Vrijwilligerstoerisme als ontwikkelingshulp? Een etnografisch onderzoek naar vrijwilligerstoerisme in Ghana

Susan
Dierickx

Vrijwilligerstoerisme als ontwikkelingshulp?

There are a lot of people trying to change things and that’s a good thing but…

Iedereen kent tegenwoordig wel iemand die voor enkele maanden naar het Zuiden is getrokken om zijn of haar steentje bij te dragen om de lokale bevolking te helpen. Wanneer dit gebeurt met behulp van een organisatie die betaald wordt door de vrijwilligers, dan wordt dit ‘vrijwilligerstoerisme’ genoemd.

Vrijwilligerstoerisme wordt alsmaar aantrekkelijker voor jongeren in het Westen. Dit lijkt een positieve evolutie te zijn, want vrijwilligerstoerisme wordt omschreven als één van de meest belovende vormen van duurzaam toerisme. Het dominante denkbeeld in onze samenleving is dat vrijwilligerstoerisme zowel de lokale bevolking als de vrijwilligerstoerist ten goede komt. Vrijwilligerstoeristen zouden geconfronteerd worden met een andere cultuur en zichzelf leren kennen, terwijl hun sociaal bewustzijn groeit. Tegelijkertijd zouden de lokale gemeenschappen ontwikkelen door deze westerse weldoeners. Het beeld van vrijwilligerstoerisme is dus veelbelovend, maar wat schuilt er achter de mooie woorden die de organisaties hanteren? Welke soort ontwikkeling brengt vrijwilligerstoerisme?

Als antropoloog probeerde ik antwoorden te vinden op deze vragen door naar het veld te trekken waar de vrijwilligers terecht komen . Daarom bracht ik tijdens de maanden augustus, september en oktober 2011 drie maanden door in Ghana. Ghana staat immers bekend als het gastland voor duizenden vrijwilligerstoeristen. Tijdens het bewandelen van mijn onderzoekstraject, op zoek naar de antwoorden voor bovenstaande vragen, heb ik gesproken met een dertigtal vrijwilligers, medewerkers van vrijwilligersorganisaties en mensen met ervaring in het domein van vrijwilligerstoerisme. Gezien de diversiteit aan vrijwilligersorganisaties werd besloten om het onderzoek te beperken tot kleinschalige organisaties die meestal een basis in Europa hebben. Het zijn overigens die organisaties die momenteel een sterke groei lijken te kennen in Ghana.  Aan de hand van enkele citaten uit de interviews worden verschillende kernpunten geduid over het soort ontwikkeling dat vrijwilligerstoerisme brengt.

De vrijwilligerstoeristen staan er niet bij stil dat niet al het geld naar het gastgezin of bij het project terechtkomt. Vaak komt het allemaal terecht in het kantoor om de begeleiding te betalen. Het is belangrijk dat die er is, maar ik stel me vragen bij al die organisaties die met een chique jeep rijden. (Lieke, expert).

Niettegenstaande de vrijwilligersorganisaties zichzelf presenteren als filantropische instellingen, stelde ik in het veld vast dat verscheidene organisaties meer leken in te spelen op de groeiende markt van meer ‘authentieke’ reizen naar arme en geïsoleerde gebieden. Dat hangt samen met de financiële afhankelijkheid van de vrijwilligerstoeristen. Deze zijn vaak de enige inkomstenbron voor de organisatie. Overigens verklaart dit waarom vrijwilligers zonder enige ervaring of kennis worden aanvaard door de organisatie. Deze afhankelijkheid resulteert in een situatie waarbij de organisatie de belangen van de vrijwilligerstoeristen boven de noden van de lokale bevolking stelt. Daarbij is het opmerkelijk dat de meerderheid van de vrijwilligerstoeristen aangaf dat het verlangen naar een ‘unieke ervaring’ primeert boven de motivatie om ‘iets goed te doen’. De onderliggende veronderstelling tijdens de interviews was dat ontwikkelingswerk kan gebeuren op een aangename manier tijdens de vrije tijd. Lieke geeft in het citaat hierboven aan dat een aanzienlijk deel van de geldsom van de vrijwilligerstoerist naar de organisaties gaat. Het gastgezin ontvangt slechts een beperkt bedrag. Daarnaast zijn er geregeld opmerkingen op te vangen over geld dat niet doorstroomde naar het gastgezin en/of het niet gedefinieerde ‘goede doel’, zoals voor het vertrek door de vrijwilligersorganisaties wordt beloofd. Een vrijwilligersorganisatie opstarten wordt dan ook door verschillende mensen beschouwd als een goede en gemakkelijke manier om geld te verdienen. 

Tenzij je echt iets biedt waar behoefte aan is, zoals een waardevolle opleiding of ervaring, denk ik dat je in veel gevallen voornamelijk jezelf ermee helpt. Buiten dan het geld dat je meebrengt. (Ward, vrijwilligerstoerist).

De veronderstelling van vele vrijwilligersorganisaties is dat ontwikkeling iets is wat iedereen met goede intenties en een dosis enthousiasme kan realiseren. Eenmaal in het veld blijkt dat ‘iets goeds’ proberen te doen niet zo vanzelfsprekend is. De mogelijkheid van de vrijwilligerstoeristen om een meerwaarde te betekenen wordt reeds beperkt door het gebrek aan concrete en correcte informatie over het project en/of de woonomstandigheden. Desondanks menen de vrijwilligerstoeristen dat ze ontwikkeling brengen. Ze verwijzen dan naar de liefde en warmte die ze gegeven hebben aan de kinderen van een weeshuis, of naar een gehandicapt kindje dat bijvoorbeeld dankzij de inspanning van de vrijwilligers een rolstoel heeft gekregen.

Je moet het samen met de bevolking doen, want anders lukt het toch niet. (Kristel, vrijwilligerstoerist).

De vrijwilligerstoeristen erkennen dat de participatie van het lokale bevolking belangrijk is. In het veld worden ze soms geconfronteerd met een bevolking die niet altijd bereid is om te participeren. Hierdoor wordt de verantwoordelijkheid voor de beperkte impact van het verblijf van de vrijwilligerstoerist bij de lokale bevolking gelegd. Dit terwijl er amper wordt gekeken naar de redenen waarom de lokale bevolking niet wil meewerken. Zo stelden enkele experts en vrijwilligers vast dat veel projecten worden opgesteld zonder de lokale noden in beschouwing te nemen. Bovenstaand citaat benadrukt overigens het belang van het financiële vermogen. De mogelijkheid om ‘aan ontwikkeling te doen’ en ‘armoede te ervaren’ is weggelegd voor de Westerse elite die het betalen kan. Vrijwilligerstoerisme is immers niet goedkoop.

Er kan geconcludeerd worden dat vrijwilligersorganisaties deel uitmaken van een marktsysteem waarbij zowel armoede als ontwikkelingshulp gereduceerd worden tot ervaringen voor een Westerse elite die het geld heeft om die ervaringen te consumeren. Ontwikkeling wordt daarbij gesimplificeerd tot een technische zaak die iedereen met enig enthousiasme kan teweegbrengen, zolang de lokale bevolking bereidt is hieraan mee te werken. De vrijwilligers spreken amper over de internationale politieke en economische context die mee aan de basis ligt van de ongelijke verhoudingen tussen het Noorden en het Zuiden. Het is belangrijk om te benadrukken dat vrijwilligerstoeristen niet intentioneel bijdragen aan de huidige vormgeving van vrijwilligerstoerisme. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de intentie van de vrijwilligers en het effect van hun handelingen. Het onderzoek insinueert overigens niet dat vrijwilligerstoerisme schadelijker zou zijn dan andere vormen van toerisme.

Download scriptie (785.54 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012