De ingrediënten van 'evidence-based administratieve hervormingen. De recepten voor Copernicus en BBB vergeleken

Jolien
Dewaele

De ingrediënten van ‘evidence-based’ administratieve hervormingen

De recepten voor Copernicus en BBB vergeleken

Jong en oud lijken de laatste jaren erg in de ban van culinaire uitdagingen. In dit artikel gaan we op zoek naar nieuwe trends en smaken die de beleidsvoering domineren. Dit brengt ons bij de beleidsvoering vanuit een ‘evidence-based’ perspectief, een specifieke invalshoek die de laatste jaren wereldwijd in opmars is. In eerste instantie trachten we te onderzoeken waar de beleidsvoerders de mosterd halen om vorm te geven aan administratieve hervormingen. In een tweede luik streven we ernaar de verklarende factoren voor dergelijke beleidsvoering in kaart te brengen. Laat dit gerecht u alvast inspireren om de beleidsvoering eens vanuit een ander perspectief te bekijken.

‘Evidence-based Policy Making’ (EBPM): What’s in a name?

De gustibus (et coloribus) non disputandum est: over smaken en kleuren valt niet te twisten. Deze eeuwenoude uitdrukking bevat zeker een kern van waarheid, maar over het recept voor EBPM bestaat in het wetenschappelijke veld heel wat discussie voor wat betreft de verschillende componenten van dit begrip. Om de smaakpapillen alvast open te zetten stallen we alvast de nodige ingrediënten voor ons onderzoek uit.

‘Evidence’

Als ‘evidence’ beschouwen wij: (1) wetenschappelijke studies, (2) overleg met deskundigen en (3) beleidsevaluatie. Wetenschappelijke studies verwijzen naar zowel academische instanties (universiteiten en hogescholen) als onderzoeksinstellingen die volgens een welbepaalde methodologie onderzoek verrichten. Overleg met deskundigen refereert naar overleg met die actoren die in een bepaald domein over een graad van expertise of deskundigheid beschikken. Beleidsevaluatie ten slotte betreft datgene wat beleidsvoerders leren uit vroegere beleidsvoering door die beleidsprocessen volgens een welbepaalde methodologie te evalueren.

Onder invloed

Om het gerecht op smaak te brengen voegen we eraan toe dat de voornoemde bronnen van ‘evidence’ (onze basisingrediënten) een invloed moeten hebben op de beleidsvoering. Ook hier heerst er verscheidenheid in het wetenschappelijke veld. Waar voor de een ‘evidence’ als informatiebron volstaat, verkiest de ander de bronnen van ‘evidence’ als grondslag voor de beleidsvoering. Wij kiezen voor de gulden middenweg en houden het op een invloed op de beleidsvoering.

Structuurhervormingen tijdens de beleidsvoorbereidende fase

Het zou ons te ver leiden een uitgebreid receptenboek voor te stellen. We kiezen er daarom voor ons te beperken tot een analyse van twee recepten om ons eindresultaat naar een hoger niveau te tillen. We beschouwen twee administratieve hervormingen namelijk Copernicus en BBB respectievelijk op federaal en Vlaams niveau. Bovendien beperken we ons tot het beleidsvoorbereidende werk van beide hervormingen en analyseren we enkel de doorgevoerde structurele veranderingen.

Wat hebben we geleerd?

Naar het voorbeeld van de bekende West-Vlaamse tv-kok, Piet Huysentruyt geven we beknopt weer wat we uit ons onderzoek geleerd hebben.

‘Evidence-based’ administratieve hervormingen

Tabel 1: Invloed van de verschillende bronnen van ‘evidence’ op de beleidsvoering

 

 

Bron van ‘evidence’

Invloed op de beleidsvoering?

Copernicus

Wetenschappelijke studies

Overleg met deskundigen

Beleidsevaluatie

nee

ja

nee

BBB

Wetenschappelijke studies

Overleg met deskundigen

Beleidsevaluatie

ja

ja

nee

 

De bovenstaande tabel vat de resultaten van de smaaktest van beide hervormingen beknopt samen. Voor wat betreft Copernicus blijkt het overleg met deskundigen het overheersende ingrediënt in het recept. Tijdens BBB namen twee ingrediënten de bovenhand: namelijk wetenschappelijke studies en overleg met deskundigen. We beschouwen beide hervormingen als ‘evidence-based’ in die zin dat in beide recepten telkens minstens één bron van ‘evidence’ de beleidsvoering beïnvloedt. Opvallende elementen zijn dat er grote discrepanties zijn tussen de invloed van de verschillende bronnen in beide hervormingen. Daarnaast is uit ons onderzoek ook gebleken dat de verschillende respondenten uit ons onderzoek een verschillende invulling geven aan de al dan niet bestaande invloed van ‘evidence’.

 

Leergedrag van de beleidsvoerders verklaard

Om na te gaan welke factoren nu precies het leergedrag van de beleidsvoerders kunnen verklaren, weerhielden we een aantal factoren. Opnieuw vatten we de resultaten kort samen in onderstaande tabel.

 

Tabel 2: Invloed van externe (maatschappelijke) druk op de beleidsvoering

 

 

Copernicus

BBB

‘chance events’

matig

laag

nieuwe managementideeën

hoog

hoog

nieuwe partijen in de regering

matig

matige partijen in de regeringaatschappelijke druk op de beleidsvoering

kozen partijen k creuk gedestilleerd en vervolgens een a

 

Een eerste vaststelling is dat nieuwe managementideeën voor beide hervormingen een hoge verklarende waarde hebben. Concreet gaat het vooral over de opkomst van het gedachtegoed achter New Public Managment (NPM) waar efficiëntie en effectiviteit centraal staan. De cluster ‘chance events’ scoort matig voor Copernicus. Concreet hebben we de invloed van opvallende gebeurtenissen zoals het Dutroux-schandaal, de dioxinecrisis en andere opvallende gebeurtenissen gemeten aan de hand van gesprekken met kabinetsmedewerkers, initiators van de hervorming, ambtenaren en deskundigen. De bevraagde gebeurtenissen speelden blijkbaar eerder op het federale niveau dan op het Vlaamse. Ten slotte bleek de verschuiving van de politieke voorkeur ook slechts een matige invloed te hebben op de beleidsvoering. Zowel op federaal als op Vlaams niveau verschoof de politieke voorkeur.  

 

Interested in what’s true

Pfeffer’s Law luidt als volgt: Instead of being interested in what’s new, we ought to be interested in what’s true. Vanuit een ‘evidence-based’ perspectief blijkt dit een erg belangrijke wetmatigheid te zijn.

Voor ons onderzoek vergeleken we twee bestaande recepten van administratieve hervormingen in België, Copernicus op federaal niveau en BBB op Vlaams niveau. Twee belangrijke vaststellingen zijn voortgevloeid uit dit onderzoek. Ten eerste blijken beide hervormingen wel degelijk ‘evidence-based te zijn en ten tweede zijn de verklarende factoren niet louter te herleiden tot externe (maatschappelijke) druk. Deze tweede conclusie zette ons verder aan het denken. Andere mogelijke verklaringen die onderwerp van toekomstig onderzoek zouden kunnen vormen zijn de volgende. Ten eerste de persoonlijkheidskenmerken van de beleidsvoerders of de koks die de eindverantwoordelijkheid van de recepten dragen. Ten tweede de aard van de ‘evidence’. Er zijn evenwel nog andere ingrediënten die het recept vanuit een andere invalshoek zouden kunnen benaderen. Ten slotte halen we ook nog aan dat tijdsdruk eventueel een remmende factor zou kunnen zijn voor een ‘evidence-based’ beleidsvoering.

Download scriptie (2.49 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2012