruikt om strijders op een snelle manier te rekruteren.  Deze strijders, vaak jonge twintigers, hebben niks meer te verliezen in een maatschappij die al jaren geruïneerd wordt door conflict en economische tegenspoed. Ze worden op een effectieve manier gehersenspoeld om voor een hoger ideaal te vechten terwijl ze in feite vechten voor het behoud van de grond en olie van diegenen die hen financieren.

De bombardedementen mogen dan wel zijn stopgezet en de consolidatie van de vrede mag dan wel van start zijn gegaan, een definitieve oplossing voor de gewapende conflicten in het land is er nog steeds niet. En zolang macht in de regio gebaseerd is op het bezit van land en olie en de bezitters hiervan zullen blijven inzetten op het gebruik van proxylegers is er niet meteen een einde van de conflicten in de regio in zicht.

Goran Verluyten.

Download scriptie (15.74 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015