Het modaliseren van schenkingen door middel van voorwaarden

Thomas
Delameillieure

Naar Belgisch recht bestaan veel onduidelijkheden over de schenkingen onder (gemengd) potestatieve voorwaarde. De verschillen tussen de louter en gewoon potestatieve voorwaarde enerzijds en de discussies over de geldigheid van de gemengde voorwaarde anderzijds, hebben problematische gevolgen voor de rechtszekerheid in het kader van familiale vermogensplanning.

Aan beide problemen kan eenvoudig een einde gesteld worden door gebruik te maken van het Franse criterium van de willekeur. Dit criterium houdt in dat gekeken moet worden of de schenker autonoom kan beslissen om niet (langer) verbonden te zijn door zijn juridische verplichting. Hierbij is het verschil tussen de opschortende voorwaarde en ontbindende voorwaarde van cruciaal belang. Er moet namelijk nagegaan worden of de schenker autonoom kan zorgen dat de ontbindende voorwaarde zich voordoet of dat de opschortende voorwaarde zich niet voordoet. In beide gevallen kan de schenker er immers voor zorgen dat hij niet langer gebonden is door de schenking. Dit volstaat echter niet om de schenking als (verboden) potestatief te kwalificeren. Er moet namelijk ook nagegaan worden of het risico bestaat dat de schenker willekeurig kan beslissen dat de voorwaarde zich (niet) voordoet gelet op de consequenties die dit met zich mee zou brengen. Indien het (niet-) vervullen van de voorwaarde ingrijpende gevolgen zou hebben voor de schenker, is de potestativiteit geneutraliseerd.

Voor dit criterium wordt niet alleen in de Belgische rechtsleer gepleit, ook sommige rechtspraak hanteerde reeds dit criterium. Zo aanvaardde het Hof van Cassatie in 1984 een schenking van een dokter aan zijn dienstbode op voorwaarde dat deze tot aan zijn dood in dienst zou blijven. Hoewel de schenker steeds de mogelijkheid had om van de schenking af te zien door de dienstbode te ontslaan, heeft het Hof deze schenking aanvaard omdat de consequenties voor de schenker, namelijk de dienstbode ontslaan, dermate groot zijn dat de potestativiteit uitgeschakeld is. Dit willekeur-criterium vinden we ook terug in het oude art. 960 BW. Dit artikel hield in dat elke schenking gebeurde onder ontbindende voorwaarde van de geboorte van een eerste kind. Deze ontbindende voorwaarde werd aanvaard omdat de beslissing om een kind te krijgen voor een koppel niet ingegeven is door de mogelijkheid om op een schenking terug te komen. De potestativiteit is hierdoor uitgeschakeld.

Daarom is de conclusie van deze masterscriptie dat de tijd rijp is om bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van schenkingen het Franse criterium van de willekeur toe te passen.

Download scriptie (919.17 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2014
Kernwoorden