De KASKA-verzameling. Beheersuggesties voor een verwaarloosde collectie.

Sarah
Swinnen

De KASKA-verzameling.

Beheersuggesties voor een verwaarloosde collectie.

 

Verwaarlozing in kunstcollecties, … een verdoezelde vorm van vandalisme of geraakt ons nationaal erfgoed in de vergeetput?

 

Een instelling zo oud als de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten kan rekenen op een uitgebreide geschiedenis van meer dan twee eeuwen. Bovendien beschikt ze over een eigen kunstverzameling gaande van prijswinnende kunstwerken van studenten tot werken afgestaan door het academische korps. Een combinatie van tableaus van bekende kunstenaars als Nicaise De Keyser, en jeugdwerken van de grote Belgische kunstenaars, zoals Ferdinand De Braekeleer, Jean Delville, Antoine Wiertz en anderen. Naast deze collectie had de Academie eveneens een eigen museum, welke in 1890 een nieuwe thuis vond in het pas gebouwde Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen. Zij beschikt dus over een eigen en uniek erfgoed, waar enkel een academie over kan beschikken.

 

Prix de Rome winnaars van de Antwerpse Academie

 

 

 

 

La guérison de l'aveugle Tobie, 1819, Ferdinand De Braekeleer

Scipion l'Africain reçoit des Ambassadeurs du Roi Antiochus son jeune fils, 1823, Antoine Wiertz

Le Christ glorifié par les enfants, 1895, Jean Delville

 

Ondanks deze onmiskenbare waarden had de collectie de tand des tijds niet altijd even goed doorstaan. Factoren zoals verwaarlozing, diefstal, vernietiging en vandalisme hadden lelijk huisgehouden in het aantal collectiestukken. Na verwoedde pogingen tot behoud in het verleden, was gebleken dat enkel een efficiënt collectiebeheer een halt kon toeroepen aan de vernoemde factoren om zo het behoud te garanderen.

 

 

Foto links: illustratie1 van een schadebeeld in 1978.

 

 

Scheuren in de linnen drager, verfverlies en druipsporen ontsieren de picturale laag.

 

 

Foto rechts: na restauratie

 

 

Collectiebeheer start met inventarisatie, en inventarisatie steunt op haar beurt op het inventarisnummer en de registratie van elk individueel object. Het inventarisnummer vormt de link tussen het object en zijn informatie en het verbreken van deze band kan ernstige gevolgen hebben. In het beste geval wordt er enkel tijd verspild doordat de informatie opnieuw achterhaald moet worden en de schakel hersteld. In het slechtste geval verliest het object voor altijd zijn herkomst en andere geassocieerde informatie. Dit was alsook het geval in de schilderijencollectie. Slechts 154 van de 189 schilderijen waren voorzien van een fysiek merk en in de bestaande inventaris, van 154 schilderijen, waren er nummers dubbel toegewezen en ontbraken de volledige gegevens van vijf werken. De inventaris was dus dringend aan verbetering en vervolmaking toe, om een goed beheer mogelijk te maken.

 

Maar het grootste struikelblok was de kostprijs van dit alles. Ondanks de noodzaak van een nieuwe, up-to-date inventaris, waren er namelijk geen financiële middelen beschikbaar. Er werd zodoende gezocht naar een financieel haalbaar en aan de internationale CIDOC-normen2 beantwoordend registratiesysteem. Een eigen systeem werd ontwikkeld na een grondige literatuur- en praktijkanalyse van de voorhanden zijnde commerciële systemen. De basisregistratiekaart van het IMC3 werd als uitgangspositie genomen, maar aangepast aan de eisen van de afdeling Conservatie-Restauratie van de Academie. Het bekomen fiche bestaat uit vijftien velden die de identificatie van het kunstwerk vertegenwoordigen met een specifieke verwijzing naar de restauratiedossiers. Aanvullend bevat het een foto van de voor- en achterkant van het schilderij, welke de restaurateur in kwestie meer informatie verschaft.

 

Na het opstellen van de inventaris, werden de mogelijkheden van geautomatiseerde registratiesystemen onderzocht. Zulke systemen werken met één centrale database, hierdoor

wordt op verschillende niveaus informatie verzameld betreffende de objecten en dubbel werk uitgesloten. Bijkomend wordt de ingevoerde collectie geordend en gedocumenteerd,  door middel van overzichtelijke en gebruiksvriendelijke formulieren. In dit onderdeel van de scriptie werd er gezocht naar een optie geschikt voor de collectie van de Academie, hierbij werden zowel betalende als gratis te downloaden systemen onderzocht.

 

 

 

Een plan op maat van de Academie is haalbaar en hoeft zoals aangetoond geen fortuin te kosten, maar vergt wel een inspanning van alle partijen. Door de opmaak van de nieuwe inventaris is het aantal schilderijen in de Academiecollectie bijgewerkt van 154 tot 189 werken. Ieder heeft een eigen fiche gekregen in de manueel opgestelde inventaris. Zowel de interne als externe ontsluiting zal door deze inventaris een positieve impuls krijgen. Goed beheer van de schilderijencollectie ligt daarom zeker binnen de mogelijkheden. De bal ligt nu dan ook in het kamp van de Academie, met haar toestemming en steun kan er een concreet collectieplan opgesteld worden. Waarna er registratiesoftware gekozen kan worden en er goede afspraken moeten gemaakt worden omtrent de uitvoering van het automatiseringsproject. Waardoor op termijn de gehele academische kunstcollectie geregistreerd en ontsloten kan worden voor het brede publiek.

 

 

 

 

1 Mannelijk halfnaakt met zwaard, Pieter Frans De Beule, Collectie Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen.

2 Comité International pour la Documentation, Conseil International des musées. International Guidelines for Museum Object Information.

3 Stichting Nederlands Instituut voor Geautomatiseerde Informatieverzorging in Musea en andere Culturele Instellingen.

 

Download scriptie (18.13 MB)
Universiteit of Hogeschool
AP Hogeschool Antwerpen
Thesis jaar
2007
Thema('s)