Studies naar de kwaliteit van reanimeren: de relatie tussen compressiediepte en -frequentie en koolzuurgas als parameter

Jeroen
De Smet
  • Emmanuel
    Annaert

Sneller pompen leidt niet tot grotere overlevingskans bij reanimatie.

HARDER, BETTER, FASTER, STRONGER?

Afbeelding verwijderd.Het is een bekend beeld in de vele ‘medisch correcte’ series op tv: bij een hartstilstand springt een overijverige hulpverlener bovenop de patiënt en begint als een bezetene borstcompressies uit te voeren. Maar is dit wel de juiste manier? Leidt sneller pompen automatisch tot een grotere overlevingskans?

Nee, zo blijkt uit een recent onderzoek uitgevoerd aan de universiteit van Gent. Haast en spoed is en blijft zelden goed!

Bij een plotse hartstilstand moet er in principe zo snel mogelijk met reanimeren begonnen worden om de overlevingskansen zo groot mogelijk te houden. Door een combinatie van borstcompressies enerzijds en mond-op-mondbeademing anderzijds, tracht een hulpverlener de natuurlijke processen  zo goed mogelijk na te bootsen.

Deze processen zorgen ervoor dat er voldoende zuurstofrijk bloed naar alle belangrijke weefsels - zoals het hart, de longen en de hersenen - gaat. Dus hoe harder en sneller ik druk, hoe beter denkt u? Hoe harder: ja! Hoe sneller: neen!

“Reanimatie wordt minder efficiënt als het te snel gebeurt”

PROFESSOR KOEN MONSIEURS - UZA

Studies uit het verleden hebben al aangetoond dat hoe dieper je de borstkas indrukt bij reanimatie, hoe meer kans de getroffen persoon heeft om zijn benarde situatie te overleven. In een nieuwe studie onderzocht men wat het effect was van de snelheid waarmee je reanimeerde, op de geleverde compressiediepte. Hiervoor werd de reanimatie door het MUG-team van 133 patiënten met een hartstilstand in detail geregistreerd. De onderzoekers vonden dat bij snelheden boven de 145 compressies per minuut er een onvoldoende diepte werd bereikt. "Hulpverleners denken vaak in termen van 'hoe sneller, hoe beter', maar nu blijkt dat de reanimatie minder efficiënt wordt naarmate het echt te snel gebeurt", zegt professor dr. Koen Monsieurs van de spoedafdeling van het UZ Antwerpen.

‘STAYING ALIVE’

Een handig hulpmiddeltje bij het reanimeren is pompen op het ritme van ‘Staying Alive’ van de Bee Gees uit 1977. Dit lied heeft een ritme van 100 beats per minuut, wat overeenkomt met een ideale snelheid van reanimeren. “Het nummer is in een acute setting wel niet het meest eenvoudige om te onthouden”, aldus Dr. Benjamin Abella, spoedarts in het ‘Hospital of the University of Pennsylvania’ in Philadelphia.

Professionele hulpverleners kunnen feedback krijgen tijdens de reanimatie over hun geleverde diepte en snelheid. Op die manier kunnen ze beter binnen de richtlijnen blijven en de kansen op overleving maximaliseren. Voor de leek in de straat is het echter van belang dat hij op zich al een reanimatie kan starten indien nodig. Iedereen zou een reanimatie cursus moeten volgen en nooit bang mogen zijn om als getuige van een hartstilstand de compressies en beademingen te starten: “je kan de patiënt niet pijn doen, je kan hem alleen maar helpen”, besluit Abella.

Wie meer info wil over reanimeren, kan terecht op www. cprguidelines.eu/2010/

Download scriptie (1.59 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012
Promotor(en)
Prof. Dr. K. Monsieurs
Thema('s)