Mondeling tolken en gebarentolken gaan steeds vaker hand in hand

Annelies
Baekelandt

Mondeling tolken en gebarentolken gaan steeds vaker hand in hand  

Ken je dat gevoel op reis wanneer jij steeds Engels moet spreken omdat werkelijk niemand anders Nederlands spreekt? Of dat gevoel wanneer ze gokken dat je moedertaal Duits is, of erger nog, dat er geen verschillen bestaan tussen het Noord-Nederlands en het Zuid-Nederlands? Met dat gevoel komen Vlaamse doven dag in dag uit in aanraking: het gevoel dat hun moedertaal niet de aandacht en het respect geniet die ze eigenlijk wel verdient.

Zoals zoveel andere talen levert ook Vlaamse Gebarentaal (VGT), erkend in 2006 door het Vlaams Parlement, de strijd tegen discriminatie en onderwaardering, vaak met succes. Denk maar aan Het Journaal van 19u op Eén dat toegankelijk werd gemaakt via een gebarentolk, waardoor er in de tolkenwereld heel wat vooruitgang werd geboekt. Toch merken we dat er een kloof blijft gapen tussen mondeling tolken en gebarentolken. Die kloof is onder andere zichtbaar in het aantal publicaties en het opleidingsniveau van de tolken.

Om mondeling tolken en gebarentolken wat dichter bij elkaar te brengen, zoomt de scriptie “L’interprétation orale et gestuelle: étude comparative bakerienne de deux types d’interprétation” in op de methode van onderzoekster Mona Baker. Naar haar voorbeeld heeft deze thesis de output van twee tolkcorpora met elkaar vergeleken. Concreet ging het om een tolkcorpus Frans-Nederlands enerzijds en een tolkcorpus VGT-Nederlands anderzijds en werden in het onderzoek enkel de getolkte variëteiten in het Nederlands onder de loep genomen. Het spreekt voor zich dat een mondelinge tolk anders te werk gaat dan een gebarentolk en vice versa. Gebarentolken worden namelijk geconfronteerd met een modusbarrière en moeten tolken van een visueel-gestuele taal naar een oraal-auditieve taal of omgekeerd, terwijl mondelinge tolken de vertolking verzorgen tussen twee oraal-auditieve talen.

 

In het eigenlijke onderzoek van de scriptie werden verschillen in lexicale diversiteit enerzijds en lexicale densiteit anderzijds tussen beide Nederlandstalige variëteiten in de verf gezet. Lexicale diversiteit is een maat die de lexicale rijkdom in een tekst weergeeft en zich daarbij baseert op het aantal verschillende woorden die gebruikt worden in diezelfde tekst. Lexicale diversiteit wordt doorgaans aangetoond aan de hand van enerzijds type/token ratio (TTR) en anderzijds de methode van de list heads. De TTR-methode legt een verband tussen de som van alle woorden in een tekst, namelijk de tokens, en het totaal aantal unieke woorden in de tekst, namelijk de types, en toont aan hoeveel verschillende woorden een schrijver of een spreker gebruikt in verhouding met het totaal aantal woorden. Deze methode gaat vooral op zoek naar de algemene lexicale rijkdom van een tekst. Om lexicale diversiteit op een andere manier te benaderen werd een tweede methode in het leven geroepen, namelijk die van de list heads. De term zegt het zelf: een list head weerspiegelt een eerste deel van een frequentielijst van een corpus en geeft het deel weer van het totaal aantal woorden dat ingenomen wordt door de list head. Deze tweede methode streeft er dan ook naar om het repetitieve karakter van een tekst na te gaan en niet zozeer in te zoomen op het algemene lexicale karakter van een tekst, zoals de TTR-methode dat doet.

 

Naast lexicale diversiteit heeft deze scriptie ook de lexicale densiteit van beide variëteiten in kaart gebracht. Lexicale densiteit geeft de verhouding weer tussen inhoudswoorden en functiewoorden. Hoe meer inhoudswoorden een tekst bevat, hoe groter de lexicale densiteit en hoe informatiever de tekst. Neem nu bijvoorbeeld de zinnen “Jan gaat naarstig op zoek naar een kikker” en “Om hem te vinden gebruikt hij een zaklamp”. Beide zinnen tellen acht woorden en toch is de eerste zin informatiever dan de tweede, omdat die vijf inhoudswoorden bevat, terwijl de tweede zin er slechts drie telt.

 

Onderzoek roept vaak vele vragen en verwachtingen op. Welke variëteit zou nu lexicaal diverser zijn? Welke zou dan weer een grotere lexicale densiteit kennen? Als we door wetenschappelijk onderzoek weten dat iemand die mondeling taalgebruik hanteert doorgaans een ruimer lexicon bezit dan een gebaarder, valt te verwachten dat het Nederlands, verkregen door de vertolking van de Franse data, lexicaal diverser zal zijn dan het Nederlands, verkregen door de vertolking van de data in VGT.

 

Toch weerlegt de scriptie deels deze stelling en blijkt dat mondelinge tolken iets meer routinetaal hanteren. Achteraf bekeken is dit een vrij logische bevinding, aangezien routinetaal wordt bevorderd door veel opleiding en ervaring en door een tolkmodus die dichter aansluit bij de modus van de brontekst. Gebarentolken vertonen wellicht minder routinetaal omdat ze nu net die modusbarrière (oraal-auditief/visueel-gestueel) over moeten. Aan de andere kant blijkt de woordenschat van mondelinge tolken wel iets diverser te zijn. Wat betreft de lexicale densiteit werden er geen statistische verschillen gevonden tussen beide corpora.

 

Gaapt er nu nog steeds zo’n grote kloof tussen beide tolkwerelden? Of worden de eerste fundamenten gelegd voor een brug tussen beiden? Uit deze scriptie kunnen we inderdaad afleiden dat er nog verschillen bestaan tussen beide tolkmodi, maar al bij al zijn die zo groot nog niet. Natuurlijk is onderzoek op grotere schaal vereist en natuurlijk zijn het slechts babypasjes die we kunnen nemen, maar we kunnen alsmaar meer positieve noten formuleren voor de tolkenwereld van VGT. Dankzij stimulerende artikels en publicaties als deze hoeven we voortaan niet meer te dromen van een wereld waarbij mondeling tolken en gebarentolken hand in hand gaan, maar kunnen we daar vanaf nu ook daadwerkelijk naartoe werken. Sta daar maar eens even bij stil wanneer je volgende keer iemand met zijn handen ziet zwaaien achter je favoriete nieuwsanker …

Bibliografie

Bibliographie



Baker, M. (1993). Corpus linguistics and translation studies: Implications and applications. In Baker, M., Francis, G. & Tognini-Bonelli, E. (Eds.), Text and technology: In honour of John Sinclair. Amsterdam: John Benjamins, 233-250. DOI: 10.1075/z.64.15bak

Bendazzoli, C. & Sandrelli, A. (2005). Lexical patterns in simultaneous interpreting: A preliminary investigation of EPIC (European Parliament Interpreting Corpus). In Proceedings from the Corpus Linguistics Conference Series, 1(1).



Biber, D. (1988). Variation across speech and writing. Cambridge: Cambridge University Press.



Butterworth, R. R. & Flodin, M. (1992). The pocket dictionary of signing. New York: Berkley Publishing Group.



Cokely, D. (1992). Sign language interpreters and interpreting. Burtonsville, MD: Linstok Press.

Colonomos, B. (1987). Interpreting process: a working model. Unpublished workshop handout.

de Condillac, E. B. (1746). Essai sur l’origine des connaissances humaines: ouvrage où l’on réduit à un seul principe tout ce qui concerne l’entendement humain. Amsterdam: Pierre Mortier.

De Weerdt, D., Smessaert, I., Van Herreweghe, M. & Vermeerbergen, M. (2012). “De eenzaamheid blijft”: mainstreamed Flemish deaf pupils and wellbeing at school. In Leeson, L. & Vermeerbergen, M. (Ed.), Working with the deaf community: education, mental health and interpreting (pp. 99-115). Dublin: Interesource Group (Ireland) Limited.

Fortgens, C. (1991). Geschiedenis: gebarentaal en dovenonderwijs. In de Nobel, E., Fortgens, C., Harder, R & Schermer, T. (Ed.), De Nederlandse gebarentaal (pp. 195-225). Twello: Van Tricht Uitgeverij.

Gile, D. (1985). Le modèle d’efforts et l’équilibre d’interprétation en interprétation simultanée. Meta, 30(1), 44-48. DOI: 10.7202/002893ar

Herring, S. C. (1996). Computer-mediated communication: linguistic, social and cross-cultural perspectives. Amsterdam: John Benjamins.

Hewes, G. W., Andrew, R. J., Carini, L., Choe, H., Gardner, R. A., Kortlandt, A., et al. (1973). Primate communication and the gestural origin of language [and comments and reply]. Current Anthropology, 14(1/2), 5-24. DOI: 10.1086/201401

Ingram, R. M. (1974). A communication model of the interpreting process. Journal of the American deafness and rehabilitation association, 7(3), 3-9.

Ingram, R. M. (1985). Simultaneous interpretation of sign languages: semiotic and psycholinguistic perspectives. Multilingua, 4(2), 91-102. DOI: 10.1515/mult.1985.4.2.91

Janzen, T. (2005). Topics in signed language interpreting: theory and practice. Amsterdam: John Benjamins.

Johnston, T. & Schembri, A. (2007). Australian Sign Language (Auslan): An introduction to sign language linguistics. Cambridge: Cambridge University Press.

Kajzer-Wietrzny, M. (2015). Simplification in interpreting and translation. Across languages and cultures, 16(2), 233-255. DOI: 10.1556/Acr.16.2015.2.5

Laviosa, S. (1998). Core patterns of lexical use in a comparable corpus of English narrative prose. Meta, 43(4), 557-570. DOI: 10.7202/003425ar

Martinet, A. (1960). Eléments de linguistique générale. Paris: Colin.

Moser, B. (1978). Simultaneous interpretation: a hypothetical model and its practical application. In Gerver, D. & Sinaiko, H. W. (Ed.), Language interpretation and communication (pp. 353-368). New York: Plenum Press. DOI: 10.1007/978-1-4615-9077-4_31



Ordan, N. & Shlesinger, M. (2012). More spoken or more translated?: Exploring a known unknown of simultaneous interpreting. Target, 24(1), 43-60. DOI: 10.1075/target.24.1.04shl

Roy, C. B. (2000). Interpreting as a discourse process. New York: Oxford University Press.

Seeber, K. G. (2011). Cognitive load in simultaneous interpreting: Existing theories – new models. Interpreting: International journal of research and practice in interpreting, 13(2), 176-204. DOI: 10.1075/intp.13.2.02see

Seleskovitch, D. (1975). Langage, langues et mémoire: étude de la prise de notes en interprétation consécutive. Paris: Lettres modernes.

Seleskovitch, D. & Lederer, M. (1984). Interpréter pour traduire (1re éd.). Paris: Didier.

Setton, R. (1999). Simultaneous interpretation: A cognitive-pragmatic analysis. Amsterdam: John Benjamins. DOI: 10.1075/btl.28

Shlesinger, M. (1998). Corpus-based interpreting studies as an offshoot of corpus-based translation studies. Meta, 43(4), 486-493. DOI: 10.7202/004136ar

Stokoe, W. C. Jr. (1960). Sign language structure: an outline of the visual communication system of the American deaf. Studies in linguistics: occasional papers, (8). Buffalo: Department of anthropology and linguistics.

Stubbs, M. (1986). Lexical density: a computational technique and some findings. In Coulthard, M. (Ed.), Talking about text: studies presented to David Brazil on his retirement (pp. 27-42). Birmingham: English Language Research, University of Birmingham.

Van Herreweghe, M. (1995). De Vlaams-Belgische gebarentaal: een eerste verkenning. Gent: Academia press.

Van Herreweghe, M. & Vermeerbergen, M. (2012). 30 vragen over gebarentaal in Vlaanderen en 29 antwoorden (3de dr.). Gent: Fevlado-Diversus vzw en Academia Press Wetenschappelijke Uitgeverij.

Vermeerbergen, M. (1997). Grammaticale aspecten van de Vlaams-Belgische gebarentaal (5de dr.). Destelbergen: Cultuur voor doven.

Vermeerbergen, M. (1999). Grammaticale aspecten van de Vlaams-Belgische gebarentaal – Videoboek. Affligem: Vlaams GebarentaalCentrum vzw.

Wadensjö, C. (1998). Interpreting as interaction. London: Longman.

56

Sites web



Elektronische woordenboek van de Vlaamse Gebarentaal. (s.d.). Gebaar “mei”. Consulté le 28 avril 2016 sur http://gebaren.ugent.be/alfabet.php?id=18118.

Elektronische woordenboek van de Vlaamse Gebarentaal. (s.d.). Gebaar “nog”. Consulté le 28 avril 2016 sur http://gebaren.ugent.be/alfabet.php?id=18234.

Elektronische woordenboek van de Vlaamse Gebarentaal. (s.d.). Gebaar “nu”. Consulté le 28 avril 2016 sur http://gebaren.ugent.be/alfabet.php?id=22046.

Elektronische woordenboek van de Vlaamse Gebarentaal. (s.d.). Gebaar “thee”. Consulté le 28 avril 2016 sur http://gebaren.ugent.be/alfabet.php?id=18812.

Fevlado. (s.d.). In september 2014 startte Isabelle Heyerick een doctoraat rond Vlaamse Gebarentaal aan de KU Leuven. Consulté le 10 mars 2016 sur http://www.fevlado.be/fevlado-vzw/nieuws-prikbord/actualiteit/?d=463.

KU Leuven. (s.d.). OG Tolkwetenschap: doctoraten. Consulté le 10 mars 2016 sur https://www.arts.kuleuven.be/tolkwetenschap/doctoraten.

KU Leuven. (s.d.). Vlaamse Gebarentaal studeren aan de KU Leuven. Consulté le 21 avril 2016 sur http://www.arts.kuleuven.be/home/opleidingen/vgt.

Lowry, R. (1998 – 2016). Chi-Square, Cramer’s V, and Lambda. Consulté le 3 mai 2016 sur http://vassarstats.net.

Lowry, R. (1998 – 2016). Two-Sample t-Test for Independent or Correlated Samples. Consulté le 18 mai 2016 sur http://vassarstats.net.

Onderwijskiezer (17.12.2015). Conferentietolken – Postgraduaat. Consulté le 21 avril 2016 sur https://www.onderwijskiezer.be/v2/hoger/hoger_detail.php?richting=1599.

Onderwijskiezer (21.04.2016). Tolken – Master. Consulté le 21 avril 2016 sur https://www.onderwijskiezer.be/v2/hoger/hoger_detail.php?richting=820.

Onderwijskiezer (14.10.2015). Tolk Vlaamse Gebarentaal (Tolk voor doven) – Hoger Beroepsonderwijs. Consulté le 21 avril 2016 sur https://www.onderwijskiezer.be/v2/hoger/hoger_hbo_detail.php?richting=64.

SSLMIT (2004). “European Parliament Interpreting Corpus”. Consulté le 28 avril 2016 sur http://sslmitdev-online.sslmit.unibo.it/corpora/corporaproject.php?path….

Text Fixer (2007 – 2016). Online word counter. Consulté le 28 mars 2016 sur http://www.textfixer.com/tools/online-word-counter.php#newText2.

UAntwerpen. (s.d.). Onderzoeksgroep TricS: doctoraten. Consulté le 10 mars 2016 sur https://www.uantwerpen.be/nl/onderzoeksgroep/trics/project-doctoraat/do….

UAntwerpen. (s.d.). Postgraduate of European Masters in Conference Interpreting. Consulté le 21 avril 2016 sur https://www.uantwerpen.be/nl/onderwijs/opleidingsaanbod.

UGent. (s.d.). Onderzoek VTC: doctoraten. Consulté le 10 mars 2016 sur http://www.vtc.ugent.be/node/107.

Van Herreweghe, M., Vermeerbergen, M., Demey, E., Nyffels, H., Verstraete, S. (2015). Het Corpus VGT. Een digitaal open access corpus van video's and annotaties van Vlaamse Gebarentaal, ontwikkeld aan de Universiteit Gent i.s.m KU Leuven. Consulté le 28 avril 2016 sur http://www.corpusvgt.ugent.be.

Vlaamse Gebarentaal. (2007 – 2016). Het Vlaamse handalfabet. Consulté le 28 avril 2016 sur http://www.vlaamsegebarentaal.be/downloads.php?i=3.

Download scriptie (1.76 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Bart Defrancq
Kernwoorden