Een lokaal beleid voor Vlaamse Syriëstrijders

Kato
Van Broeckhoven

’t Stad IS van Iedereen

De Vlaamse Syriëstrijders en het Belang van een Lokaal Beleid

Kato Van Broeckhoven
5 oktober 2014

Op 11 juni 2014 verlieten Lucas (18) en Abdelmalek (19) hun huis in Kortrijk. Zonder medeweten van vrienden en familie reisden ze naar Turkije om van daaruit de grens met Syrië over te steken en zich aan te sluiten bij de strijders van IS (Islamitische Staat).  Ze zijn niet de enigen. Sinds de zomer van 2012 hebben naar schatting meer dan 350 Vlaamse jongeren hun thuis ingeruild voor de Syrische burgeroorlog. Procentueel gezien staat Vlaanderen hiermee op de eerste plaats in Europa. Een vraag die dan ook terecht vaak gesteld wordt is waarom het net in Vlaanderen om een disproportioneel probleem gaat.

Ten oorlog

Toen de eerste Vlaamse jongeren in Syrië gingen vechten werden er niet meteen maatregelen getroffen door de regering, deze kwamen er pas met de verhoogde media-aandacht. Die aandacht heeft alles te maken met de vrees dat de militaire expertise van de terugkerende Syriëstrijders ingezet zal worden voor aanslagen, zoals die in het Joods Museum in Brussel op 24 mei 2014. Een extra reden tot bezorgdheid is het militaire succes dat IS momenteel boekt, omdat het zo een sterke aantrekkingskracht uitoefent op potentiële buitenlandse strijders. Terugkerende Syriëstrijders kunnen bovendien anderen rekruteren. De gemiddelde leeftijd van de Vlaamse Syriëstrijders is erg jong. Ze zijn vaak tussen 16 en 24 jaar oud en er zijn ook heel wat meisjes bij. De drijfveren die deze jongeren hebben om te vertrekken zijn divers. Naast de politieke ontwikkelingen in het Midden-Oosten, ligt een mix van lokaal en globaal gewortelde frustraties aan de basis. Net als alle jongeren zijn ze op zoek naar een identiteit en een gevoel van behoren. Door verschillende sociale en economische redenen, zoals discriminatie en de publieke perceptie ten opzichte van moslims, ontstaat een gevoel van uitsluiting. Deze jongeren komen daarbij via sociale media zoals Facebook en Twitter gemakkelijk in contact met anderen die dit gevoel kunnen versterken.

Thuiskomen

Om het fenomeen van de Vlaamse Syriëstrijders juist te begrijpen moeten we het in het grotere migratieverhaal plaatsen, en hierbij spelen steden een cruciale rol. Voor de eerste keer in de menselijke geschiedenis wonen er wereldwijd meer mensen in steden dan in rurale gebieden. De stedelijke bevolking is gegroeid van 746 miljoen in 1950 naar 3,9 biljoen in 2014, en wordt verwacht meer dan 6 biljoen te zijn in 2045 (DESA, 2014). In de Vlaamse steden is de impact van deze stedelijke bevolkingsgroei uiteraard ook groot. In een stad als Vilvoorde is het aantal inwoners toegenomen met 11,5% tussen 2007 en 2012. Net zoals in Antwerpen is meer dan 40% van de Vilvoordse bevolking daarenboven van vreemde herkomst. Deze cijfers stellen steden voor nieuwe uitdagingen, onder andere bij het voeren van een inclusief beleid zodat jongeren zich thuis voelen in hun stad. 

Aangezien de meeste Vlaamse Syriëstrijders vertrekken uit steden zoals Antwerpen en Vilvoorde, krijgen deze een belangrijke rol toegekend bij de preventie van ‘radicalisering.’ Dit is de noemer waaronder het fenomeen van de buitenlandse Syriëstrijders wordt samengevat. Verschillende Vlaamse steden hebben zogenaamde ‘radicaliseringsambtenaren’ aangenomen die maatregelen invoeren om te voorkomen dat jongeren vertrekken. Ze doen dit door de grondoorzaken van radicalisering aan te pakken en proberen de sociale samenhang in hun stad te versterken. Er wordt gewerkt aan bewustmaking en sensibilisering over wat ‘radicalisering’ is, en geprobeerd een gevoel van samenhorigheid en collectieve identiteit te versterken om gevoelens van uitsluiting te voorkomen.

In mijn thesis geef ik eerst een overzicht van wat er wordt verstaan onder de term ‘radicalisering,’ waarom deze in se problematisch is, alsook wat de belangrijkste oorzaken ervan zijn. Daarna analyseer ik de nationale en lokale maatregelen die werden genomen met betrekking tot de Syriëstrijders. Als casus heb ik de drie Vlaamse steden genomen die als eerste een specifiek beleid opgezet hebben, namelijk Antwerpen en Vilvoorde, de twee steden met het grootste aantal vertrekkers, en Mechelen, een stad van waaruit tot nu toe geen jongeren zijn vertrokken naar Syrië.

Steden zijn van iedereen

Ondanks de algemene erkenning van de cruciale rol die steden spelen, bestaat er helaas een gebrek aan bovenlokale steun en coördinatie. Steden zoeken zelf uit hoe ze het fenomeen van de radicaliserende jongeren kunnen aanpakken. Ze moeten oplossingen vinden voor problemen die niet enkel lokaal, maar ook nationaal en globaal geworteld zijn. Om hun beleid succesvol te kunnen uitvoeren is er onder meer nood aan een gedeelde visie over de complexe term ‘radicalisering’ en een betere doorstroom van informatie tussen verschillende diensten. Om te voorkomen dat jongeren vervreemden van de maatschappij moeten verschillende vitale partners betrokken worden, zoals het onderwijs, de politie en de media. Steden nemen hierbij het voortouw, maar moeten ondersteund worden door een institutioneel kader.

We moeten “veel meer aandacht besteden aan [steden], want ze zijn niet alleen de sites van potentiële conflicten en geweld, maar ook de wijken waar de overgang van de armoede optreedt, waar de volgende middenklasse wordt gesmeed, waar de volgende generatie dromen, bewegingen, en overheden ontstaan" (Saunders, 2011).

 

Download scriptie (360.4 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2014