Effect of habitat fragmentation and alteration on arboreal frogs in Sabah, Malaysia

Rudi
Delvaux

Boomkikkers zoeken toevlucht in epifyten

De tropische regenwouden van Zuidoost-Azië herbergen een grote diversiteit aan planten en dieren. Die wordt helaas bedreigd door vooral de hout- en landbouwindustrie. Epifyten zouden wel eens een toevluchtsoord kunnen zijn voor heel wat woudbewoners, en met name boomkikkers.

Epifyten zijn planten die zich vasthechten aan de stam of takken van bomen. In tropische regenwouden is de nestvaren wellicht de meest voorkomende epifyt. Die vangt water en plantenmateriaal op in een kelk, gevormd door zijn lange, smalle bladeren. Zo vormt zich een humuslaag waarin zich een lokaal, stabiel microklimaat ontwikkelt. Dat blijkt ideaal te zijn voor heel wat diersoorten, onder meer boomkikkers.

Oliepalmplantages staan, in tegenstelling tot het tropisch regenwoud, niet bekend als geschikte leefomgeving voor kikkers. Maar de epifyten die er groeien, en in het bijzonder de nestvarens, zouden  voor boomkikkers wel eens een toevluchtsoord voor hen zijn. Mijn voorstudie in en rond het Lower Kinabatangan Wildlife Reserve te Sabah (Maleisië) probeerde te achterhalen of epifyten al dan niet belangrijk zijn voor de diversiteit aan kikkers in een versnipperd secundair regenwoud, afgewisseld met oliepalmplantages.

Zeldzame studie

Door de moeilijke werkomstandigheden zijn studies naar boombewonende dieren eerder zeldzaam. Vogels en primaten krijgen nog wel wat aandacht, maar arboreale amfibieën en reptielen worden veelal gewoon genegeerd. In dit onderzoek werden kikkers bestudeerd omdat deze diertjes heel gevoelig zijn aan (micro-)klimaatswijzigingen. Ze hebben verschillende levensstadia en zijn gebonden aan een vochtige omgeving. De meeste boomkikkers zijn nachtdieren, en dat maakte de studie er niet bepaald gemakkelijker op.

’s Nachts op pad gaan in donkere, onbekende bossen vraagt wel wat moed. Bovendien moet je met weinig zicht bomen inklimmen op zoek naar kikkers. Een goede voorbereiding is essentieel. Het klimmen gebeurde eerst overdag, niet alleen als verkenning, maar ook om foto’s van het bladerdak te nemen. ’s Nachts werd voorzichtig gezocht naar kikkers in de nestvarens.

Zijn de epifyten toevluchtsoorden?

In de studie werden de eigenschappen van epifyten vergeleken tussen habitats met verschillende graad van verstoring. Het viel meteen op dat de nestvarens in plantages een stuk lager groeiden dan in het regenwoud. Niet verwonderlijk: palmbomen worden nu eenmaal niet zo hoog als bomen in het regenwoud. De temperatuur binnen en buiten de nestvaren verschilde niet zoveel tussen de habitats, maar dat gold niet voor de relatieve vochtigheid. In de plantages lag die beduidend lager dan in het regenwoud. In alle habitats was de relatieve vochtigheid ook beduidend lager buiten de nestvaren dan erin. De nestvarens hebben blijkbaar ook een voorkeur voor specifieke lichtomstandigheden; in de verschillende habitats groeiden ze allemaal onder dezelfde kroonbedekking.

Uit mijn studie blijkt ook dat de meeste kikkers zaten in nestvarens laag bij de grond en wanneer het kort ervoor geregend had. Dit laatste had als gevolg dat de relatieve luchtvochtigheid ook hoog was. Ook bewolking kan hiertoe bijdragen. Tegen alle verwachtingen in werden de meeste kikkers gevonden in de oliepalmplantages. Dit suggereert dat de nestvarens wel degelijk een toevluchtsoord kunnen zijn voor de kikkers, maar het kan ook betekenen dat er in de plantages buiten de nestvarens gewoon minder plaats is om te vertoeven. De diversiteit aan kikkers (het aantal soorten) was wel het grootst in het regenwoud.

Uit deze verkennende studie kunnen we voorzichtig concluderen dat nestvarens mogelijk een toevluchtsoord kunnen zijn voor kikkers in oliepalmplantages, maar alleen voor algemene, niet bedreigde soorten. In het secundair regenwoud zijn meerdere soorten gevonden die typisch in primair regenwoud voorkomen. De nestvarens worden hier minder gebruikt omdat er alternatieven zijn als verblijfplaats. Toch kunnen ze belangrijk zijn bij droogte of extreme weersveranderingen.

 

 

 

 

 

Download scriptie (19.14 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2013