Frontex+ dekmantel voor strenger grensbeleid

Evelien
Wauters

Om het hoofd te bieden aan de vluchtelingencrisis jaagt de Europese Unie in ijltempo een verordening door zijn cenakels om een nieuw en robuuster grensbewakingsagentschap op te zetten, een Frontex+. Na grondige analyse concludeert de auteur van deze thesis dat bij het nieuwe Frontex de nadruk ligt op een strenger grensbeleid en dat het voorstel amper of geen oplossing biedt voor de migranten zelf.

Europa wordt geconfronteerd met de grootste vluchtelingencrisis uit zijn geschiedenis. Niet alleen de aantallen bemoeilijken de situatie, maar ook de gemengde samenstelling van de migratiestromen. De migranten worden gedreven door uiteenlopende drijfveren maar gebruiken dezelfde migratiekanalen. Het stelt de solidariteit tussen de lidstaten zwaar op de proef en plaatst de EU en haar agentschap voor een zware uitdaging. De auteur wil met haar thesis nagaan wat de rol is van het huidige Frontex in het EU-grensbeleid en deze rol toetsen aan de mensenrechten van migranten. In het laatste deel wordt naar de toekomst gekeken, door middel van een analyse van het Europese voorstel van december 2015 dat de basis moet vormen voor het nieuwe Frontex, de European Border and Coast Guard (EBCG).

Frontex werd in het leven geroepen om de controle van de Europese buitengrenzen te ondersteunen. De focus bij de oprichting lag dus op de coördinatie tussen de verschillende, voornamelijke nationale, controlerende instanties. Echter, al van bij de start werd Frontex ingehaald door de realiteit. Opeenvolgende noodsituaties verplichtten Frontex zijn takenpakket uit te breiden. Zodat het grensbewakingsagentschap al snel operaties te land, ter zee en in de lucht zou gaan coördineren, brandjes blussen, assisteren bij het terugkeerbeleid en ter hulp worden geroepen om de 'hotspots' in Griekenland en Italië in belangrijke mate mee te beheren.

Na jarenlange druk wordt de werking van Frontex in 2011 bijgesteld met een ‘Fundamental Rights Officer’ en het ‘Consultative Forum’ met de bedoeling de mensenrechten van migranten op de agenda te plaatsen. Maar het blijft mangelen aan structurele verankering, met als achillespees de responsabilisering bij eventuele inbreuken op de mensenrechten van migranten. Door een gebrek aan transparantie in de werking van Frontex is het niet altijd evident een verantwoordelijke aan te wijzen. Bovendien is het zeer moeilijk voor een migrant om een forum te vinden waarbij hij herstel kan bekomen voor de schending van zijn fundamentele rechten.

In het laatste deel analyseert deze thesis het EBCG-voorstel dat eind 2015 werd geïnitieerd om een antwoord te bieden op de problemen die in de eerste twee delen werden blootgelegd. Het voorstel ambieert onder andere de solidariteitskwestie tussen de verschillende lidstaten aan te pakken. Met als ultieme mogelijkheid het opleggen van EU-geleide grensbewaking aan onwillige of tekortschietende lidstaten om de vluchtelingenstroom te kanaliseren.

De sleutel van het ‘solidariteitsplan’ wordt in belangrijke mate gelegd bij een efficiënt terugkeerbeleid in combinatie met de ‘hotspots’. Maar zonder toegang tot de nationale asielprocedures kunnen de kandidaat-vluchtelingen nergens heen en valt het plan vroeg of laat in duigen. Bovendien blijft het opnemen van vluchtelingen vanuit de ‘hotspots’ ook in het nieuwe voorstel de facto gebaseerd op vrijwilligheid.

Het voorstel biedt onvoldoende antwoord op de pijnpunten die in het tweede deel worden opgeworpen. Er is een onzeker engagement tot meer transparantie, nochtans een noodzaak voor het implementeren van een afdoend responsabiliseringsbeleid. Het dient dan ook geconcludeerd dat het risico op een verdere versnippering van de verantwoordelijkheden in het nieuwe Frontex alleen maar vergroot en dat de mensenrechten nog meer onder druk zullen komen te staan. Positief is dat het voorstel voorziet in de oprichting van een klachtenmechanisme. Maar voor de goede werking van dergelijk mechanisme is een onafhankelijke structuur nodig die waakt over de onpartijdige bescherming van de mensenrechten. Daarvan is geen sprake in het voorstel. De behandeling van de klachten ligt in handen van de Uitvoerende Directeur van het Agentschap.

Los van haar opmerkingen bij de technische finesses van het voorstel, pleit de auteur van de thesis voor het volledig omgooien van de structuur van het EU-grensbewakingsagentschap. Het voorstel vormt de uitgelezen kans om met een propere lei te beginnen. De auteur formuleert aan het einde van haar analyse dan ook enkele aanbevelingen voor het nieuwe agentschap.

Doordat het nieuwe Frontex de mogelijkheden tot legale migratie niet bevordert, bestaat een gegronde vrees dat de alternatieve migratieroutes nog aan belang zullen winnen. Met alle gevolgen vandien: een hogere menselijke tol en een toename van de kosten voor grensbewaking en reddingsoperaties.

Het lijkt erop dat de Europese Unie die gestoeld is op universele waarden en rechten zoals menselijke waardigheid, vrijheid, gelijkheid, solidariteit en de rechten van de mens, de voeling met het laatste ergens onderweg is verloren. Het grensbeleid moet dringend worden herbekeken en de focus moet komen te liggen op respect voor de menselijke waardigheid, transparantie en solidariteit tussen de lidstaten. Echter, zolang Frontex en het EU-grensbeleid worden geregeerd door de nationale belangen van de lidstaten is de kans op heroriëntering gering.

Download scriptie (1.88 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. Dr. Koen Lemmens