La stigmatisation et la discrimination des enfants affectés par le SIDA en Guinée

An
Vercoutere

 

Onderzoek rond stigmatisering en discriminatie van AIDS-(wees)kinderen in Guinee
 
Met de explosieve toename in Guinee van het aantal met AIDS besmette volwassenen, stijgt ook het aantal kinderen dat wees wordt door AIDS of dat erdoor getroffen wordt aangezien één of beide ouders besmet zijn. Deze kinderen zijn vaak kwetsbaarder dan andere kinderen, want ze worden aan meer gevaren blootgesteld: ze worden uitgebuit, ze kunnen vaak niet (meer) naar school wegens geen geld of daar worden ze geweerd. Geldgebrek dwingt dan vaak tot bedelen, stelen of prostitutie… en dat zijn maar een paar van de rampscenario’s voor het leven van AIDS–(wees)kinderen.
 
Neem nu het verhaal van… Aïssatou, 16 jaar, Guinee
Aïssatou heeft in totaal tien broertjes en zusjes. Al haar ouders – haar vader is met meerdere vrouwen getrouwd – hebben of liever hadden HIV, het virus dat AIDS veroorzaakt, gekregen en zijn aan deze ziekte gestorven. Steun en opvang voor een meisje van haar leeftijd, in die situatie lijken voor ons hier vanzelfsprekend; het tegendeel was echter waar...
Een paar dagen na de begrafenis van haar moeder, die het laatst van haar “ouders” stierf, komt haar nonkel op bezoek in het ouderlijk huis. Hij verkracht haar en jaagt haar dan met broertjes en zusjes het huis uit. Dagenlang sliepen ze onder een golfplaten dak, gestut op vier pilaren. Ze probeert de hele tijd aan werk te raken: vergeefse moeite! Omdat ze zich als oudste verantwoordelijk voelt voor het gezin gaat ze zich uiteindelijk prostitueren. Zo zorgt ze er ten slotte voor dat de kleintjes tenminste wat te eten krijgen en in leven blijven.
Hoe komt het dat ze niet aan werk raakt? Waarom worden ze uitgestoten door hun familie en beroofd van hun bezittingen? Krijg je als welgedaan Westers mens geen koude rillingen of word je niet opstandig?
 
In het kader van mijn thesis voor mijn opleiding geneeskunde heb ik de kans gekregen om in juni 2006 in Guinee een onderzoek te verrichten over deze kinderen geaffecteerd door AIDS, een studie vooral over de stigmata en discriminatie tengevolge daarvan.
Guinee, een land in West-Afrika, dat ten noorden aan Senegal grenst, leeft in erbarmelijke omstandigheden wegens de alom verspreide extreme armoede. Ongeveer 70% van de bevolking is analfabeet (Stat Guinée, 2006), er woekert een inflatie van 34,1% (Stat Guinée, 2006), er is weinig toegang tot water, elektriciteit is er vaak maar vanaf middernacht tot 5 u ’s morgens (als je al geluk hebt), de wegeninfrastructuur is haast onbestaande,...
Voor kinderen zijn dit vanzelfsprekend heel ongunstige omstandigheden om in op te groeien, laat staan voor kinderen die kwetsbaarder zijn dan hun leeftijdgenootjes. Zelfs een onderzoek was niet altijd even gemakkelijk maar lukte met het nodige “bloed, zweet en tranen” toch.
Na lang beraad besloten we om samen te werken met FELICA, een Guinese NGO die zich met hart en ziel inzet voor wees- en andere kwetsbare kinderen. Steunend op bestaande literatuur hebben we een vragenlijst opgesteld om meer inzicht te krijgen in de problematiek. Dit inzicht is zonder meer een conditio sine qua non voor elk project ter verbetering van de situatie van de betrokken kinderen.
In totaal werden 420 kinderen ondervraagd aan de hand van deze lijst. Onder deze kinderen waren er die door AIDS getroffen waren en een grote groep kinderen die niet getroffen waren (= controlegroep) om gemakkelijker te kunnen vergelijken.
De helft ervan ondervroegen we in de hoofdstad, Conakry, en de anderen in het zuiden van het land, meer bepaald in N’Zérékoré dat een grote vluchtelingenstroom uit Sierra Leone, Liberia en Ivoorkust te verwerken krijgt, economisch onstabiel is en bovendien de hoogste prevalentie aan AIDS heeft in Guinee. – Om een voorbeeld te geven van onze moeilijke werkomstandigheden: tijdens onze tocht naar N’Zérékoré, dat een goeie 1000 km van de hoofdstad ligt, hebben we over de laatste 70 km drie volle dagen gedaan. Meer dans eens kregen we autopech en die auto hebben we telkens en telkens weer doorheen de extreem modderige wegen moeten duwen, zowel bergop als bergaf…
De bevraging zelf lieten we doen door mensen van ter plaatse in de taal van daar (Soussou, Pular, Malinké, Guerzé, Kissi,…) maar onder supervisie en coördinatie. In België werd alles opgevolgd door Dr Wim Delva, Prof Dr Marleen Temmerman en Prof Dr Lieven Annemans.
 
Resultaten van het onderzoek
Dit nooit eerder gedane onderzoek in Guinee naar stigmatisering en discriminatie van AIDS-(wees)kinderen bracht schrikwekkende resultaten en verhalen naar boven. Maar liefst 93,9% van de kinderen geaffecteerd door AIDS zeggen dat ze al tenminste één keer een of andere vorm van discriminatie ondergaan hebben omdat hun ouders besmet of gestorven zijn aan AIDS. Ze worden geïsoleerd, compleet genegeerd, uitgescholden en nageroepen,… kortom uitgesloten uit de groep, uit de maatschappij. Leerkrachten, andere kinderen, familieleden soms (36,2 %) en pleegouders (23,2 %) stigmatiseren en discrimineren deze kinderen. Bovendien toonde deze studie aan dat de psychosociale impact hiervan enorm is. 73,5% der AIDS geaffecteerde kinderen vertelt zich weinig dagen goed in zijn vel te voelen. Alle AIDS geaffecteerde kinderen maken zich zorgen, in meer of mindere mate over hun toekomst, hun lijden,… Een kleine twintig procent zegt dat ze niemand hebben om over hun problemen te praten. En dan is er ook dat beklemmend cijfer van 29 % van deze kinderen dat verklaart dat ze zo uitgestoten worden dat ze geen enkele vriend(in) hebben, een cijfer dat sterk contrasteert met dat van de kinderen die niet met deze ziekte te maken hebben.
Dit onderzoek om de omvang, impact en gevolgen van stigmatisering en discriminatie van AIDS geaffecteerde kinderen na te gaan heeft duidelijk aangetoond dat stigmatisering en discriminatie in grote mate voorkomen en dat de vele kinderen die er het slachtoffer van zijn, met zware psychosociale gevolgen ervan kampen en daardoor veel kwetsbaarder zijn.
Cijfers in deze statistieken zijn de neutrale weergave van wat op menselijk vlak niets meer of niets minder is dan een catastrofe.

Bibliografie

 

§               APPAIX O., DEKENS S. : Pour un plan d’action en faveur des orphelins et enfants vulnérables. OSI, France, 2005.
§               ATWINE B., CANTOR-GRAAE E., BAJUNIRWE F.: Psychological distress among AIDS orphans in rural Uganda. Social science and medicine, 2005, 61, 555-564.
§                BAUMAN L.J., FOSTER G., JOHNSON SILVER E., BERMAN R., GAMBLE I., MUCHANETA L. : Children caring for their ill parents with HIV/AIDS. Vulnerable Children and Youth Studies, 2006, 1, 56-70.
§                BROWN L., THURMAN T.R., SNIDER L. : Strengthening the psychosocial well-being of youth-headed households in Rwanda: baseline findings from an intervention trial. Population Council, Washington, 2005.
§               CASE A., PAXSON C., ABLEIDINGER J.: Orphans in Africa: parental death, poverty, and school enrolment. Demography, 2004, 41(3), 483 – 508.
§               CLUVER L., GARDNER F.: The psychological well-being of children orphaned by AIDS in Cape Town, South Africa. Annals of General Psychiatry, 2006, 5-8.
§               FOSTER G., WILLIAMSON J.: A review of current literature of the impact of HIV/AIDS on children in sub-Saharan Africa. AIDS, 2000, 14, S275-S284.
§                GILBORN L., APICELLA L., BRAKARSH J., DUBE L., JEMISON K., KLUCKOW M., SMITH T., SNIDER L. : Orphans and vulnerable youth in Bulawayo, Zimbabwe : an exploratory study of psychosocial well-being and psychosocial support programs. Popcouncil, Washington, 2006.
§                HADJIPATERAS A., DUSERRE F. : Démêler les phénomènes de stigmatisation et de discrimination relatifs au VIH/SIDA: le rôle de la recherche à base communautaire. Acord, London, 2004.
§               KIDD R., CLAY S.: Understanding and challenging HIV stigma – toolkit for action. The Change project, Washington, 2003.
§                LANDIS R.: Faire grandir la lueur d’espoir. PAM, Rome, 2000.
§               MEMAIN YENOU H., COULIBALY-TRAORE D., MSELLATI P., TAPE G. : Orphelins du SIDA, une approche du problème en Côte d’Ivoire. GIDIS-CI, Abidjan, 1998.
§                ONUSIDA: Les enfants et les jeunes dans un monde frappe par le SIDA. ONUSIDA, Genève, 2001.
§                PNUD. Enquête sur la questionnaires des indicateurs de base du bien-être. Ministère du Plan, 2002.
§                STAT GUINEE: Les données statistiques de la Guinée. Online, septembre 2006. Consulté le 01 mai 2007, de http://www.stat-guinee.org.
§                STEIN J.: HIV/AIDS stigma: the latest dirty secret. CSSR Working paper, Cape Town, 2003.
§                STEIN J.: Sorrow makes children of us all: a literature review on the psycho-social impact of HIV/AIDS on children. CSSR Working paper, Cape Town, 2003.
§                STRODE A., GRANT K. : The role of stigma and discrimination in increasing the vulnerability of children and youth infected with and affected by HIV/AIDS. Save the Children, UK, 2001.
§                UNAIDS, UNICEF, USAID : Children on the brink, a joint report on new orphan estimates and a framework for action. UNAIDS, Geneva, 2004.
§               UNAIDS: Report on the global AIDS epidemic 2006. UNAIDS, Geneva, 2006.

Download scriptie (420.05 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2006