Willen zeggen. Over de plaats van het zelf in het betekenisproces bij Derrida

Fauve
Lybaert

Gevoeligheid en verantwoordelijkheid in de media

 

De paus en de cartoonist

 

In september 2006 ligt paus Benedictus XVI onder vuur. Hij wordt door de media veroordeeld wanneer hij citeert uit een tekst van een Byzantijnse keizer die er een negatieve visie ten aanzien van de islam op nahoudt. Aangenomen dat het, zoals hij beweert, waar is dat hij enkel de inhoud van dat citaat wenste mee te delen en niet de negatieve gevoelens van de keizer die uit een ander deel van de tekst spreken, dan nog heft dit zijn verantwoordelijkheid niet op. De nabijheid van het citaat aan de rest van de tekst maakt dat het citaat en om dezelfde reden ook de uitspraak van de paus en zijn eigen figuur niet van negativiteit kunnen worden gezuiverd. Wat voor de paus een uitwendige toevalligheid is, wordt door ons op zijn eigen persoon betrokken.

Een weinig eerder wordt een Deense cartoonist verantwoordelijk gehouden voor een haard van gewelddadig protest waarbij doden vallen. Hij krijgt die verantwoordelijkheid toegeschoven omdat hij de profeet Mohammed in een van zijn cartoons als een terrorist voorstelt. Nochtans zijn het vooral factoren waar de cartoonist zelf geen macht over heeft die het effect van zijn cartoon veroorzaken. Zo komt er op een eerste publicatie vrijwel geen reactie, maar breekt de onrust los wanneer de cartoon in een ander, meer door moslims gelezen, blad verschijnt en wanneer een islamitisch leider erop wijst dat een dergelijke cartoon ongehoord is.

 

 

Het effect van mediatisering

 

Het is merkwaardig dat we de paus en de cartoonist verantwoordelijkheid toeschrijven voor het effect van hun publieke uitingen. We leven in een geëlektroniseerde en gemediatiseerde wereld en wie af en toe een mail verstuurt of ontvangt kent de mogelijke gevolgen ervan. Het voordeel van mailen is dat je snel een boodschap kunt overbrengen. Het nadeel is dat je boodschap vaak anders wordt geïnterpreteerd dan je had bedoeld. De ontvanger van de mail bevindt zich nu eenmaal in een andere context dan de zender. Hij leest de tekst die iemand hem toezond, maar de kans is groot dat de woorden voor hem een andere intonatie en connotatie hebben dan deze waarmee de zender ze trachtte te vullen. Ook het feit dat de zender en ontvanger de boodschap met andere gebeurtenissen associëren zorgt ervoor dat de betekenis van de boodschap verschuift. Net zo krijgt een gebeurtenis een andere betekenis afhankelijk van de (beeld-)montage waarin ze wordt opgenomen.

Het feit dat we bekend zijn met deze fenomenen wekt de verwachting dat we begrip zullen hebben voor iemand die het effect van zijn woorden niet volledig voorzag. Als dit een negatief effect is, zoals in het geval van de paus en de cartoonist, dan is het waarschijnlijk dat we hem van de verantwoordelijkheid voor dit effect ontslaan. De auteur heeft het effect zelf niet gewild. Het kwam tot stand door toevallige omstandigheden en associaties.

 

 

Ik ben waar ik gevoelig ben

 

Toch houden we de paus en de cartoonist persoonlijk verantwoordelijk. Dit is hoogst interessant. Het zegt iets over de plaats van het individu in het tijdperk van de nieuwe media.

Op het eerste gezicht lijkt het of het individu er geen echte plaats meer heeft. De betekenis van onze woorden is er immers niet helemaal afhankelijk van onszelf. Niet alleen omdat we het effect van onze woorden niet helemaal kunnen controleren, maar ook omdat we zelf niet de ultieme oorsprong van onze gedachten vormen. We denken in woorden en clichés die al eeuwen die van anderen zijn en niet speciaal voor ons zijn ontworpen.

Toch voelen we ons verbonden met het betekenisproces dat in zekere zin uitwendig aan ons is. Dit blijkt niet alleen uit de verantwoordelijkheid die we toeschrijven aan de paus en de cartoonist, maar bijvoorbeeld ook uit onze gevoeligheid voor de parodie. Wanneer iemand mij parodieert, concentreert hij zich niet op de inhoud van wat ik zeg, maar wel op de manier waarop ik iets zeg. Hij accentueert mijn gebaren, intonatie, ritme en accent. Hij accentueert dus wat eigenlijk uitwendig is aan wat ik wil zeggen. Toch raakt deze parodie mij persoonlijk: ik voel me er wat ongemakkelijk door. Dit toont dat ik me verbonden voel met de uitwendige vorm die mijn spreken aanneemt. Het individu dat in eerste instantie uit het betekenisproces leek te zijn verdwenen, is daar terug te vinden waar het gevoelig is voor de verschuiving van betekenissen.

 

 

Een toevallige verantwoordelijkheid

 

We voelen ons dus verbonden voelen met uitwendigheden, maar dit betekent niet dat we ze volledig kunnen controleren. We betrekken ze op ons, maar het blijven uitwendigheden. Toch maakt onze gevoeligheid het mogelijk verantwoordelijkheid voor deze uitwendigheden toe te schrijven. De eerste voorwaarde voor verantwoordelijkheid is immers dat er een moreel zelf is. Dit is een zelf dat in de mogelijkheid verkeert het al dan niet gewilde effect van zijn handelingen op zich te betrekken, en zich daar ongemakkelijk, schuldig of tevreden over te voelen.

In het betekenisproces zoals het vandaag wordt beleefd ís er plaats voor een dergelijk zelf. Dit blijkt uit het publiekelijk opnemen van verantwoordelijkheid door politici. Als een van hun uitspraken een negatief effect heeft, wordt van hen verwacht dat ze er de persoonlijke verantwoordelijkheid voor opnemen, zelfs als ze het effect niet wensten of konden voorzien. Zo verwacht men excuses van Leterme wanneer hij op de nationale feestdag uit – een nochtans begrijpelijke – verwardheid het Franse volkslied zingt in plaats van het Belgische.

De verantwoordelijkheid die men hier toekent wordt op haar beurt door uitwendigheden, want toevalligheden, bepaald. De paus, de Deense cartoonist en Leterme worden elk verantwoordelijk gehouden, omdat een toevallige context ervoor zorgt dat hun uitingen gevoelig liggen. Het is goed te weten dat deze context toevallig en selectief is. Dit zet ons er toe aan een gebeurtenis steeds vanuit nieuwe contexten te belichten en te evalueren. Dit biedt ook een mogelijkheid tot verantwoordelijkheid voor de nieuwe media die erg selectief moeten bericht geven, maar wel elke dag een kans krijgen om die selectie aan te passen.

De toevalligheid van verantwoordelijkheid, maakt haar echter niet minder geldig. Een toevallige verantwoordelijkheid is de enige verantwoordelijkheid die we hebben, omdat we ons steeds binnen een toevallige constellatie van contexten bevinden. We verkeren nooit in de mogelijkheid om een situatie vanuit een uitwendig, alle contexten overschouwend standpunt te evalueren. Zo’n standpunt zou ook niets oplossen. We zouden er de gevoeligheid missen die aan de basis ligt van elke verantwoordelijkheid en die pas tot stand komt omdat we ons betrokken weten, omdat we deel uit maken van een selectieve en toevallige context.

Zo bekeken vormen de nieuwe media niet enkel een probleem voor het toekennen van individuele verantwoordelijkheid, maar bieden ze er net de mogelijkheid toe. De selecties waarmee ze onze aandacht trachten te trekken, zorgen voor betrokkenheid. Een betrokkenheid die nodig is voor het voelen en toekennen van verantwoordelijkheid.

 

 

Verder lezen

In Limited Inc beschrijft de Franse filosoof Jacques Derrida (1930-2004) als geen ander hoe wij nooit de volledige controle over het effect van onze taaldaden hebben; hoe we toch gevoelig zijn voor dit effect en hoe we verantwoordelijkheid kunnen opnemen voor iets waar we niet de controle over hebben. DERRIDA, J. (1990) Limited Inc. Parijs, Galilée. Engelse versie: DERRIDA, J. (1988) Limited Inc. Evanston, IL, Northwestern University Press.

In het tijdschrift Aristotelian Society zijn de twee meest treffende essays opgenomen die ooit over het filosofische probleem van moral luck werden geschreven.Moral luck kan vertaald worden als ‘moreel toeval’. Wanneer filosofen nadenken over het probleem van moral luck denken ze na over hoe toevalligheden morele gevoeligheden en oordelen kunnen bepalen. NAGEL, T. (1976) Moral luck. Aristotelian Society (Supplementary Volume), 50, 137-152. WILLIAMS, B. (1976) Moral luck. Aristotelian Society (Supplementary Volume), 50, 115-136.

Download scriptie (1.28 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2007